Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Echtscheiding: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(→‎Islam: Moslimhuwelijk)
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 178: Regel 178:
}}
}}
{{Navigatie relatievormen}}
{{Navigatie relatievormen}}
 
{{authority control|TYPE=|Wikidata= }}
[[Categorie:Huwelijk]]
[[Categorie:Huwelijk]]
[[Categorie:familie]]
[[Categorie:familie]]
[[Categorie:Personen- en familierecht]]
[[Categorie:Personen- en familierecht]]
[[Categorie:Mens en Maatschappij]]
[[Categorie:Mens en Maatschappij]]

Huidige versie van 5 sep 2017 om 22:36

Bij een echtscheiding wordt een burgerlijk huwelijk beëindigd. In de landen waar echtscheidingen toegestaan zijn, worden alle juridische banden die de echtgenoten hebben verbroken en kan elkeen, als hij of zij dat wil, opnieuw met iemand burgerlijk trouwen.

Regelingen in Nederland

Het aantal scheidingen is al jarenlang stabiel met een licht afnemende trend, in 1995 waren er 34.170 huwelijksontbindingen door echtscheiding, in 2008 waren er 32.080 (Bron: Centraal Bureau Statistiek -CBS).

Scheiding van tafel en bed

Bij een scheiding van tafel en bed blijven de echtgenoten volgens de wet getrouwd. Door de scheiding van tafel en bed gelden bepaalde rechten en plichten die verbonden zijn aan het huwelijk niet meer. Een scheiding van tafel en bed kan een oplossing zijn als iemand om godsdienstige of financiële redenen geen echtscheiding wil en wordt ingeschreven in het huwelijksgoederenregister bij de Rechtbank. Indien men van tafel en bed gescheiden is, kan men gedurende drie jaar na de ingangsdatum niet definitief scheiden, tenzij beide partijen aangeven aan de Rechtbank toch echtscheiding te wensen. Na die drie jaar is de scheiding een formaliteit en kan men door een brief te schrijven aan de rechter eenzijdig tot ontbinding over gaan zonder dat de partner hier bezwaar tegen kan inbrengen. Bij ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is het huwelijk definitief beëindigd en kunnen de huwelijkspartners opnieuw trouwen of een geregistreerd partnerschap sluiten.

Flitsscheiding (afgeschaft)

Voor een echtscheiding of scheiding van tafel en bed moeten de echtgenoten naar de rechter en hebben zij een advocaat nodig. Tot 1 maart 2009 was het in Nederland mogelijk het huwelijk te ontbinden door middel van de zogenaamde flitsscheiding waaraan de rechter niet te pas komt. Men zette dan het huwelijk om in een geregistreerd partnerschap (dat was ingevoerd in 1998, als voorziening voor homoseksuele stellen die toen nog niet konden trouwen) en vervolgens werd dat geregistreerd partnerschap ontbonden.

Procedure

In Nederland is echtscheiding formeel alleen mogelijk als de verbintenis duurzaam is ontwricht. Er is sprake van duurzame ontwrichting, als de verhouding binnen het huwelijk zo moeilijk is geworden, dat het niet mogelijk is om nog langer bij elkaar te blijven. Als een van beide partijen dat stelt dan wordt de duurzame ontwrichting echter altijd aangenomen door de rechter.

Een echtscheiding kan alleen worden aangevraagd in de volgende gevallen:

  • de echtgenoten hebben allebei de Nederlandse nationaliteit;
  • één van de echtgenoten heeft de Nederlandse nationaliteit en de partner die de Nederlandse nationaliteit niet heeft, woont ten minste zes maanden in Nederland;
  • geen van beide echtgenoten heeft de Nederlandse nationaliteit, maar ten minste één van beiden heeft voorafgaand aan het scheidingsverzoek 1 jaar in Nederland gewoond.

Een gehuwde kan op elk moment na de huwelijkssluiting om een echtscheiding vragen en hoeft geen bepaalde periode getrouwd te zijn geweest. Men kan bij wijze van spreken op dezelfde dag van de huwelijkssluiting een echtscheiding aanvragen.

Een scheidingsprocedure begint met een verzoekschrift aan de rechter. Het verzoekschrift kan iemand alleen indienen, maar ook samen met de huwelijkspartner. Het moet echter steeds door een advocaat worden ingediend. Als er een eenzijdig verzoek om scheiding wordt ingediend, kan het zijn dat de huwelijkspartner bezwaar heeft tegen dit verzoek of de nevenvoorzieningen. De wederhelft kan dan verweer voeren.

In het verzoekschrift kan een gehuwde vragen om één of meer nevenvoorzieningen. Dit is een beslissing van de rechter over een verzoek dat samenhangt met de scheiding.

De rechter kan een nevenvoorziening treffen voor:

  • het gezag over en de omgang met de minderjarige kinderen;
  • de alimentatie voor de voormalige huwelijkspartner of de kinderen;
  • de boedelverdeling;
  • het woonrecht van de echtelijke woning;
  • andere zaken die met de scheiding samenhangen.

Ten aanzien van het gezag over de kinderen geldt als hoofdregel dat er door de echtscheiding geen wijziging optreedt. In principe blijven beide ouders met het gezag belast. Slechts als een van beide ouders in de procedure om één-oudergezag vraagt dan zal de rechter daar een beslissing over geven. Verzoeken om eenhoofdig gezag worden echter vaker afgewezen dan toegewezen.

Een verzoek om scheiding dient men in bij de rechtbank in het arrondissement waar men woont. Het verzoekschrift wordt via de advocaat naar de rechtbank gestuurd. Als het echtpaar samen om de scheiding vraagt en het eens is over de gevolgen of denkt het eens te kunnen worden, dan hoeven zij samen maar één advocaat te nemen. Bij een eenzijdig verzoek moeten beide echtgenoten een eigen advocaat nemen (tenzij de niet verzoekende partij geen verweer voert, in dat geval wordt de echtscheiding 'op verstek' uitgesproken).

Als alle stukken bij de rechtbank zijn, wordt er een datum vastgesteld voor de zitting. De echtgenoten krijgen hiervoor een oproep. Zij zijn niet verplicht om naar de zitting te komen. Tijdens de zitting vraagt de rechter aan de echtelieden of zij nog iets willen zeggen dat van belang kan zijn voor de beslissing. Als iedereen aan het woord is geweest, deelt de rechter mee wanneer hij de beslissing neemt.

Er vindt geen zitting plaats als:

  • het een gemeenschappelijk verzoek betreft;
  • er een eenzijdig verzoek is ingediend en er geen verweer wordt gevoerd;

Zijn er kinderen van 12 jaar of ouder (tot 18) betrokken bij de scheiding, dan ontvangen zij van de griffie een brief waarin wordt gevraagd naar hun mening omtrent het gezag / verblijfplaats. Deze kinderen kunnen ook aangegeven gehoord te willen worden door de Kinderrechter. De meeste kinderen maken hiervan echter geen gebruik.

De rechter beslist op basis van het verzoekschrift en andere stukken. Na de zitting neemt de rechter de beslissing. De beslissing wordt schriftelijk vastgelegd. Dit wordt een beschikking genoemd. De echtgenoten krijgen de beschikking via hun advocaat thuisgestuurd.

Als één van de echtgenoten het niet eens is met de beschikking van de scheiding, kan deze in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof. Het Hof bekijkt de zaak opnieuw en geeft daarna een beschikking. Is één van de echtgenoten het niet eens met de beschikking van het Hof, dan kan deze beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De Hoge Raad bekijkt de zaak niet opnieuw. De Raad gaat alleen na of het recht goed is toegepast.

Voorlopige voorziening

Een scheidingsprocedure kan veel tijd kosten als de echtgenoten het niet eens zijn over de dingen die geregeld moeten worden, zoals het gezag over de kinderen of de alimentatie. Het kan dan wenselijk zijn een voorlopige voorziening te laten treffen. Dit is een voorlopige beslissing van de rechter over de zaken waarover men het niet eens kan worden. Veelal betreft de hoogte van de (tijdelijke) alimentatie en de omgangsregeling. Een van de meest gevraagde beslissingen is om een van de partners het 'uitsluitend gebruik' van de echtelijke woning toe te kennen. Indien de rechter dit toestaat, mag de andere partner de woning niet langer betreden. De beslissing geldt alleen tijdens de procedure. Tegen deze beslissing kunnen de partners niet in hoger beroep gaan. Er is een beperkte mogelijkheid om wijziging van een voorlopige voorziening aan te vragen.

Eén van de echtgenoten kan een voorlopige voorziening via de advocaat aanvragen. Men kan dit tijdens de scheidingsprocedure doen of vóórdat de scheidingsprocedure is gestart.

Een bijzondere voorlopige voorziening is het zgn. maritaal beslag. Met deze maatregel kan worden voorkomen dat één van de echtgenoten tijdens of na de echtscheidingsprocedure goederen aan de huwelijksgemeenschap onttrekt of wegmaakt.[1]

Convenant

Als de echtgenoten het eens zijn over de scheiding en de gevolgen, kunnen zij afspraken vastleggen in een convenant. Ook de omgangsregeling van de eventuele kinderen maakt deel uit van het echtscheidingsconvenant.

Het opstellen van een convenant is niet wettelijk verplicht, maar de echtscheiding kan met een convenant aanmerkelijk sneller verlopen. Daarnaast kunnen de scheidende partijen, door het schriftelijk vastleggen van de rechten en plichten van de scheidende partijen, bij mogelijke onenigheid in de toekomst terugvallen op de inhoud van het convenant.

Als de echtgenoten het eens zijn over de scheiding en de gevolgen, moet men via de advocaat een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding indienen bij de rechtbank. Een convenant dat samen met het gemeenschappelijk verzoek wordt ingediend, krijgt officieel de status van een juridisch document. Na het indienen van het gemeenschappelijk verzoek zijn de echtgenoten binnen drie maanden gescheiden.

Pensioen

Zie Wet verevening pensioenrechten voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In een convenant kan men ook afspraken maken over de verdeling van de door de partners opgebouwde pensioenen. Indien de partners dit niet onderling afspreken, volgt voor huwelijken die na 30 april 1995 zijn geëindigd een pensioenverevening volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (wet VPS). Pensioenfondsen zijn verplicht aan die verevening mee te werken, mits de aanvraag binnen twee jaar na inschrijving is ingediend.

Scheiding definitief

Nadat de beschikking is gegeven, kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld. Het huwelijk is definitief ontbonden als de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Voor de inschrijving moeten de scheidende echtgenoten een verzoek indienen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit regelt de advocaat. Als zes maanden na die periode waarin hoger beroep openstaat, het verzoek om inschrijving van de beschikking nog niet is ingediend, vervalt de geldigheid van de beschikking.

Echtscheiding voor 1971

Voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek in 1971 was het in Nederland moeilijk om tot echtscheiding te komen. Er waren vier in de wet omschreven gronden: overspel, curatele op grond van verkwisting, veroordeling tot gevangenisstraf wegens misdrijf van vier jaar of meer, en: mishandeling. Als een van deze gronden niet aanwezig was, kon het niet. Nu waren er natuurlijk vaak genoeg mensen die gewoon niet met elkaar konden opschieten en uiteen wilden gaan, maar waarbij geen van bovengenoemde gronden van toepassing was. Dan moest er een grond worden gecreëerd en omdat de andere drie nogal problematisch zouden worden, koos men dan voor het overspel. De een beschuldigde de ander dan van overspel (soms moest er een derde (vrouw of man) in betrokken worden waarmee men zogenaamd een buitenechtelijke relatie had) en stelde dat voor de rechter. Die wist ook wel dat het namaak was, maar dan was er een formele grond om de eis toe te wijzen (dit stond bekend als "de grote leugen"). Bovendien moest de rechter ook nog proberen om tot verzoening te komen.

In 1971 is dit alles vervangen door de ene grond "duurzame ontwrichting" en de regel dat, als een van beiden dat stelt, dit wordt aangenomen, tenzij de ander het bestrijdt. Als die geen verweer voert of ze stellen het allebei, zal de rechter zonder meer de echtscheiding uitspreken.

Eerste echtscheiding in Nederland

Op 20 september 1792, de dag dat de wet op de Burgerlijke Stand werd goedgekeurd, werd door de Franse Assemblée Nationale ook de wet op de echtscheiding vastgesteld. Deze regeling was uiterst liberaal. Echtscheiding zou voortaan mogelijk zijn door wederzijdse instemming, of simpelweg op grond van de bewering van onverenigbaarheid van karakter door één der echtgenoten. Echtscheiding hoefde niet uitgesproken te worden door een rechter, maar kon simpelweg worden geregistreerd door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Omdat in 1794 Maastricht en heel het omliggende gebied door de Franse Republiek werd veroverd, en ons gebied per 1 oktober 1795 door Frankrijk werd geannexeerd, werd ook de wet op de echtscheiding ingevoerd, en op 12 juli 1796 in Maastricht afgekondigd.

Het eerste koppel dat van de nieuwe mogelijkheid gebruik maakte was het echtpaar Wilhelmus Meers en Agatha Lenaerts. Hun echtscheiding werd uitgesproken in 1796. De echtelieden waren op 26 november 1775 getrouwd in de Sint-Jacobkerk te Maastricht. Aanvankelijk ging alles goed, hetgeen al blijkt uit het feit dat er zes kinderen geboren werden, waarvan er echter twee als baby stierven. Maar na verloop van enige jaren steeg de onenigheid tussen de echtelieden. Het jongste kind was nog geen zeven, toen de kerkelijke rechter, de officiaal van de aartsdiaken van Haspengouw te Maastricht, op 19 september 1794 scheiding van tafel, bed en samenwoning uitsprak. Twee jaar later maakte het echtpaar gebruik van de nieuwe mogelijkheid tot echtscheiding die de burgerlijke Franse wetgeving bood. Mevrouw althans, die van haar man af wilde... want meneer kwam niet opdagen. Jean-Abraham Mamin, ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Maastricht, schreef op 29 Fructidor van het jaar 4 (15 september 1796) hun scheidingsakte in, die daarmee de eerste echtscheiding in Nederland is. Bron: rijksarchief Limburg

Regelingen in België

Soorten echtscheiding

Er zijn drie soorten echtscheiding met elk een verschillende procedure:

  • Echtscheiding door onderlinge toestemming
  • Echtscheiding op grond van feiten
  • Echtscheiding op grond van feitelijke scheiding

Deze vormen worden hieronder verder besproken.

Vanaf 1 september 2007 treedt de nieuwe echtscheidingswet in voegen deze zal nog slechts 2 vormen van echtscheiding bevatten

Echtscheiding door onderlinge toestemming

Wanneer de echtgenoten alle twee wensen te scheiden en in staat zijn om tot een overeenkomst te komen kunnen zij in een gezamenlijk verzoek de echtscheiding aanvragen.

Voorwaarden

Beide echtgenoten moeten voorafgaand aan het verzoek tot echtscheiding een overeenkomst maken over de verdeling van hun goederen, hun schulden, de erfrechten, de levensverzekeringen, de gezinswoning, en vooral ook over de kinderen (verblijfsregeling, omgangsregeling, alimentatie).

Hoe?

Het opmaken van de echtscheidingsovereenkomst doe je ofwel zelf (kan ook via internet), ofwel via een advocaat, een notaris of echtscheidingsbemiddelaar. Eens een overeenkomst gemaakt, dien je een verzoekschrift in bij de rechtbank van eerste aanleg van jouw keuze.

Procedure

Na de neerlegging van het verzoekschrift worden beide echtgenoten uitgenodigd om samen voor de rechter te verschijnen (binnen de maand). Op deze zitting wordt gevraagd aan beiden afzonderlijk of zij akkoord zijn met de overeenkomst en of zij nog steeds willen scheiden. Drie maand later worden de echtgenoten nogmaals dezelfde vragen gesteld in een tweede verschijning. Als zij nog steeds akkoord zijn, wordt de echtscheiding uitgesproken. Het Openbaar Ministerie kan dan nog in beroep gaan binnen de maand. Is dit niet het geval, dan duurt het nog een achttal weken na het verstrijken van de beroepstermijn vooraleer de identiteitskaarten worden gewijzigd en de echtscheiding wordt overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Vanaf dat ogenblik kan je indien gewenst opnieuw huwen.

Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk

De onherstelbare ontwrichting van het huwelijk wordt als volgt vastgesteld: a) door het bewijs ervan via vaststelling overspel, slagen, mishandelingen, grove beledigingen, enz... b) door een vermoeden dat de ontwrichting onherstelbaar is b)1. Wanneer de echtgenoten de aanvraag gezamenlijk indienen, na zes maanden ononderbroken officiële feitelijke scheiding, te bewijzen door een vonnis van de vrederechter en/of uittreksels uit de bevolkingsregisters b)2. Wanneer één van de echtgenoten de aanvraag éénzijdig indient, na een jaar ononderbroken officiële feitelijke scheiding, te bewijzen door een vonnis van de vrederechter en/of uittreksels uit de bevolkingsregisters

Voorwaarden

Er zijn geen voorwaarden wat betreft de leeftijd van de echtgenoten of de huwelijksduur. Men moet in geval a) wel het bewijs kunnen leveren van de aangevoerde feiten.

Hoe?

Het opmaken van het verzoek moet verplicht gebeuren via een advocaat, door middel van een dagvaarding bij de bevoegde rechtbank van eerste aanleg.

Procedure

De echtscheidingsprocedure verloopt meestal voor twee verschillende rechters. Enerzijds worden de redenen tot echtscheiding beoordeeld door de bevoegde rechtbank van eerste aanleg, anderzijds worden de voorlopige maatregelen met betrekking tot de kinderen, de alimentatie, de schulden, de voorlopige verblijfsregeling beoordeeld door de kortgedingrechter. Het gebeurt frequent dat moet worden overgegaan tot een verhoor van getuigen.

Indien de echtscheiding wordt toegestaan is het nodig deze beslissing te betekenen bij gerechtsdeurwaarder, om de beroepstermijn van een maand te doen ingaan.

Beslissingen van deze rechters zijn vatbaar voor hoger beroep bij het Hof van Beroep. Is er geen beroep aangetekend, dan duurt het nog een achttal weken na het verstrijken van de beroepstermijn vooraleer de identiteitskaarten worden gewijzigd en de echtscheiding wordt overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Vanaf dat ogenblik kan je indien gewenst opnieuw huwen.

Ontwikkeling van het recht

Op 4 september 2006 verscheen de door justitieminister Onkelinx ingediende bilocatiewet. Het betreft een wet tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind.

Gevolgen van scheiding

Een echtscheiding (of een andere verbroken vaste relatie) heeft gevolgen voor de betrokkenen. Vooral bij vechtscheidingen kunnen deze ernstig doorwegen. De gevolgen zijn niet alleen voor de ex-echtgenoten maar (vooral) voor de eventuele kinderen. Er kunnen financiële gevolgen zijn, bijvoorbeeld kan het inkomen verminderen, doordat één van beide partijen alimentatie aan de andere partij moet betalen, of ten behoeve van de kinderen. Ook zijn er gevolgen op het pensioen. De scheiding zal ook voor tenminste één van de partijen een verhuizing betekenen. Soms moet de gemeenschappelijke woning worden verlaten en moeten beide ex-echtgenoten verhuizen.

Naast financiële gevolgen zijn er emotionele en psychologische gevolgen. Deze kunnen zich over vele jaren uitstrekken, afhankelijk van de duur van het huwelijk. Globaal wordt wel gesteld dat de emotionele verwerking in een optimale situatie net zoveel maanden duurt als de duur van het huwelijk in jaren. Als de conflicten tussen de ex-echtgenoten echter blijven voortduren na de echtscheiding worden dit soort gevolgen verergerd, en duurt de verwerking van de echtscheiding ook veel langer.

Volgens sommigen zijn de gevolgen verbonden aan het het verschijnsel echtscheiding op zich. Anderen benadrukken de effecten van de wetgeving en ander maatschappelijke condities die een goede regeling dikwijls zouden frustreren.

De gevolgen voor de betrokken kinderen hangen af van de leeftijd van de kinderen, maar vooral hoe de gescheiden ouders hun ouderschap vormgeven. Door een gedeeld ouderschap met goede afspraken en weinig conflicten kunnen de gevolgen voor kinderen worden beperkt. Gemiddeld blijkt echter dat kinderen van gescheiden ouders onder slechtere condities leven. Kinderen die vervreemd raken van een van de ouders (dit zijn in 2005 ongeveer 30-40% van de kinderen rond 1 a 2 jaar na relatiebreuk) kunnen onder andere lijden aan het ouderverstotingssyndroom.

Echtscheiding en religie

Jodendom

Het jodendom kent de man het recht toe zijn vrouw te verstoten. Met name in de Talmoedische tijd was er echter discussie onder welke omstandigheden hij dit recht heeft. De rechtsscholen van Hillel en Sjammaj stonden hierin lijnrecht tegenover elkaar, maar uiteindelijk werd de soepelere school van Hillel gevolgd. Dit betekent dus aanvankelijk dat een Beet Dien een verzoek tot echtscheiding in principe zal inwilligen. In de Middeleeuwen echter werd binnen de Asjkenazische gemeenschap voor een tijdbestek van duizend jaar door Rabbi Gersjom de verzwaring ingesteld dat echtscheiding slechts mogelijk is met toestemming van de vrouw. Hoewel deze duizend jaar inmiddels verlopen is, is het gewoonterecht algemeen verbindend gebleven. Allebei de partners kunnen een echtscheiding dus blokkeren.

In gevallen waarin een van beide partners weigert te scheiden, zijn de gevolgen zeer verreikend. In geval het Beet Dien het scheidingsverzoek gegrond heeft verklaard, zal een proces op worden gestart om de weigerachtige partner toch te bewegen in te stemmen met de scheiding. Wanneer dit niet gebeurt zijn er in Israël verschillende dwangmiddelen. Buiten Israël is dat uiteraard niet het geval vanwege de scheiding van kerk en staat. Het gevolg is dan dat de partners voor de Joodse wet nog steeds getrouwd zijn. Krijgt de vrouw in zo'n geval kinderen, dan worden die beschouwd als mamzeriem ofte wel kinderen geboren uit overspel. De gevolgen hiervan zijn omvangrijk, en dus zal een Beet Dien als zij het scheidingsverzoek gegrond acht altijd proberen de man in kwestie te bewegen tóch een scheidingsakte te tekenen.

Christendom

In het Oude Testament staat in de Tien geboden, in Exodus hoofdstuk 20, vers 14: "Gij zult niet echtbreken". In de Nieuwe Bijbelvertaling is dit vertaald als "Pleeg geen overspel". En in het Nieuwe Testament staat in het Evangelie volgens Marcus hoofdstuk 10, vers 9: "Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden."

Je mag van de Nieuw-testamentische God dus niet de huwelijkstrouw verbreken. Maar hierop zijn uitzonderingen: bij mishandeling en overspel door de huwelijkspartner.

Het christendom staat scheiding dus niet toe, het jodendom (zich baserend op het oude testament) wel.

Er is (soms) een verschil tussen de mogelijkheden die het christelijk geloof biedt om te scheiden en de rechtstatelijke mogelijkheden. In westerse landen, met christelijke tradities, zijn die verschillen dikwijls kleiner dan de verschillen tussen de Islamitische conventies en de rechtstatelijke.

Islam

De islam staat in het algemeen echtscheiding voor zowel vrouwen als mannen toe. In sommige opvattingen binnen de Islam wordt er een onderscheid gemaakt in de manier waarop de man en de vrouw een echtscheiding kunnen vragen en de gronden waarop dat gebeurt. Zo kan de man dikwijls scheiden door drie maal een verstoting uit te spreken, waarna overigens dikwijls verplichte bemiddeling dient plaats te vinden in een overgangsperiode. In sommige islamitische landen dient een rechter de verstoting te bekrachtigen.

Kinderen worden na scheiding vaak tot hun 7de jaar door hun moeder grootgebracht en daarna door hun vader. Tot het 7de jaar heeft de vader wel een onderhouds- en verzorgingsplicht. De islam zet dus minder makkelijk een van de ouders buiten spel dan gebruikelijk in westerse landen. Wel maakt ze een groter onderscheid tussen taken van vaders en moeders.

Binnen Nederland en andere westerse landen is het religieuze moslimhuwelijk pas rechtens geldig na een burgerlijke voltrekking ervan. Dit geldt uiteraard ook voor de echtscheiding.

Zie ook

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • Een deel van de tekst op deze pagina of een eerdere versie daarvan is afkomstig van de website van Postbus 51.
  • Zeitschrift für Bevölkerungswissenschaft maart 1995.
  • Bradshaw & Millar; Lone Parent Family's in UK 1991
  • C. Villeneuve-Gokalp1998; Institut National d'Etudes Demographiques 1994
  • CBS 2001
  • Griffiths en Hekmen 1985
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow