Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok 2

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Aandacht voor gelijkspanningsinstallaties

Installateurs hebben als regel een ruime ervaring met het ontwerpen en uitvoeren van installaties voor woonhuizen en winkels. De kennis van gelijkspanningsinstallaties blijft hierbij helaas meestal wat achter. Toch moet af en toe een gelijkspanningsinstallatie worden ingericht, zeker nu de vraag naar noodstroomvoorzieningen ( UPS-installaties ) stijgende is en ook veel voorzieningen voor zonnepanelen( PV–installaties ) worden geïnstalleerd.
Uit de praktijk en uit onderzoek blijkt, dat een gelijkspanningsinstallatie zich in enkele opzichten anders gedraagt dan de installateur gewend is. Smeltveiligheden en installatieautomaten bijvoorbeeld houden er bij gelijkspanning andere afschakeltijden op na dan bij aansluiting op wisselspanning. Ook contacten van magneetschakelaars hebben het bij gelijkspanning wat moeilijker dan bij wisselspanning.
Met dit afwijkende gedrag voor ogen, moet natuurlijk vooraf zoveel mogelijk rekening worden gehouden, anders komt de installateur en de gebruiker naderhand voor vervelende verassingen te staan.
Nog een belangrijk aandachtspunt zijn de benodigde accubatterijen. Uit de diverse typen moet een keus worden gemaakt, waarvoor een aantal belangrijke criteria gelden.

PV-installaties

PV-installaties zijn te onderscheiden in twee soorten, namelijk :

  • autonome PV-installaties
  • direct aan het net gekoppelde installaties

De autonome PV-installaties zijn uitgevoerd met accubatterijen en zijn niet gekoppeld aan het openbare elektriciteitsnet, maar is direct met de gebruiker verbonden. Bij de direct aan het net gekoppelde installaties ontbreekt de accu en wordt via de regelaar en de omvormer rechtstreeks aan de afnemer en het openbare elektriciteitsnet geleverd. Bij beide soorten installaties blijft natuurlijk aan de orde, dat de zonnecellen gelijkstroom afleveren aan de regelaar.

Accubatterijen

Voor UPS-installaties hangt de keuze tussen de gebruikelijke stationaire lood-zwavelzuur accubatterijen en alkalische accubatterijen, nauw samen met de eisen die aan het gebruik ervan worden gesteld. Als er vaak grote ontlaadstromen voorkomen, dan is het veel gebruikte nikkel-cadmium type ( NiCd ) op zijn plaats. Bovendien heeft dit type het grote voordeel, dat ze geen of weinig schadelijke dampen afgeven en om die reden dan ook in dezelfde ruimte mogen worden opgesteld met de bijbehorende gelijkrichters en de regelapparatuur. Bij niet al te grote autonome PV-installaties worden vaak loodaccubatterijen gebruikt, die dan in de buitenlucht worden opgesteld.
Bij de grote loodaccubatterijen voor UPS-installaties is dit niet mogelijk en ook niet toegestaan, maar dienen de accuruimten goed te worden geventileerd. De normbladen NEN 1010 en de NEN 3140 geven daar aanwijzingen over. De aanvullende richtlijnen NPR 3299 en ATEX hebben tot doel om de veiligheid en gezondheid van werknemers in ruimten met explosiegevaar te waarborgen.

Werkzaamheden in accuruimten

In het algemeen moeten tijdens werkzaamheden in accuruimten altijd rekening worden gehouden met:

• brand- en explosiegevaar door gasontwikkeling tijdens het laden
• elektrisch aanrakingsgevaar van niet uitschakelbare en in serie verbonden cellen
• vlambogen bij het kortsluiten van cellen
• de aanwezigheid van accuzuur

Vanwege genoemde gevaarlijke omstandigheden, mogen werkzaamheden, anders dan inspectiewerkzaamheden, in accuruimten uitsluitend worden uitgevoerd door twee personen.

Keuzemogelijkheden

In vergelijking met de lood-zwavelzuur accubatterijen vragen de NiCd-accubatterijen wat meer plaatsruimte, wegens de lagere spanning per cel. Ook het laden van de NiCd-accubatterijen is iets ingewikkelder dan bij loodaccubatterijen. Door dit alles kan de prijs wat verschillen opleveren, ten gunste van de loodaccubatterijen.
De levensduur van NiCd-accubatterijen wordt door de fabrikanten gesteld op 25 jaar. Ook loodaccu-batterijen kunnen bij een goed onderhoud gemakkelijk een levensduur van 25 jaar halen. De vraag hierbij kan zijn, of dit altijd nodig is.

De laatste tijd worden NiCd-accu’s steeds minder gebruikt en winnen nikkel-metaal-hydride-accu’s ( NiMH ) geleidelijk aan meer terrein.

Om een zo verantwoord mogelijke keus te maken, ligt het voor de hand met een goed bestek een leverancier te vinden, die de diverse typen accubatterijen kan leveren, zodat de voor- en nadelen van elk type kan worden afgewogen en een goede keus kan worden gemaakt.

Capaciteit van de accubatterij

Welk type accubatterij ook wordt gekozen; de vraag blijft hoe groot de capaciteit hiervan moet zijn, om verantwoord bedrijf te kunnen voeren.
Afhankelijk van de toepassing, wordt er een back-up tijd gevraagd van enkele minuten tot enige uren. Bij grote computers en computernetwerken volstaat soms een back-up tijd van enkele minuten, hoewel afhankelijk van de belangrijkheid van het systeem, ook soms enkele uren gelden. Voor andere systemen als ziekenhuizen, vliegvelden, centrale antenne-installaties en telecommunicatienetwerken worden bijna altijd back-up-tijden van enkele uren gevraagd. Voor UPS-installaties ligt dat allemaal anders, aangezien als regel continu geladen en ontladen wordt.

Ontlaadtijd

Afhankelijk van het doel waarvoor een accubatterij wordt geplaatst, zal de ontlaadtijd hiervan van belang zijn. Als slechts gedurende een zeer korte tijd stroom geleverd moet worden, is er een andere accubatterij nodig dan wanneer vele uren vermogen moet worden geleverd.

De capaciteit van loodaccubatterijen wordt opgegeven bij een ontlaadtijd van 10 uur bij een constante stroom, en bij een eindspanning van 1,8 V per cel. Een accubatterij van 200 Ah kan volgens deze definitie dus gedurende 10 uur een stroom afgeven van 20 ampère.
In de praktijk wordt er als regel niet zo gelijkmatig bedrijf gevoerd en kunnen af en toe kleinere of grotere stromen aan de orde zijn. Naarmate de stroom groter wordt dan volgens de definitie van de accubatterij geldt, wordt de ontlaadtijd belangrijk korter, en wel zoveel korter, dat het rendement met sprongen achteruit gaat.
In de ontlaadkromme van een loodaccubatterij van 200 Ah is duidelijk te zien, dat als bijvoorbeeld 60 ampère wordt afgenomen, de accubatterij al na 2,5 uur ontladen is, zodat nog maar een capaciteit van 150 Ah aanwezig is. Bij 1 uur en 100 A geldt nog maar een capaciteit van 100 Ah.

Het is - bij het ontwerpen van een installatie - niet altijd eenvoudig aan de weet te komen hoe groot het vermogen van de apparatuur is die aangesloten gaat worden aan de UPS-installatie. Soms laat men zich hierbij leiden door ervaringscijfers van overeenkomstige installaties, maar soms ook moet op een redelijke manier worden geschat wat het verbruik is van de diverse apparaten.
Bij de autonome PV-installaties is de keus van de capaciteit van de accu ook niet altijd eenvoudig.
Als voorbeeld kan gelden een autonoom werkend installatie in een tuinhuis. Als het verbruik van de aan te sluiten elektrische apparaten bekend is, kan de capaciteit van de accu worden bepaald. Als er ook nog eens 2 dagen moeten kunnen worden overbrugd, dan zou met een accubatterij van bijvoorbeeld 160 Ah bedrijf kunnen worden gevoerd.
Fabrikanten van grote computersystemen hebben nogal eens de gewoonte het vermogen van hun apparatuur wat te laag in te schatten, en houden niet altijd rekening met het rendement van de apparatuur. Ook aan uitbreidingen wordt minder vaak gedacht dan wenselijk is, waardoor soms al na betrekkelijk korte tijd de capaciteit van de accubatterij te klein blijkt te zijn.

Kortsluitstroom

Belangrijk voor onder meer de beveiliging van een installatie is, te weten hoe groot de kortsluitstroom van een accubatterij is. Van belang hierbij is de inwendige weerstand van de accubatterij, en de weerstand van de toe- en afvoerkabels.
Een cel van een loodaccubatterij van 250 Ah heeft een inwendige weerstand van ongeveer Ri = 0,0005 ohm, zodat bij een directe klemmenkortsluiting (Ru = 0 ohm) uitgaande van een geladen cel volgens:

Ik =  U /Ri + Ru

een kortsluitstroom Ik aanwezig is van :

Ik =  2,23 /0,0005 + 0 = 4,5 kA

Bij een NiCd-accubatterij is de inwendige weerstand Ri lager dan bij een loodaccubatterij, waardoor de kortsluitstroom dus nog wat hoger wordt!
Bij een accubatterij is in de praktijk natuurlijk nooit een enkele cel aanwezig, maar zal er altijd een aantal cellen in serie geschakeld zijn, waarmee de inwendige weerstand net zoveel keren omhoog gaat als het aantal cellen dat in serie staat.
Stel, dat er een loodaccubatterij voor 250 Ah/230 volt aanwezig is - een niet ongebruikelijke spanning bij computernetwerken - dan bestaat deze uit 103 cellen van elk 2,23 volt. Als de weerstand van de zeer laagohmige tussenverbindingen wordt verwaarloosd, dan is de inwendige weerstand van de accubatterij nu 0,0515 ohm en is de klemmenkortsluitstroom Ik dus ook weer 4,5 kA, aangezien de spanning ook 103 keer zo groot is geworden. Deze 4,5 kA is aanwezig dierct op de aansluitklemmen van de accubatterij. Aangezien de gebruikers meestal op enige afstand van de accubatterij verwijderd zijn, neemt de kortsluitstroom af naarmate de lengte van de toe te passen aansluitkabel toeneemt. Dit houdt dus in, dat hiermee bij de keuze van de smeltveiligheden of automaten rekening moet worden gehouden, anders is er geen sprake meer van een selectieve beveiliging van de installatie.
Ook bij installaties met zonnepanelen dient met de kortsluitstroom rekening te worden gehouden.

Smeltveiligheden

Kapstroom



Op de afbeelding is te zien, dat bij een wisselspanning van 50 Hz een periode 1/50 = 0,02 = 20 msec duurt en een kwart periode dus 20msec/4 = 5 msec. Ontwerpers van installaties zien graag, dat het smeltproces bij een kortsluiting op gang is gekomen vóór deze kwartperiode is verlopen, dus <5 msec. Op die manier tracht men de topwaarde van de kortsluitstroom te ontlopen, aangezien zowel de krachtwerking als de verwarming afhankelijk zijn van I 2. Dit gebeurt doordat bij bijvoorbeeld mespatronen een stroombegrenzing – ook wel kapstroom Ikap genoemd - aanwezig is. Hierdoor worden de afschakeltijd en de kortsluitstroom Ik begrensd, en ontstaat er geen schade aan de achterliggende installatie.

Onderzoek

Smeltveiligheden, maar ook installatieautomaten, blijken zich bij het beveiligen van gelijkspanningsinstallaties enigszins anders te gedragen dan in wisselspanningsinstallaties. In de literatuur en bij fabrikanten van smeltveiligheden zijn daar weinig of geen gegevens over te vinden, hoewel sinds de toename van de UPS-installaties en de komst van de PV-installaties daar meer onderzoek naar is gedaan.
Uit een op grote schaal uitgevoerd onderzoek bijvoorbeeld, is onder meer gebleken, dat de afschakeltijden t van de voor wisselspanning ontwikkelde smeltveiligheden, - lopend van 16 A tot 315 A - bij aansluiting op gelijkspanning langer zijn dan bij wisselspanning.
Bij aansluiten op gelijkspanning duurt het namelijk wat langer voordat het smeltproces inzet. Dit ligt natuurlijk ook wel voor de hand, aangezien in gelijkspanningsinstallaties de stroom er, in vergelijking met wisselstroom, relatief lang over doet om zijn maximale waarde te bereiken, waardoor de kapstroom Ikap pas na een relatief lange tijd wordt opgebouwd.

Het bereiken van de maximumwaarde van de stroom Imax verloopt namelijk volgens een e-functie:

I = Imax ( 1 - e t / τ )

waarbij t de tijd is en τ de tijdconstante van het net voorstelt. De tijdconstante van het net is de verhouding tussen de zelfinductie L en de weerstand R van het net, tijdens een kortsluitsituatie ofwel τ = L / R (sec).
De tijdconstante bepaalt dus de stijging van de stroom in de tijd.
Voor gelijkspanningsinstallaties wordt volgens IEC- en VDE- voorschriften meestal een tijdconstante τ van het net van 15 à 30 msec aangehouden, zodat een volledige e-functie (≈ 5 τ) = 75 à 150 msec nodig heeft om de eindwaarde Imax te bereiken.

Uit eerder genoemd onderzoek kwam onder meer naar voren, dat kortsluitstromen onder gelijkspanningsomstandigheden bij een lagere stroom kappen dan bij wisselspanning van 50 Hz, zodat daar dus ook rekening mee moet worden gehouden. Het kappen bij gelijkspanning bleek in de reeks van 16 A tot 315 A namelijk te beginnen bij een 1,5 tot 3x lagere kortsluitstroom dan bij 50 Hz.

Dit verschijnsel kan worden verklaard, doordat de smeltveiligheden bij gelijkstroom weliswaar - in tijd - gezien later tot doorsmelten komen dan bij wisselspanning, maar bij een kleinere kortsluitstroom. Dit is in de bijgaande afbeeldingen verduidelijkt.

Het kortluitstroombegrenzende effect - de kapstroom - van de smeltveiligheid zorgt er voor, dat de smeltenergie beperkt blijft. Het gearceerde oppervlak geeft het gebied aan waarin dit proces zich afspeelt. De smeltenergie is aanwezig in de vorm van
i 2t • R Dit wordt ook wel de stroom/tijdintegraal van de smeltveiligheid genoemd. In het spraakgebruik, noemt men dit meestal de i 2t-waarde van de smeltveiligheid.

Magneetschakelaars en relais

Het verschijnsel van een niet-dovende boogontlading kan zich voordoen bij een onderbreking van de stroom door de contacten van magneetschakelaars en relais voor gelijkspanningstoepassingen. Aangezien de nettijdconstante τ = L / R aanwezig is met als component de zelfinductie L, zal bij onderbreken van de stroom tussen de contacten van de magneetschakelaar een inductiespanning Ui optreden volgens:

Ui = L  di /dt ( V )

Dit kan problemen opleveren door de inductiespanning Ui , die tot wel 1000 volt of meer kan oplopen door een grote stroomverandering ( di ) en een korte afschakeltijd ( dt ). Hierdoor wordt in bepaalde gevallen een boog ingeleid die niet gelijk dooft aangezien er geen nuldoorgang is. In de praktijk worden om die reden dan ook wel enige contacten in serie gezet, waardoor de overspanning over enkele contactparen wordt verdeeld, en verbranding van de contacten op die manier uitblijft.
Dit probleem wordt niet altijd onderkend, aangezien bij het testen van schakelinstallaties voor gelijkspanning voorzien van magneetschakelaars en relais, meestal een gelijkrichtinstallatie wordt gebruikt. Het nadeel hiervan kan zijn, dat de inwendige weerstand van de gelijkrichtinstallatie in vergelijking met een accubatterij hoog is, waardoor eerder genoemde hoge overspanningen uitblijven, en er ogenschijnlijk geen noodzaak is contacten in serie te schakelen. Bij aansluiten aan de werkelijke installatie met accubatterijen, komen dan de problemen, en verbranden de contacten van de magneetschakelaars en relais alsnog. Bij de speciaal voor gelijkspanning ontwikkelde installatieautomaten houdt men tegenwoordig al rekening met dit fenomeen.