Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Haagse Politie Inlichtingendienst

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

De Haagse Politie Inlichtingendienst was voor de Tweede Wereldoorlog een dienst die het communisme moest bestrijden.[1][2] Onder de Duitse bezetting werd dit voortgezet onder de naam Documentatiedienst. De dienst werd in augustus 1944 opgeheven.

Beginperiode

De Haagse Politie Inlichtingendienst (HPI) werd begin jaren 1920 opgericht als onderdeel van de Vreemdelingendienst van de Haagse politie. De PID hield zich bezig met extremistische stromingen, waarmee communistische stromingen en afsplitsingen daarvan bedoeld werden. Omstreeks 1926 werkten Christoffel Bennekers, Johannes Hubertus Veefkind, Steven Pegels en Abraham van Dijk voor de HPI. Achtereenvolgende chefs waren voor de oorlog Gerardus Nieuwenhuijs, Hendrik van der Wijk en Johannes Amiabel. Vlak voor het uitbreken van de oorlog telde de HPI ongeveer 15 leden.

Omstreeks 1922 gaf de Amsterdamse inspecteur van politie Karel Henri Broekhoff, die als coördinator van alle gemeentelijke PID's met de Centrale Inlichtingendienst (CI) optrad, te kennen dat het gewenst was dat er overal infiltranten in de communistische partij gestuurd moesten worden. In Den Haag gaf burgemeester Jacob Adriaan Nicolaas Patijn opdracht om een infiltrant de communistische partij CPH in te sturen. De keuze viel daarbij op [Johannes Hubertus van Soolingen]], die tot maart 1945 actief zou blijven. Er zijn nog meer infiltranten geweest.

Rooden Dinsdag

In 1932 organiseerden de communisten grote demonstraties voor Prinsjesdag, dat ze omdoopten in Rooden Dinsdag. De HPI zocht contact met de fascistische organisaties Nationale Unie en het Nederlands Jongeren Verbond om de demonstraties te verstoren. Er werd op militaire wijze in kolonnes dwars door de demonstraties gemarcheerd, waarbij de marcheerders zich bewapend hadden met ploertendoders. De demonstraties verliepen met meerdere incidenten. Op de Heerengracht werd een agent neergestoken en op het Spui werd een communist door de politie van dichtbij in de buik geschoten. De neergestoken agent overleed. Steven Pegels wees een communist als dader aan, wat door een andere getuige bevestigd werd. Pegels had zich als verkeersagent voorgedaan en verklaarde dat hij geschoten had. Bij de rechtszaak kwam aan het licht dat de politie de getuige bewerkt had en accepteerde de rechter de getuigenissen niet meer. De communist werd vrijgesproken. De schietpartij vond plaats op het Spui bij het kantoor van de fascistenleider Jan Baars. Volgens een verklaring van Veefkind werkte de HPI nauw met Baars samen. De politie verklaarde dat er eerst vanuit de communistische demonstratie geschoten was, terwijl de communisten beweerden dat er eerst vanuit het kantoor van Jan Baars geschoten was.

Samenwerking met Gestapo

In januari 1935 ging de Amsterdamse commissaris van politie op instigatie van Minister van Justitie Josef van Schail een samenwerking aan met het hoofdkwartier van de Gestapo i Berlijn.

Ook in 1935 werd de HPI van de Vreemdelingendienst afgescheiden en ging door als zelfstandige organisatie die rechtstreeks onder de hoofdcommissaris viel. De dienst werd gevestigd aan het Alexanderplein 13 en verhuisde in 1939 naar Javastraat 28.

Omstreeks 1935 kreeg de HPI opdracht om ook fascistische groeperingen te observeren. Veefkind kreeg die taak toebedeeld. Later bleek dat Veefkind ondanks het ambtenarenverbod geheim lid van de NSB was. In 1938 hield de NSB geregeld schietoefeningen op de terreinen van Shell in de Haagse binnenstad. Na klachten van omwonenden kreeg Veefkind opdracht er een eind aan te maken. Er werd echter niemand gearresteerd wegens verboden wapenbezit en de de wapens werden niet in beslag genomen.

In 1937 ging de HPI in het geheim een samenwerking met de Gestapo in Wuppertal aan. Als dekmantel werd de politiemannenzangvereniging Entre Nous gebruikt. Daarom werden in het bestuur van de vereniging leden van de HPI geplaatst. Enkele van die HPI-bestuursleden waren Marten Slagter, Cornelis Bakker en Jan Hopman. De HPI gaf informatie aan de Gestapo door. Daarbij werd gebruik gemaakt van koeriers, om te voorkomen dat de post geregistreerd en gearchiveerd werd. Marten Slagter overlegde in Wuppertal met Kurt Döring, die na de Duitse bezetting in mei 1040 als eerste Sicherheitsdienst-medewerker in Den Haag arriveerde.

Samenwerking met de Sicherheitsdienst gedurende de bezetting

Op 15 mei 1940, onmiddellijk na de Nederlandse capitulatie, gaf burgemeester Salomon de Monchy opdracht om de HPI onder te brengen bij het commissariaat van de Zedenpolitie onder leiding van Willem Hol. Hiermee gaf De Monchy impliciet opdracht om voor de Duitse bezetter door te werken, hetgeen conform was met de geheime Aanwijzingen die minister van Justitie Carel Goseling onder de burgemeesters had laten verspreiden en die door zijn opvolgers Johannes Anthonie Visser en Pieter Sjoerds Gerbrandy gehandhaafd waren. Eind mei 1940 gaf De Monchy toestemming dat het zeer pro-Duitse HPI-lid Krieno Hendrik Luurssen op eigen verzoek bij de Sicherheitsdienst ging werken. Deze Luurssen zou begin 1945 nog een zeer duistere rol spelen in de affaire rond Hannie Schaft, die tot haar dood zou leiden. Eind mei of begin juni 1940 werd de infiltrant Van Soolingen verzocht om de zich op de illegaliteit voorbereidende CPN opnieuw te infiltreren. Hij behield daarbij de zelfde contactman bij de HPI Ari Leendert van den Bos. Dit leidde tot de dood van ongeveer 150 communisten uit de Haagse regio. Op 27 juli 1940, na het ontslag van De Monchy, benoemde de hoofdcommissaris de inspecteur Hopman als verbindingsofficier tussen de Sicherhietsdienst en de ongeveer 15 man tellende HPI, voor de rest van het politiekorps, dat meer dan 1500 man telde, werd een andere verbindingsofficier aangewezen.

Begin november 1940 werd de inspecteur van politie Johann Gottlieb Crabbendam door de nieuw door de Duitsers aangestelde hoofdcommissaris Petrus Hamer aangewezen als chef van de HPI. Op 25 november 1940 werd de HPI opgeheven en vervangen door de Documentatiedienst. Nagenoeg de gehele HPI ging naar de Documentatiedienst over.

Lot van Inlichtingendienstpersoneel na de oorlog

Na de oorlog werden alleen politiemannen die lid waren geweest van de NSB ontslagen of voor hun wandaden strafrechtelijk vervolgd. Politiemannen die geen lid van de NSB waren geweest werden over het algemeen niet vervolgd voor hun landverraad of wandaden. Veel vooroorlogse leden van de HPI werden aldus veroordeeld:

  • Cornelis Bakker: 5 jaar
  • Cornelis Heijnis: 10 jaar
  • Steven Pegels: 9 jaar
  • Leo Poos: doodstraf, gegratieerd
  • Marten Slagter: doodstraf, gegratieerd
  • Johannes Hubertus Veefkind: levenslang, gegratieerd
  • Jan Nicolaas Viëtor: 11 jaar

Enkele vooroorlogse leden van de HPI ging na de oorlog onder leiding van Crabbendam over naar achtereenvolgens het Bureau Nationale Veilgheid, de Centrale Veiligheidsdienst en de Binnenlandse Veiligheidsienst:

  • Abraham van Dijk: trad tijdens de oorlog toe tot de SS, verrichte spionageactiviteiten voor het hoofd van de Duitse contaspionage Joseph Schreieder en werkte onder leiding van de spionnenchef Richard Protze.
  • Johannes Eckhardt: verzamelde eind juni 1941 na de Duitse inval in de Sovjet Unie namen van communisten uit Den Haag, Delft en Leiden om gearresteerd te worden. Daardoor zijn enige tientallen van hen om het leven gekomen. Vanaf mei 1943 tot september 1944 was hij opsporingsbeambte bij de treincontrole, waarbij Duitse deserteurs, neergekomen [geallieerden|[geallieerde]] piloten, Joden, verzetsmensen, ontduikers van de [[Arbeitseinsatz, zwarthandelaren en personen uit het opsporingsregister gearresteerd moesten worden. Op die manier heeft bijgedragen aan de dood van tientallen mensen.
  • Anne van der Ploeg: door zijn fotografische geheugen kende hij de gegevens van honderden communisten en gaf die in de periode 1940-september 1944 door aan de Sicherheitsdienst.
  • Jacob Gros, was voor de oorlog de contactman voor de infiltrant Van Soolingen.
  • Laurentius van Laere

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Lemma overgenomen van de Wikipedia-versie van 2-6-2016. https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Haagse_Politie_Inlichtingendienst&oldid=46829088
  2. º Bron: Rudi Harthoorn, Vuile oorlog in Den Haag, Van Gruting, 2010.
rel=nofollow
rel=nofollow