Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Fabels van Aesopus

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

De fabels van Esopus (ook vaak geschreven als Aesopus, Aesopos), vaak ook Aisopische fabels of Aesopica (Latijn) genoemd, is een verzameling van fabels die toegeschreven worden aan de Griekse dichter Aisopos (ca. 620-560 v.Chr.). Zijn verhalen zijn bekend om de dieren die zich gedragen als mensen (personificatie).

Aristoteles bericht van Aisopos dat hij een slaaf van Thracische oorsprong zou zijn. Mogelijkerwijze zijn veel van zijn dierfabels van Thracische herkomst.

In 1703 verscheen de eerste volledige vertaling van een aantal fabels.[1] De fabels van de Romeinse dichter Phaedrus en van de 17e-eeuwse Franse dichter La Fontaine zijn voor een groot deel op de fabels van Aisopos gebaseerd. In Rusland is de bewerking van de 19e-eeuwse auteur Ivan Krylov heel beroemd. Ook een anonieme middeleeuwse Nederlandstalige auteur liet zich hierdoor inspireren tot een bundel van fabels, genaamd Esopet.

Enkele bekende Aisopische fabels

De krekel en de Mieren (Τέττιξ καὶ μύρμηκες)

Het was winter en een hongerige krekel vraagt de mieren, die bezig waren hun natgeworden graanvooraad te drogen, om iets te eten. De mieren vroegen op hun beurt waarom hij in de zomer geen voedselvoorraad had aangelegd zodat hij 's winters geen honger hoefde te lijden. De krekel antwoordde dat al zijn tijd opging aan het zingen. De mieren lachten en zeiden: 'heb je 's zomers gezongen? Dan zul je 's winters dansen!'

De schildpad en de haas (Χελώνη καὶ λαγωός)

Zie De haas en de schildpad voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de fabel over de haas en de schildpad houden de twee dieren een wedloop. De haas denkt makkelijk te zullen winnen en spant zich totaal niet in. Onderweg denkt hij gerust een dutje te kunnen doen, maar als hij wakker wordt, heeft de schildpad de finish al bereikt. Zo verliest de haas toch de wedstrijd.

De moraal van het verhaal is dat hardlopers doodlopers zijn en dat langzaam-maar-zeker-werk tot goede resultaten leidt.

De vos en de bok (Ἀλώπηξ καὶ τράγος)

(een vrij letterlijke vertaling uit het Grieks)

Een bok daalde af, nadat hij in de zomer hevig dorst had gekregen, in een afgrond met steile randen, om water te drinken. Nadat hij had gedronken en verzadigd was, kon hij niet omhoog gaan en kreeg hij berouw en zocht hij een helper. Nadat een vos hem had gezien, riep hij: „O dwaas, indien jij zoveel hersenen had als haren in je baard, loerde jij, voordat jij naar beneden zou zijn gegaan, naar een weg omhoog.”

Dit verhaal maakt duidelijk dat het nodig is, terwijl je eerst vooruit kijkt naar het einde van de zaken, zo te doen.

De leeuw, de ezel en de vos (Λέων καὶ ὄνος καὶ ἀλώπηξ)

(een vrij letterlijke vertaling uit het Grieks)

Een leeuw, een ezel en een vos gingen, nadat ze een bondgenootschap hadden gesloten, op jacht. Nadat veel dieren gevangen werden, droeg de leeuw de ezel op hen onder hen te verdelen.
Nadat deze de drie delen in gelijke stukken had gedaan, spoorde hij de anderen aan te kiezen.Toen werd de leeuw boos.
Nadat de leeuw boos geworden was, at hij de ezel op. Daarna beval hij de vos te verdelen. Nadat deze alles in een deel had opgestapeld, liet hij een klein stuk voor zichzelf over.
En de leeuw (zei) tegen hem: „Wie, o beste, leerde jou zo te verdelen?” Hij zei: „Het ongeluk van de ezel.”

Dit verhaal toont, volgens sommigen, dat het ongeluk van de naasten bij de mensen leidt tot matigheid.
Men zou er ook de machiavellistische les in kunnen zien, dat de koppige, domme ezel denkt dat hij van een machtige onderhandelingspartner ongestraft een evenredig deel kan opeisen, terwijl de sluwe vos rekening houdt met het machtsverschil. En vervolgens dus ook niet het gewelddadige machtsmisbruik van de leeuw als reden geeft voor zijn eigen opportunisme, maar het ’ongeluk van de ezel’, zodat hij niet alsnog de leeuw voor het hoofd stoot en wordt opgegeten.

De vos en de druiven

Een hongerige vos zag een fraaie tros druiven hangen aan een lange wijnstok. Die zien er lekker rijp uit, dacht de vos. Hij ging op zijn twee poten staan om de druiven te grijpen, maar de tros hing te ver. De vos nam een aanloopje en sprong hoog in de lucht, maar nog kon hij de tros niet bereiken. Wat de vos ook probeerde, het lukte hem niet de druiven te pakken. Dus gaf hij op. De vos keerde zich om met de neus in de lucht en liep weg alsof het hem niks kon schelen. „Ik dacht dat die druiven rijp waren,” zei hij tegen zichzelf, „maar nu zie ik dat ze toch zuur zijn.”

Moraal van het verhaal: het is gemakkelijk om neer te kijken op wat je niet kunt krijgen.

De jongen die wolf riep

Een zoon moest van zijn vader op de geiten passen en opletten of er geen hongerige wolf aan kwam. Als er een wolf kwam, dan moest hij ’wolf’ roepen. Maar de jongen was erg ondeugend en sloeg driemaal voor niets alarm. Uiteindelijk riep hij voor de vierde keer ’wolf’, maar zijn vader luisterde er niet meer naar. Tegen het vallen van de avond kwam de vader naar zijn geiten en zijn zoon kijken. Maar het enige wat hij zag, was een wolf met een dikke buik, en de strooien hoed van zijn zoon die uit zijn bek stak.

Moraal van het verhaal: sla niet zomaar alarm, anders gebeuren er ongelukken. De Engelse uitdrukking to cry wolf (in het Nederlands: loos alarm slaan) is op dit verhaal gebaseerd.

De kikker en de os

Er was eens een kikker die een os zag. Hij wilde net zo groot zijn als de os en dus blies hij zichzelf op. Maar hij was nog steeds te klein. Hij blies zich steeds groter op tot hij uiteindelijk uit elkaar knalt.

Moraal van het verhaal: wie zich beter wilt voordoen dan hij is, krijgt altijd problemen.

De monniken en de vrouw

Er waren eens twee monniken die een gelofte van kuisheid hadden gedaan. Onderweg zagen ze een vrouw die midden op een steen stond in een diepe waterpoel. De ene monnik bleef staan kijken, terwijl de tweede naar de vrouw toe liep en haar op zijn rug mee droeg en haar aan de overkant af zette. De eerste monnik vroeg hoe hij zoiets onzedelijks kon doen terwijl hij net de gelofte van kuisheid had afgelegd. De tweede monnik zei tegen hem dat hij de vrouw aan de overkant heeft afgezet, terwijl zijn broeder haar nog steeds bij zich draagt in zijn hart.

Moraal van het verhaal: onzedelijke gedachten zijn soms erger dan onzedelijke handelingen.

De hooiberg en de speld

Er was eens een speld in een hooiberg die erg ijdel was omdat ze de beroemde speld in de hooiberg was. Ze beledigde de hooiberg zo erg dat deze haar verliet. Zo was ze weer een gewone speld zonder hooiberg.

Moraal van het verhaal: beroemde mensen kunnen hun faam aan anderen te danken hebben.

De ezel en de wolf

Er waren eens een wolf en een ezel die vrienden waren. De wolf was echter bang voor de ezel, want hij had twee gevaarlijk uitziende hoorns op zijn hoofd. Als de wolf dat op een dag zei tegen de ezel, zei de ezel dat het geen hoorns zijn, maar zijn oren. Toen viel de wolf de ezel aan en beet hem dood.

Moraal van het verhaal: als je vijand onwetend is, moet je hem onwetend laten.

De leeuw en de muis

Er was eens een leeuw die tijdens een middagdutje door een muis werd gestoord. Hij wilde de muis opeten, maar de muis smeekte zijn leven te sparen en beloofde zijn leven ooit te redden. De leeuw lachte de muis uit en deze kroop vlug weg. Een paar dagen later kwam de leeuw in een net van stropers terecht. Het muisje kwam eraan en beet het net stuk zodat de leeuw bevrijd werd.

Moraal van het verhaal: zelfs een klein zwak diertje kan een groter sterker dier redden.

Het konijn, de wezel en de kater

Er was eens een konijn die terug kwam in zijn hol. Hij zag hoe de wezel zijn hol had ingepikt. Het konijn was kwaad en de wezel stelde voor om naar de oude kater te gaan zodat hij het probleem kon oplossen. Ze gingen beiden naar de oude kater en begonnen door elkaar te praten. De kater zei dat ze binnen in zijn hol moesten komen. In zijn hol besprong de kater de wezel en het konijn en loste zo het probleem op.

Het paard en het hert

Er was eens een paard dat zat te grazen in het bos. Maar opeens kwam er een hert dat met zijn gewei het paard wegjoeg. Kwaad hierover vroeg het paard een mens om wraak te nemen op het hert. De mens kwam met pijl en boog en schoot het hert dood. Het paard dacht nu weer verder te kunnen grazen, maar de mens legde een strop om de hals van het dier en liet hem het dode hert mee naar zijn huis trekken.

Verwijzingen

rel=nofollow

Online werken

Weblinks

q865902 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Wikisource  (en) Aesop's Fables op Wikisource

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Aesop's Fables op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
 
rel=nofollow