Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Dorestad

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Het Middeleeuwse Dorestad was in haar tijd de belangrijkste metropool in de Lage Landen. In bronnen wordt het genoemd tussen 623 (de Frankische koning Dagobert verovert Dorestat op de Friezen) en 974 (keizer Otto II bezit de tol van Quentovic, Dorestato en Clusas). Van origine was het een Frankische stad, maar tussen 623 en 719 was het wisselend in bezit van Franken en Friezen.

Het was een echte stad; de Geograaf van Ravenna (rond 650) zegt: "de Rijn stroomt in de Oceaan onder Dorostate in het land der Friezen"[1] en noemt Dorestad als oriëntatiepunt om de plaats van de Rijnmonding aan te geven, en niet omgekeerd! In zijn bloeiperiode wordt het "vicus famosus"[2] en "vicus nominatissimus"[3] genoemd. Bij Dorestad is sprake van een emporium (een overslaghaven, een stapelplaats), een castrum, portus, ripae en vicus, kortom: het was geen eenvoudige nederzetting, maar een stad met een "meercellige" structuur.[4] Het feit dat Dorestad gelijktijdig genoemd wordt met steden als Amiens, Rouen en Noyon, suggereert een zekere gelijkwaardigheid met deze steden.

Etymologie

De naam Dorestad zou van oorsprong een Keltisch of pré-Germaans woord zijn.[5] De samenstellende delen zijn "dur" (versterking, toegangspoort) en "stade" (oever); samen is dat "versterking / poort aan de oever".

Economie

Dorestad dankte haar welvaart aan handel, het was een koopmansstad.[6] Haar schepen voeren naar Friesland, Engeland, Duitsland en Scandinavië.[7] Dankzij een "praeceptum negotiatorum" (een regeling van koninklijke privileges voor de plaatselijke handel) was zij het doel van overtochten uit Engeland. Het was een van de belangrijkste tolplaatsen aan de noordgrens van het Frankische Rijk.[8] In de stad werkten voornamelijk beroepshandelaren die waren gespecialiseerd in lange afstandshandel van luxegoederen. Deze handel dreven ze, behalve voor zichzelf, ook voor de Frankische koning; in ruil waarvoor ze bepaalde privileges kregen, zoals tolvrijstelling. Het had intensieve handelsrelaties met Frisia; het lag dichtbij het land van de Friezen en was gedurende enige tijd zelfs Fries bezit.

Dorestad had een zeer productieve munt, in het begin van de 9e eeuw was het de belangrijkste Frankische muntplaats.[9] Dorestad-munten verschenen tussen 635 en 845. De munten zijn tot ver in Europa teruggevonden: langs de Schelde, Maas en Rijn, in Zeeland (in Domburg alleen al 35 Madelinus-munten), Midden-Nederland, Drenthe, Friesland, Groningen, Oost-Friesland, Denemarken, Zweden en Engeland.[10] Opvallend groot is het aantal Dorestad-munten dat is gevonden in het voormalige Friese gebied.

Koninklijk Domein

Kenmerkend voor Dorestad was de koninklijke belangstelling: de stad was op een zogeheten "Koninklijk Domein" gevestigd, het was een "Koningsgoed".[11] De hoogste Frankische autoriteiten toonden een grote en blijvende belangstelling voor Dorestad. In 815 wordt een Koninklijk Domein te Dorestad genoemd.[12] In 828 gaf keizer Lodewijk de Vrome een oorkonde uit, waarin hij aan de kerk van Straatsburg tolvrijheid verleende in alle steden, burchten, veren en havens, behalve in Quentovicus, Dorestadum en Sclusas, want deze drie havens behoorden tot het "opus nostrum" (ons werk), waarvan de tol aan de keizer toekwam.[13]

Christendom

Dorestad was een Frankische stad. Het Frankische Rijk was christelijk sinds de bekering van koning Clovis rond 500. Na kortdurende Friese bezettingen tussen 650 en 700 werd Dorestad vanaf 719 definitief Frankisch. In 740 zetelde Gregorius van Traiectum (de opvolger van Bonifatius) in Dorestad, alwaar “ten tijde van koning Pippijn de grens lag tussen de christelijke Fresones en de heidenen".[14] Hij had er zijn beroemde school voor jongelieden van de Frankische edelen, zelfs voor Engelsen, maar ook voor leerlingen uit de nieuwe christenheid van de Friezen en Saksen, tevens voor Baguaren (uit Bavay) en Sueven (Zeeuwen)".[15] In 834 is sprake van Aveel kerken, priesters en geestelijken, en een menigte armen" in Dorestad.[16] Destijds Awaren er te Dorestad, wel 55 kerken ter ere van God en zijn heiligen." [17] Ogenschijnlijk een erg groot aantal, maar vergelijkbare steden bezaten in die tijd ook veel kerken: Metz had er 40, Parijs 26, Reims 22, Trier 20 en Lyon 18.[18]

Vikingen

Het rijke Dorestad werd in de 9e eeuw niet gespaard door Noormannen. Hun verwoestende bezoeken zijn geboekstaafd in de annalen.[19] In de jaren 834 tot 837 vielen ze herhaaldelijk Dorestad en Frisia aan. In 850 accepteerde de Frankische keizer Lotharius de Deen Roric als bondgenoot en schonk hem Dorestad en andere gebieden in leen.

Ligging

Over de plaats waar Dorestad gelegen heeft bestaan niet veel aanwijzingen. Het feit dat Dorestad tussen 623 en 716 wisselend in handen was van Franken en Friezen, doet vermoeden dat de stad ergens in het grensgebied van beide volkeren lag.[20] Die grens lag destijds in Vlaanderen.[21] Dorestad was een havenplaats maar lag niet aan zee: in het Cartularium van Radboud, wordt bezit opgesomd te Dorestad, en Atussen Dorestad en de zee@.

Verdwijning

Een groot mysterie is waarom de metropool Dorestad aan het eind van de 10e eeuw van het aards toneel verdween. Nergens zijn de resten van die wereldstad met zijn vele kerken terug gevonden. Maar die vicus famosus kan onmogelijk in rook zijn opgegaan.

Wijk bij Duurstede

Ten noorden van Wijk bij Duurstede bevonden zich zeer grote hoeveelheden oude dierenbotten in de grond, die rond 1840 gebruikt werden om te vermalen tot beendermeel om de grond te bemesten. Door middel van zogeheten beendergraverijen werd minstens een half miljoen kilo botten opgegraven. Maar ook werden er daarbij grote hoeveelheden ander materiaal aangetroffen zoals scherven, munten en sieraden.

Het leidde in de winter van 1841-1842 tot de eerste archeologische opgraving onder leiding van L.J.F. Janssen, destijds conservator van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Aan de hand van deze vondsten werd voor het eerst een (nog voorzichtige) wetenschappelijke link gelegd met Dorestad.[22]

De gevonden nederzetting te Wijk bij Duurstede heeft geen van de kenmerken van Dorestad. Er zijn geen resten gevonden van een stad,[23] maar van een dorp met houten huizen voor 3000 inwoners.

Behalve van handel met het Duitse Rijnland zijn bij Wijk bij Duurstede geen tekenen gevonden van intensieve internationale handel.[24] In de met Dorestad handeldrijvende plaatsen Ribe en Birka vonden archeologen veel typische wijnkruiken, die in Wijk bij Duurstede nagenoeg niet opdoken. Te verwachten importartikelen uit overzeese handelssteden ontbraken, evenals tekenen van gespecialiseerde productie.[25]

"Er is geen spoor gevonden van Merovingische bewoning in Wijk bij Duurstede".[26] Teruggevonden waterputten, vervaardigd uit oude wijnvaten, werden gedateerd tussen 700 en 850. Een kwart van de gevonden munten was afkomstig uit Dorestad. Opvallend was dat munten van na 830 nagenoeg ontbraken.[27] Gezien het archeologisch materiaal moet het einde van de nederzetting rond 900 geplaatst worden. De muntvondsten suggereren dat er na 830 geen handel meer gedreven werd in Wijk bij Duurstede. (Terwijl Dorestad nog tot 974 genoemd wordt.)

Pas ten tijde van Karel Martel en Bonifatius werd midden Nederland ingelijfd in het Frankische Rijk. Daarom kon er daarvoor geen Frankisch muntatelier gestaan hebben en kon die regio evenmin al gekerstend zijn. Een christelijke stad bestond destijds niet in Wijk bij Duurstede. Van de vele kerken van Dorestad is er niet één gevonden. De 3000 inwoners hadden die "vele kerken" ook niet nodig. Tevens kon hier, buiten het Frankische Rijk, geen Koninklijk Domein bestaan hebben.

Van plunderende Noormannen zijn in Wijk bij Duurstede geen sporen gebleven.[28] Dorestad was een Keltische naam, en omdat Keltische plaatsnamen zo noordelijk niet veel voorkwamen "blijft de herkomst van de naam Dorestad bij Wijk bij Duurstede een raadsel".[29]

Het gebied van Wijk bij Duurstede lag niet in het grensgebied van Friezen en Franken. De Friezen zaten in de kuststreken en de noordelijkste Franken in Vlaanderen. "In het centrale rivierengebied is de Friese invloed nog moeilijker aan te tonen dan de Frankische. Voor de 6e en de 7e eeuw zijn er, voor zover wij zien, geen Friese importen".[30] "Wijk bij Duurstede lag niet in Frisia maar in het gebied van de Chamaven".[31]

Het zeer grondige archeologische onderzoek heeft aangetoond dat Dorestad niet in Wijk bij Duurstede lag. De vraag is waar het dan wel gelegen kan hebben.

Doornik

Bestand:Doornik markt.jpg
Doornik markt

Er is één plaats in de Lage Landen die bij onderzoek alle kenmerken van Dorestad blijkt te hebben: Doornik (in België). Dat was niet de minste plaats in de vroege Middeleeuwen: het was de bakermat van de Franken. Die vestigden zich daar in 428 en het bleef hun hoofdstad tot 486 toen Clovis naar Parijs verhuisde. Het was een echte stad met een Romeins, Merovingisch en Karolingisch verleden. Doornik was continu bewoond in de Dorestad-periode, en ook daarvoor en daarna. “Als Dorestad in Doornik lag is het Keltische karakter van de naam absoluut niet vreemd”.[32]

Doornik lag in het grensgebied van Franken en Friezen. Het was de Frankische haven die het dichtst bij de Friezen lag.

Bestand:Doornik handelsroutes.jpg
Doornik handelsroutes

Net als Dorestad was Doornik een echte handelsstad. Er werd internationale handel gedreven in graan, wol, wijn, bier, natuursteen en "Fries laken". De stad had zo’n succesvolle internationale handel dat het mateloos rijk werd en zich grote gebouwen, veel kerken en een goede infrastructuur kon veroorloven. Die rijkdom trok ook ongewenste bezoekers aan: bezoek van plunderende Noormannen is geboekstaafd.

Doornik ligt aan de Schelde, een belangrijke handelsweg vanuit het Frankische Rijk naar het noorden. Het had op deze wijze goede verbindingen met de specifieke handelsgebieden van Dorestad: Frisia, Engeland, Noord-Duitsland en Scandinavië. Doordat de Schelde de hoofdverbindingsroute vormde van Neustrië, het toenmalige hart van het Frankenrijk, met de Friese Rijndelta, was Doornik bij uitstek geschikt voor het heffen van tol. Dat Doornik een tol had is bekend uit een oorkonden waarin de inkomsten uit een tol in 511 werden toegekend aan de bisschoppen van Doornik.

Was Doornik een Koninklijk Domein? Dat wordt inderdaad met zoveel woorden gezegd. Als koning Clovis in 486 naar Parijs verhuist, laat hij in Doornik bisschop Eleutherius achter, als waarnemer van "zijn zaken". In 562 geeft koning Chilperic aan de bisschop van Doornik de tol van de schepen op de Schelde, in zoverre die toebehoort aan het Koninklijk Domein van Doornik. "In the ninth century a very large part of Tournai was also part of a royal manor".[33]

Bestand:Doornik 55 kerken.jpg
Doornik 55 kerken

Doornik was al vroeg een christelijke stad: reeds in 250 evangeliseerde er de Heilige Piatus. Clovis stelde er bij zijn vertrek in 486 een bisschop aan, die de eerste kathedraal bouwde. Daarnaast bezat Doornik al vroeg andere kerken: de St.Kwintens is gebouwd nabij een Gallo-Romeinse begraafplaats; de St.Brixius is zeer oud; de St.Jacobs is gebouwd op een Romaanse kapel; de St.Piatus is gebouwd op een basiliek uit 510. Ook in later tijd laat Doornik zich met kerkenbouw niet onbetuigd: op een gravure uit 1750 zijn 57 genummerde torenspitsen te tellen!

Doornik was eveneens een muntplaats. Er werd al munt geslagen in de 5e eeuw. Het was de Frankische muntplaats die het dichtst bij Frisia lag. In Karolingische tijd verschijnt in 768 een TORNACO-munt van Karel de Grote. Zeer opmerkelijk is dat de munterij van Doornik na 768 een eeuw stil valt, precies in die periode waarin de Dorestad-munten verschijnen! En na de Dorestad-periode begint Doornik meteen weer munten te slaan.

Doornik bezit alle kenmerken van Dorestad. Er is geen plaats die meer overeenkomst vertoont met het door de bronnen geschetste beeld van de stad. Een lokalisering in Doornik biedt ook een verklaring voor het bevreemdende feit dat een grote stad als Dorestad zomaar >uit het niets= ontstond, en later ‘in het niets’ verdween. De verklaring hiervoor is een tijdelijke wijziging van de naam Doornik in de naam Dorestad in de Karolingische periode. Bij het eind van die periode verdween Dorestad niet, maar alleen haar naam.[34] Dorestad is niet in rook opgegaan.

Trivia

  • Alcuinus van York schreef in circa 782 een kort gedicht over de Rijn met Utrecht als plaats met weiden waar hij een bord pap met boter en honing kon krijgen. Dorestad kon beter links gelaten worden want ene norse Hrotberct, een gierige koopman, gaf daar waarschijnlijk geen onderdak.[35]
  • Volgens de Nederlandse archivaris Albert Delahaye (1915-1987) lag Dorestad niet op de plaats van het huidige Wijk bij Duurstede, maar was het de Noord-Franse plaats Ouderwijk (Audruicq)[36].

Zie ook

Externe link

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Dorestad op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Referenties
  1. º Geografica.
  2. º S.Lebecq: Marchands et navigateurs frisons du haut Moyen Age; Lille 1983, p.99 P.Johanek, Reallexikon der Germanischen Altertumskunde; band 6 lieferung 1/2, Historisches, p .61
  3. º S.Lebecq, 1983, p.335 P.Johanek, Historisches, p.61
  4. º P.Johanek: Historisches, p.62
  5. º De naam Dorestad is geanalyseerd door M.Gijsseling en D.Blok. C.Dekker: De historische problematiek; in Spiegel Historiael April 1978, p.317 H.Tiefenbach: Reallexikon der Germanischen Altertumskunde; band 6 lieferung 1/2. Philologisches, p.60
  6. º Alcuinus noemt het in 785 een woonplaats van kooplieden.
  7. º Algemene Geschiedenis van Nederland. p .195
  8. º P.Johanek: Reallexikon der Germanischen Altertumskunde; band 6 lieferung 1/2, Historisches, p.61
  9. º E.James: The Origins of France. Londen 1985, pp.69 H.E.van Gelder: Munten; in Spiegel Historiael April 1978, p.303
  10. º A.Pol: De verspreidingsgebieden van in Nederland geslagen Merovingische gouden munten der 7e eeuw. Tijdschrift Westerheem 27-3-1978, p.145 ev H.Frère: Le denier Carolingien. Louvain la Neuve 1977 K.Morrison: Carolingean coinage. New York 1967
  11. º P.Johanek: Reallexikon der Germanischen Altertumskunde; band 6 lieferung 1/2, Historisches, p.61 Algemene Geschiedenis van Nederland. p.195
  12. º Cartularium van Radboud, nr 8
  13. º Chartae Ludovici Pii. Histoire de France VI, p.649
  14. º Ludger: Vita S.Bonifacii, Acta Sanctorum, juni I, p.478
  15. º Ludger: Vita S.Gregorii, Acta Sanctorum, aug. V, p.261 H.Halbertsma: Frieslands Oudheid, Groningen 1982, p.14
  16. º Rimbert: Vita S.Anscharii, Acta Sanctorum, febr. I, p.421
  17. º Acta S.Frederici, Acta sanctorum, juli IV, p.469
  18. º E.Ennen: De Europese Stad in de Middeleeuwen. Haarlem 1978, p.30
  19. º J.Nelson: The Annals of St-Bertin. Manchester 1991, p.30 en volgende
  20. º W.A.van Es: Gedachten over Dorestads functie. In: Tijdschrift Westerheem, 1980, no 2, p.182 S.Lebecq: The Frisian trade in the Dark Ages; a Frisian or a Frankish/Frisian trade? In: Rotterdam Papers VII 1992, p.7 t/m 15
  21. º J.Rozemeyer: De ontdekking van Dorestad, Breda 2012, p.41
  22. º W.A. van Es (1978), De ontwikkeling van het onderzoek, in: Spiegel Historiael, blz. 197
  23. º J.van Doesburg: Villa non medica. In: Dorestad in an international framework, Turnhout 2010, p.52. "Zeer opmerkelijk in Wijk bij Duurstede zijn de afwezige fortificaties. Gezien de vele Noorman-invallen zou men die verdedigingswerken wel verwachten."
  24. º J.Dijkstra cs: New research in Dorestad. In: Dorestad in an international framework, Turnhout 2010, p.67. "Vergeleken met Ribe zijn de vondsten van mozaiek-steentjes en kralen in Wijk bij Duurstede pover."
  25. º W.A.van Es: Gedachten over Dorestads functie; in Tijdschift Westerheem, april 1980, p.185: "Er moeten nog andere importen naar Dorestad (in casu: Wijk bij Duurstede) gekomen zijn, die daar echter geen sporen nagelaten hebben". AOvertuigend bewijs van een gespecialiseerde productie ontbreekt nog@. C.Brandenburgh: Textile production and trade in Dorestad. In: Dorestad in an international framework, Turnhout 2010,p.88."Er is geen bewijs van grootschalige textielproductie in Wijk bij Duurstede. Hooguit slechts voor zelfvoorziening".
  26. º W.J.H.Verwers: Dorestad: a Carolingian town? Berichten R.O.B. nr 325, 1988. p.52 J.W.Bronkhorst: Spinrag der Middeleeuwen, Den Haag, 1980, p.118
  27. º H.E.van Gelder: Munten; in Spiegel Historiael April 1978, p.304
  28. º J.W.Bronkhorst: Odin sprak, Den Haag, 1980, p.92 W.A.van Es in Op zoek naar Dorestad, Nieuwe Revue, 1974, nr 14, p.48: AHet klinkt vreemd, maar archeologisch valt er over deze roerige periode niets aan te tonen. Dat geldt eigenlijk voor heel Nederland, want het aantal vondsten dat rechtstreeks met de Vikingen in verband gebracht kan worden, is op de vingers van één hand te tellen@
  29. º A.Quak: Dorestad, lezing gehouden voor de Vereniging voor Oudgermanistiek in 2002.
  30. º W.A.van Es: Romeinen, Friezen en Franken. R.O.B.-Matrijs 1994, p.89
  31. º W.Blockmans: Eeuwen des onderscheids. Amsterdam 2002, p.117
  32. º A.Quak: persoonlijke mededeling
  33. º A.Verhulst: The Rise of Cities in North-West Europe, Cambridge 1999, p.57
  34. º J.Rozemeyer: De ontdekking van Dorestad, Breda 2012, p.77
  35. º K. Smit (1999), Alcuin kreeg een bord pap in Utrecht aan de Rijn(Dode link), blz. 67-69, in: Oud- Utrecht mei/juni 1999
  36. º SEMafoor jaargang 10 nr. 3, augustus 2009
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
51°58′30″N, 5°20′24″E