Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Henricus Oort: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 2: Regel 2:


==Legend==
==Legend==
Henricus Oort was de zoon van dominee Henricus Lucas Oort en fiend echtgenote Dina Maria Blom. Hij ging naar school in zijn geboortestad Eemnes en in Delft. Later vervolgde hij zijn opleiding aan de gymnasia in [[Delft]] en [[Den Haag]]. In 1854 studeerde hij aan de Universiteit Leiden. Hij kreeg les van Carel Gabriel Cobet, Matthias de Vries, Theodoor Willem Johannes Juynboll, Johannes Jacobus Prins, Nicolaas Christiaan Kist, Johannes Henricus Scholten en Abraham Kuenen. Op 1 oktober 1860 promoveerde hij onder Kuenen met de doctoraatsverhandeling ''Disputatio de pericope Num. XXII:2-XXIV historiam Bileami continente'' in de theologie.
Henricus Oort was de zoon van dominee Henricus Lucas Oort en diens echtgenote Dina Maria Blom. Hij ging naar school in zijn geboortestad Eemnes en in [[Delft]]. Later vervolgde hij zijn opleiding aan de gymnasia in Delft en [[Den Haag]]. In 1854 studeerde hij aan de Universiteit Leiden. Hij kreeg les van [[Carel Gabriel Cobet]], [[Matthias de Vries]], [[Theodoor Willem Johannes Juynboll]], [[Johannes Jacobus Prins]], [[Nicolaas Christiaan Kist]], [[Johannes Henricus Scholten]] en [[Abraham Kuenen]]. Op 1 oktober 1860 promoveerde hij onder Kuenen met de doctoraatsverhandeling ''Disputatio de pericope Num. XXII:2-XXIV historiam Bileami continente'' in de theologie.


In 1860 werd hij dominee in Santpoort en in 1866 in Harlingen. Op 31 maart 1873 werd hij hoogleraar aan het Athenaeum Illustre Amsterdam voor het Oude Testament, Hebreeuws, geschiedenis van de Hebreeën, Arabisch, Syrisch, Aramees, [[Logica]] en [[Metafysica]], welke taak hij op zich nam met de inaugurele lezing ''De tegenwoordige toestand der Israëlietische oudheidkunde''. Op 27 september 1875 werd hij benoemd tot hoogleraar Hebreeuws, geschiedenis van Israël en interpretatie van het Oude Testament aan de Universiteit van Leiden, die hij op 10 december 1875 aannam met de inaugurele rede ''Israël, het volk van den godsdienst''.
In 1860 werd hij dominee in [[Santpoort]] en in 1866 in [[Harlingen]]. Op 31 maart 1873 werd hij hoogleraar aan het Athenaeum Illustre Amsterdam voor het Oude Testament, Hebreeuws, geschiedenis van de Hebreeën, Arabisch, Syrisch, Aramees, [[Logica]] en [[Metafysica]], welke taak hij op zich nam met de inaugurele lezing ''De tegenwoordige toestand der Israëlietische oudheidkunde''. Op 27 september 1875 werd hij benoemd tot hoogleraar Hebreeuws, geschiedenis van Israël en interpretatie van het Oude Testament aan de Universiteit van Leiden, die hij op 10 december 1875 aannam met de inaugurele rede ''Israël, het volk van den godsdienst''.


In 1877 werd hij ontheven van de lezingen over de interpretatie van het Oude Testament en in 1891/92 was hij betrokken bij de organisatorische taken van de universiteit als rector van het Alma Mater. Hij was ook ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 7 mei 1907 werd hij emeritus en op 16 september 1907 ging hij officieel met pensioen.
In 1877 werd hij ontheven van de lezingen over de interpretatie van het Oude Testament en in 1891/92 was hij betrokken bij de organisatorische taken van de universiteit als rector van het Alma Mater. Hij was ook ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 7 mei 1907 werd hij emeritus en op 16 september 1907 ging hij officieel met pensioen.


==Bronnen==
==Bronnen==
* Levensbericht van Henricus Oort, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1929,p. 77. https://www.dbnl.org/tekst/_jaa003192901_01/_jaa003192901_01_0021.php
* Levensbericht van Henricus Oort, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1929, p. 77. https://www.dbnl.org/tekst/_jaa003192901_01/_jaa003192901_01_0021.php


{{DEFAULTSORT:Oort, Henricus}}
{{DEFAULTSORT:Oort, Henricus}}
[[Categorie: Nederlands hoogleraar]]
[[Categorie: Bijbelvertaler naar het Nederlands]]
[[Categorie: Bijbelvertaler naar het Nederlands]]
[[Categorie: Oriëntalist]]
[[Categorie: Oriëntalist]]
[[Categorie: Hebraïcus]]
[[Categorie: Rector]]
[[Categorie: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw]]
[[Categorie: Geboren in 1836]]
[[Categorie: Geboren in 1836]]
[[Categorie: Overleden in 1927]]
[[Categorie: Overleden in 1927]]

Versie van 1 dec 2018 16:55

Henricus Oort (Eemnes, 27 december 1836Leiden, 13 december 1927) was een Nederlands vrijzinnig protestants theoloog en oriëntalist. Hij werkte mee aan de Leidse Vertaling van de Bijbel.

Legend

Henricus Oort was de zoon van dominee Henricus Lucas Oort en diens echtgenote Dina Maria Blom. Hij ging naar school in zijn geboortestad Eemnes en in Delft. Later vervolgde hij zijn opleiding aan de gymnasia in Delft en Den Haag. In 1854 studeerde hij aan de Universiteit Leiden. Hij kreeg les van Carel Gabriel Cobet, Matthias de Vries, Theodoor Willem Johannes Juynboll, Johannes Jacobus Prins, Nicolaas Christiaan Kist, Johannes Henricus Scholten en Abraham Kuenen. Op 1 oktober 1860 promoveerde hij onder Kuenen met de doctoraatsverhandeling Disputatio de pericope Num. XXII:2-XXIV historiam Bileami continente in de theologie.

In 1860 werd hij dominee in Santpoort en in 1866 in Harlingen. Op 31 maart 1873 werd hij hoogleraar aan het Athenaeum Illustre Amsterdam voor het Oude Testament, Hebreeuws, geschiedenis van de Hebreeën, Arabisch, Syrisch, Aramees, Logica en Metafysica, welke taak hij op zich nam met de inaugurele lezing De tegenwoordige toestand der Israëlietische oudheidkunde. Op 27 september 1875 werd hij benoemd tot hoogleraar Hebreeuws, geschiedenis van Israël en interpretatie van het Oude Testament aan de Universiteit van Leiden, die hij op 10 december 1875 aannam met de inaugurele rede Israël, het volk van den godsdienst.

In 1877 werd hij ontheven van de lezingen over de interpretatie van het Oude Testament en in 1891/92 was hij betrokken bij de organisatorische taken van de universiteit als rector van het Alma Mater. Hij was ook ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 7 mei 1907 werd hij emeritus en op 16 september 1907 ging hij officieel met pensioen.

Bronnen