Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Berbers

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

De Berbers zijn het oudst bekende volk dat Noord-Afrika en de Sahara heeft bewoond. In hun eigen taal heten ze Amazigh of Imazigh(en).

Oudheid

In de oudheid werden de Berbers Libiërs, Numidiërs en Mauretaniërs genoemd. De Berbers leefden in een gebied dat zich uitstrekte van de Canarische Eilanden tot aan de oase Siwa in Egypte, en van Tunesië tot aan de Sahel. Zij worden in diverse geschriften uit de klassieke oudheid genoemd, en waren een van de schakels tussen de volkeren en beschavingen van Europa en Afrika ten zuiden van de Sahara.

Term

Dit gebied werd vroeger ook aangeduid als Barbarije, wat gewoonlijk afgeleid wordt van het Griekse woord barbaroi (βαρβαροι), waarvan ook het Nederlandse woord ’barbaar’ is afgeleid. Hiermee bedoelden de Grieken iedereen die geen Grieks sprak en niet deelnam aan de Griekse beschaving. De Romeinen namen dit woordgebruik van de Grieken over.

Het woord barbaroi werd waarschijnlijk het eerst gebruikt voor de stammen in het noorden waarmee de Grieken in contact kwamen. Mogelijk is het een gevolg van de migratie van de Germaanse Vandalen naar Noord-Afrika, vanaf het begin van de vijfde eeuw, dat het woord toegepast werd op de inwoners van Noord-Afrika. Alleszins was de naam in de late oudheid enkel van toepassing op die Berbers die zich buiten de Griekse en Latijnse invloedssfeer bevonden. Zo werd de naam niet gebruikt voor de oude Mauretaniërs en de Numidiërs.

Van het woord barbaroi werd later het woord Berber afgeleid, wat de oude Europese en meestgebruikte naam voor deze volkeren werd.

Berberse wereld

De Berberse- of Amazigh-wereld is een negentiende-eeuwse term voor het historische vaderland van het Berberse volk. Het geheel omvat vijf landen (Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Mauritanië) plus delen van vier andere landen (het noorden van Mali, in het noorden van Niger, een deel van West-Egypte, en het Spaanse grondgebied van Melilla en Ceuta en de Canarische Eilanden).

De term wordt in de literatuur vanaf de negentiende eeuw aangetroffen. Aanvankelijk werd de term gebruikt door Europese wetenschappers,[1] later ook door Berberse intellectuelen,[2] in Marokko en Algerije, als een concept dat de Berberse identiteit in een geografisch context plaatst. De oudst bekende publicatie die de term Berberse wereld gebruikte is een Franstalige tijdschrift uit 1866, de Revue africaine, gepubliceerd in Algerije door de Société historique algérienne.

De oude Nederlandse term Barbarije[3] (Berbers: Amaḍal Amazigh of Tamazgha) werd gebruikt om het land van de Berbers geografisch te onderscheiden van de rest van Afrika of van de andere moslimgebieden.

Arabisering

Na de opkomst van de islam werd Noord-Afrika geleidelijk aan gearabiseerd en ingelijfd bij het Arabische Rijk. Desondanks kon de Berberse taal en cultuur zich nog lang handhaven.

In de middeleeuwen hadden verschillende machtige Berberse dynastieën, zoals de Almoraviden en Almohaden, de leiding in handen en bereikte de Berberse cultuur een grote bloei. In de twintigste eeuw werden de landen van de Maghreb onafhankelijk, maar de nu heersende regimes bevorderden een sterk Arabisch nationalisme. De Arabische taal en cultuur werd (en wordt) vaak dwingend opgelegd aan de bevolking. Dikwijls werd het verboden om de inheemse Berberse cultuur en taal te onderwijzen stonden (staan) hier strenge straffen op.

Vele zangers en dichters die in hun moedertaal bleven optreden of publiceren werden vervolgd of vluchtten naar het buitenland. Vooral in Frankrijk wonen nu verscheidene bekende Berberse artiesten en schrijvers. In vele landen, zoals Marokko en Algerije, bleef echter nog steeds een levendige Berberse cultuur aanwezig. Recentelijk kregen Berbers in deze twee landen ook weer meer vrijheden.

Tunesië daarentegen is nu zodanig gearabiseerd, dat de meeste Tunesische Berbers de Arabische taal en cultuur hebben overgenomen en zich niet meer als Berber identificeren. De voormalige Libische dictator Qadhafi was een voorstander van het Arabisch nationalisme en onderdrukte de Berberse cultuur in zijn land.

Gearabiseerde Berbers hebben de Arabische keuken en taal deels overgenomen. Zij spreken dialecten die een mengelmoes zijn van Tamazight, Arabisch en andere talen. Deze mengtalen (zoals bijvoorbeeld Marokkaans-Arabisch of ’Darija’) zijn soms zo ver verwijderd van het standaard-Arabisch, dat men deze als twee verschillende talen kan beschouwen. Ondanks de arabisering behield de keuken, kleding, enz. ook bij veel gearabiseerde Berbers nog steeds een berbers karakter.

Huidige verspreiding

Tegenwoordig zijn Berbers voornamelijk te vinden in Marokko, Algerije Tunesië en Libië. Ook in Mauritanië, Mali en Ghana, en in Europa (naar schatting drie miljoen; vooral in Frankrijk, Nederland en België), vindt men aanzienlijke gemeenschappen van Berbers. De Franse Berbers zijn hoofdzakelijk emigranten en nakomelingen daarvan uit Marokko en Algerije; de Berbers in Nederland en België komen hoofdzakelijk uit Marokko, oorspronkelijk als gastarbeiders. Meer dan de helft van de Noord-Afrikanen kunnen nog steeds Berbers onder hun voorvaderen rekenen. In feite stamt de grote meerderheid van de huidige bevolking van Marokko, Algerije, Tunesië en Libië nog altijd af van de Berbers. De geïmmigreerde Fenicische, Griekse, Romeinse, Vandaalse, Westgotische, Vikingse, Arabische en Franse kolonisten/veroveraars vormden altijd een kleine minderheid ten opzichte van de inheemse bevolking.

Imazighen

Marokkaanse Berbers noemen hun volk doorgaans niet Berbers maar Imazighen, wat vrije mensen betekent. Sommigen geven de voorkeur aan de naam Berbers als verzamelbegrip, omdat de ’Imazighen’ zelf slechts één van de Berbervolken zijn (zie kaart).

Guanches

De Guanches zijn vermoedelijk de oerbewoners van de Canarische Eilanden. Ze noemen zich Ikanyen, en dit is strikt genomen een Berberwoord. De vlag van Guanches hoort tot de Berbervlaggen en de namen van hun eilanden zijn Berberwoorden. Vóór de periode van het Spaans kolonialisme spraken de Guanches hoogstwaarschijnlijk een Berbertaal en nog steeds gebruiken ze enige Berberwoorden. Hoewel het Spaanse kolonialisme dodelijk was voor het Guanche-Tamazight, kan men online taallessen volgen om het Guanche-Tamazight te leren.

De Berberactivisten onder de huidige Guanches streven ernaar om hun identiteit te behouden in plaats van de Spaanse cultuur. Daarvoor werken ze samen met Berberactivisten van Noord-Afrika.

Sommige onderzoekers ontkennen dat de Guanches Berbers zijn. Volgens Berberactivisten onder de Guanches is dat te verklaren door politieke redenen.

Taal

Zie Berbertalen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Berbertalen vormen een tak van de Afro-Aziatische taalfamilie en zijn daarmee in de verte verwant aan de Semitische talen en bijvoorbeeld het oude Egyptisch. In Marokko en Noord-Algerije worden de Berbertalen van links naar rechts geschreven (en niet van rechts naar links, zoals bij het Arabisch het geval is); het schrift dat daarvoor in gebruik is wordt Tifinagh genoemd. Voorbeelden van Berbertalen of -dialecten zijn het Tachelhit, het Tamazight (Midden-Atlas Berber), het Tarifit, het Tamasheq (de taal van de Toearegs in de Sahara), en het Siwi (Egypte) (zie Stroomer 2002).

In Algerije is het Berbers erkend als een nationale taal, zij het zonder officiële status naast het Arabisch en Frans; in de andere landen is dit niet het geval. Sinds 2003 wordt de taal, na decennia van onderdrukking, ook in Marokko onderwezen.

Over de Berbertalen bestaat het hardnekkige misverstand dat ze niet geschreven worden. In feite is het Tifinagh schriftsysteem al vele eeuwen in gebruik bij de Toeareg-nomaden; en het Tashelhiyt bezit een literaire traditie (waarbij gebruikgemaakt wordt van de Magrebijnse variant van het Arabische schrift) die terugreikt tot het einde van de zestiende eeuw. Pogingen om de vele, veel oudere inscripties in het oude Numidische schrift – de voorloper van Tifinagh – te ontcijferen hebben echter niet veel meer opgeleverd dan een handvol overeenkomsten, bijvoorbeeld een vrouwelijke uitgang op -t die typerend voor Afro-Aziatische talen is.

Het IRCAM standaardiseert het Berbers binnen Marokko.

Arabische dialecten werden ingevoerd in de Berberse wereld na de Arabische verovering in de zevende eeuw. Tijdens de korte Arabische heerschappij over de Berberse wereld slaagden de Arabieren er niet in om de Berbers de Arabische taal (de taal van de Koran en van de Umayyaden-dynastie in Azië) op te leggen. Pas met de komst van de Banu Hilal nomaden in de elfde eeuw zou de Arabische taal zich over grote delen van de Maghreb weten te verspreiden. Nog steeds zijn de Arabische dialecten van de Maghreb onder te verdelen in Hilalische en niet-Hilalische dialecten. Die laatste zijn een voortzetting van het oude Maghrebijns-Arabisch en zijn het sterkst beïnvloed door de Berberse taal. Sprekers daarvan zijn te vinden in bijvoorbeeld de westelijke Rif in Marokko en de Jijel regio van Algerije.

De Arabisering van de regio werd sterk versneld in de tweede helft van de twintigste eeuw als gevolg van het Arabiseringsbeleid van de Arabisch-nationalistische regimes in Noord-Afrika. Die regimes waren en zijn nog steeds bezig het klassiek-Arabisch te bevorderen. De Berberse taal is nog altijd verboden in Libië en sterk gemarginaliseerd in de andere landen. Ondanks dit beleid zijn veel uitgestrekte gebieden van Marokko en Algerije echter nog Berbertalig. Dit is te danken aan de sterke mondelinge tradities van de Berbers waarmee ze hun erfgoed, cultuur en gewoontes aan de komende generaties doorgeven.

Tegenwoordig worden er verschillende dialecten van Berbers en Arabisch naast elkaar gesproken, ook in veel grote steden van de Berberse wereld. Twee voorbeelden van steden waar deze tweetaligheid voorkomt, zijn Casablanca en Algiers.

Kunst

Marokko heeft met 40-60 procent van de 35 miljoen inwoners het hoogste percentage Amazigh inwoners (Chaker 1998:. 14). Gezien dit hoge percentage heeft de ontwikkeling van Amazigh-kunst en -cultuur zich merendeels in dit gebied ontwikkeld. Etnische identiteit is van cruciaal belang voor de Imazighen. Zij zijn etnisch, cultureel en taalkundig onderscheiden van Arabieren die in de zevende eeuw naar Noord-Afrika kwamen. Ze noemen zich ook wel de inheemse bewoners van Noord-Afrika.

In de Amazigh-cultuur spelen vrouwen een grote rol, niet alleen in de huiselijke sfeer, maar ook in de publieke sfeer. Zij zijn degenen die de Amazigh-identiteit in leven houden door middel van verschillende kunstuitingen. Deze uitingen zijn praktisch van aard (zoals kleding, aardwerk en gereedschap), maar dienen tegelijkertijd ook als openbare symbolen van de Amazigh-identiteit.

Symbolen van de Amazigh-identiteit

De drie belangrijkste expressievormen van de Imazighen zijn textiel, sieraden en muziek. Daarnaast zijn er nog andere uitingen zoals tatoeages, haardracht en aardewerk. Elk stadium in het leven worden gekenmerkt door een specifieke manier van kleden. Met deze kledingstijl worden sociale waarden, identiteit en individualiteit weerspiegeld.

Textiel

Zoals in de rest van Marokko speelt textiel in de Amazigh-cultuur een grote rol. De Amazigh-vrouw is befaamd om haar kleurrijke tapijten, dekens en kleding, geweven uit verschillende soorten wol. De in de textiel verwerkte kleuren, symbolen en patronen zijn uitingen van de Amazigh-identiteit. De vrouw speelt daarom in de Amazigh-cultuur een centrale rol in de identiteitsvorming en behoud.

Sieraden

De meest gebruikte sieraden zijn kettingen, armbanden, hoofdversieringen en kledingsieraden. De zilveren sieraden worden merendeels versierd met kralen, amber, schelpjes en zilveren munten. De sieraden dienen niet enkel als versiering maar hebben ook een symbolische, zelfs mythische betekenis in de Amazigh-cultuur. Vaak worden ze gebruikt als amuletten en talismannen om boze geesten en invloeden af te werken. Sieraden spelen een grote rol in de identiteitsexpressie van de Imazighen, met name die van de vrouw.

Muziek

Bepaalde ceremoniën worden muzikaal begeleid. Bij de de huwelijksceremonie bijvoorbeeld spelen liederen een grote rol. Deze liederen, ook wel izran genoemd, worden van vader op zoon en van moeder op dochter overgedragen. Deze liederen bevatten de geschiedenis van de Imazighen en spelen daarom een belangrijke rol. Tijdens een bruiloft worden de verschillende onderdelen van de huwelijksceremonie begeleid door specifieke liederen. Bruiloften nemen in de Amazigh-cultuur een centrale positie in.

Hedendaagse Amazigh-kunst

Sinds Marokko na de Franse kolonisatie in 1956 onafhankelijk werd is de Amazigh-kunst op vele plaatsen in Marokko sterk veranderd. Tijdens de inmenging met de Arabische cultuur en taal zijn vele vormen de Amazigh-identiteit, zoals tatoeages, geleidelijk verdwenen. Tegelijkertijd werd deze kunsten door de hedendaagse Marokkaanse schilderkunst een nieuw leven ingeblazen. De schilders, zowel Imazighen en Arabieren, richtten zich op het artistieke erfgoed van de Imazighen om zo een nieuwe schilderstijl te creëren die de culturele en etnische diversiteit van Marokko beklemtoont.

Hedendaagse kunstenaars die bijdragen leverden aan de Amazigh-kunst zijn onder andere Adallah Aourik en Fatima Mellal.

Veel andere inheemse kunstenaars, onder wie schrijvers en musici, weerspiegelden de Amazigh-cultuur in hun creaties. Voor de Imazighen is deze kunst meer dan alleen een vorm van expressie en communicatie, het is tevens een manier om de Berberse culturele erfgoed en tradities in leven te houden.

Godsdienst

Zie Berberse religie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De meeste Berbers zijn soennitische moslims. Vóór de islamitische veroveringen van de zevende eeuw waren veel Berbers christelijk, met een joodse minderheid. De Berbers kenden ook andere godsdiensten en goden zoals:

  • Antaios (Änti of Âanti in het Berbers): deze Imazighische god was volgens de legende de zoon van de aardgodin Gaia en de zeegod Poseidon. Tindjis was zijn vrouw. De god Âanti werd verondersteld ongeveer 30 meter lang te zijn. Hij beschermde het land van de Berbers tegen vreemdelingen die er wilden binnendringen. Er werd verteld dat hij onoverwinbaar was: hij kon zijn kracht steeds vernieuwen door naar het land terug te keren en zijn lichaam met zand te zalven. Niemand kon hem verslaan zolang dit geheim van zijn kracht bewaard bleef. Andere legenden vertellen dat de Griekse halfgod Herakles het geheim ontdekte en hem versloeg. Sommige mythologen stellen dat dit gevecht zou hebben plaatsgevonden in de omgeving van Tanger. In Mzoera, vlakbij Ithnayn Sidi Alyamni, zou zich zijn graf hebben bevonden. Dit was indrukwekkend groot. Er zouden in sommige Griekse mythen sporen terug te zijn over een gevecht tussen Âanti en Herakles.
  • Amon: Was een godheid voor zowel de Oude Egyptenaren als voor de Berbers. De Berbers die in hem geloofden werden Nasamon genoemd. Herodotus schreef dat de Nasamon bepaalde rituelen uitoefenden om de toekomst te voorzeggen. Ze bezochten de graven van hun voorouders, en nadat ze bepaalde riten hadden uitgeoefend, gingen ze slapen. In hun dromen zouden zij dan hun toekomst hebben gezien. Het dier dat symbolisch voor Amon stond was een ram, als teken van vruchtbaarheid, kracht en het voortbestaan. Vroeger stond het voor de historici vast dat Amon een Egyptische god was. Maar nu de onderzoekers in verschillende streken in Noord-Afrika en in de Sahara sporen vonden van de god Amon als ram, staat dit niet meer zo vast.
  • Zonnecultus: Volgens Herodotus en Ibn Khaldun waren er ook veel Berbers die de zon vereerden. Zoals ook de Algerijnse archeologe M. Hashid vast, is een indrukwekkend aantal oude Imazigh-graven gericht naar het oosten.
  • Animisme: De Berbers geloofden in de geesten en hun kracht, daarom probeerden ze in contact met de bovennatuurlijke wereld te komen via de geesten van hun gestorven voorouders. Zij legden eden af op hun eervol gestorven voorouders. Naast natuurkrachten vereerden de Berbers ook de graven van hun voorouders, zoals het graf van Massinissa en Juba II. Volgens Mustapha Ouachi is deze manier van een gelofte/eed afleggen nog steeds levend in het onderbewuste van de huidige Berbers (en de gearabiseerden) in Marokko en verklaart dit het grote aantal heilige graven in Marokko. Met enige overdrijving wordt er gezegd dat Marokko het land is van „duizend-en-een heilig graf”.

De Berbers waren begaafd in de muziekkunst en poëzie. Volgens Herodotus verscheen de religieuze muziek het eerst bij de Libiërs (de Berbers), en namen de Grieken het later van hen over.

Geschiedenis

Er ontstond al vroeg een Berberbeschaving in Noord-Afrika. Zo werden Numidië en Mauretania door Berbers gesticht. In Egypte zijn beschilderingen van graftombes gevonden die wijzen op een Amazigh-cultuur van voor 2400 v.Chr. Verder zijn er gelijkenissen aan te tonen tussen de Imazighen-mummies op de Canarische Eilanden en de Egyptische mummies. Bekende intellectuele Imazighen waren Augustinus, Apuleius, Juba II en Terentius Afer.

De oorsprong van de Berbers is onzeker. Gelegde relaties met Kanaänieten, Feniciërs, Kelten, Basken en Kaukasiërs zijn vooral van speculatieve aard. Ook wordt gezegd dat Berbers afstammelingen zijn van Saharabewoners toen die woestijn tijdens de ijstijden nog een vruchtbare vochtige vlakte was. Volgens de directeur van het Marokkaans Instituut voor Amazigh-Cultuur IRCAM, Mohamed Chafik, was het ontstaan van de volkeren een dynamisch proces.

Libu

Egyptenaren beschouwden buitenlanders veelal als hesy (kwaadaardig, ellendig) en schreven weinig over cultuur van derden. Namen worden wel eens genoemd, zoals Tehenu en de Temehu. Toch waren er later Berbers die het tot farao van Egypte brachten, zoals toen Sjosjenq I de Egyptische troon besteeg (XXIIe dynastie). Als herinnering aan die tijd waarin Berbers geen onderdrukt bij waren maar tot grote macht kwamen, begint de Berberse jaartelling met Sjosjenqs troonsbestijging. Sjosjenq noemde zichzelf Heer van de Meshwesh (of Ma) en de stichter van de volgende dynastie XXIII Heer van de Libu. Deze Meshwesh en Libu hadden zich in de eeuw daarvoor in het noorden van Egypte gevestigd en speelden een grote rol in het leger van Egypte. Libië werd later door de Grieken naar deze Libu vernoemd.

Carthagers

Al vroeg vestigden zich Feniciërs in Noord-Afrika. Zij spraken een Semitische taal, het Punisch. Omdat Carthago het centrum van hun kolonie was, raakten zij bekend als Carthagers. Tenslotte vond er een wederzijdse beïnvloeding en zelfs gedeeltelijke versmelting plaats tussen hun cultuur en die van de Berbers, wat leidde tot het ontstaan van een nieuwe Punico-Berberse cultuur. De Carthager Hannibal stak in zijn veldtocht tegen Rome met olifanten de Alpen over. In zijn leger bevonden zich vele Berbers. Aangezien het Carthaagse Rijk door Rome werd vernietigd, bleef er weinig bewaard van hun geschriften, zodat we niet veel over deze cultuur weten, laat staan over hun buren.

Er zijn van die buren wel veel inscripties overgebleven, soms ook in het Punisch of Latijn.

Garamanten

De Garamanten waren een volk in het zuidwesten van het huidige Libië. Van 500 v. Chr. tot 600 n. Chr. hadden zij een eigen koninkrijk in het zuiden van Libië, met Garama als hoofdstad.

De Garamanten woonden langs een drietal rivierdalen in de Fezzan, het zuidwestelijk deel van Libië. Hun hoofdstad is geïdentificeerd bij het huidige Germa, waar ook de (veronderstelde) koninklijke graven zijn gevonden. Hoewel er vroeger vanuit werd gegaan dat zij nomaden waren, hebben recente opgravingen het tegendeel bewezen. De Garamanten bleken een lange en ontwikkelde stedelijke traditie hebben. Zij staan voornamelijk bekend om hun gebruik van een complex ondergronds irrigatiesysteem. Het gebied was ten tijde van hun opkomst nog niet zo ver aangetast door verwoestijning en kon door creatieve bewerkingen gebruikt worden voor teelt. Herodotus beschreef ze als ’een groots en rijk volk’.

Numidië

In het gebied dat aan het Carthaagse hartland grensde ontwikkelde zich een Berberse beschaving. De Numidiërs waren een van oorsprong nomadisch volk in het noorden van het huidige Algerije en Tunesië. Met Massinissa werd in dit gebied een onafhankelijk koninkrijk gesticht. Naar het voorbeeld van het Fenicisch alfabet ontwikkelde Massinissa het Tifinagh, het Berberse alfabet. Hij zette een geordend bestuur op poten, bouwde een vloot en vast leger op dat bestond uit 50.000 man. Hij stichtte nederzettingen naar Fenicisch model en zorgde dat de Berbers akkerbouw gingen bedrijven en hun (semi-)nomadische leefstijl opgaven. Massinissa had grootse ambities en streefde ernaar van zijn rijk een wereldmacht te maken. Ten tijde van zijn dood besloeg zijn rijk heel Noord-Afrika ten westen van Egypte, afgezonderd van een klein gebied rondom Carthago. Ook zijn achterkleinzoon Juba I had ambitieuze plannen om een groot Afrikaans rijk te bouwen, maar werd door de Romeinen verslagen en in Rome opgesloten. In 25 v.Chr. werd het rijk een Romeinse provincie.

Mauretania

Mauretania was een Berbers koninkrijk, dat in 44 na Chr. werd ingelijfd in het Romeinse Rijk als de provincies Mauretania Tingitana en Mauretania Caesariensis. Het was gelegen in westelijk Noord-Afrika, ongeveer overeenkomend met het huidige noorden van Algerije en Marokko en de Spaanse Plazas de soberanía (dus niet met het tegenwoordige Mauritanië). De laatste koning Ptolemaeus van Mauretania, werd in het jaar 40 door de Romeinse keizer Caligula vermoord.

Islam

De verovering van de Berberse gebieden door de islamitische legers kostte relatief veel tijd en levens. Waar de Perzische en Griekse gebieden in het Midden-Oosten opvallend gemakkelijk vielen voor de Arabieren, werden zij ten Westen van Egypte onthaald met een semi-georganiseerd Romeins-Berbers verzet. De belangrijkste verzetsleider was een vrouw: Kahina, koningin van de Berbers. Na haar nederlaag rond het jaar 700 werd heel Noord-Afrika door de Arabieren bezet en ging deel uitmaken van het islamitisch Kalifaat. Later waren het voornamelijk Berbers die Spanje veroverden, onder de leiding van de Berberse generaal Tariq ibn Zijad, die zijn naam zou lenen aan Gibraltar (afgeleid van Jebl Tarik (جبل طارق), ’berg van Tarik’).

De macht van de Arabische heersers was oppervlakkig. Dit werd benadrukt door de successen van de Grote Berberopstand. Dit was de eerste keer dat een groot gebied zich van het Kalifaat afscheidde. Al in de achtste eeuw werd in westelijk Marokko een onafhankelijke staat gesticht door de Barghawata. Het zou de eerste onafhankelijke islamitisch-Marokkaanse staat worden. Kort hierna volgden anderen in het gebied: de Idrisiden, Nekor en Sijilmasa. Het zou tot de elfde eeuw duren voordat Marokko door de Almoraviden zou worden verenigd en een grootmacht zou worden. De latere Moorse dynastieën van de Almohaden, Hafsiden, Meriniden waren ook Berberse dynastieën. Onder deze dynastieën bloeide de Maghreb op als nooit te voren. Gedurende de middeleeuwen waren de Berbers onderverdeeld in drie grote stammenconfederaties: de Zenata, de Sanhaja en de Masmuda.

Vanaf de elfde eeuw werd het land van de Berbers binnengevallen door de Arabische Banu Hilal-bedoeïenen. Om de Berberse Ziriden van de Maghreb te straffen voor het verlaten van het Sjiitische Kalifaat van de Fatimiden dat voorheen heel Noord-Afrika beheerste, kregen de Banu Hilal toestemming van de Fatimiden, die nog over Egypte heersten, om richting westen te migreren. De Banu Hilal versloegen de Ziriden snel en konden de Hammadiden van Centraal-Maghreb verzwakken. Met hun komst begon een versnelde periode van arabisering van westelijk Noord-Afrika. De geschiedschrijver Ibn Khaldun was bijzonder kritisch over het effect dat zij hadden op de westelijke beschaving. Hij beschreef ze als „een horde sprinkhanen, die alles vernietigen dat zij op hun weg tegenkomen”. Ibn Khaldun beschreef hoe zij de plaatselijke bevolking terroriseerden en verantwoordelijk waren voor de vernietiging van het landschap: door eeuwenoude irrigatiesystemen, putten en zelfs Berberse steden en dorpen te verwoesten. Hoewel de regio tot de zestiende eeuw onder Berbers bewind zou blijven, had de migratie op lange termijn het gevolg dat de macht van de Berbers afnam en de Arabieren de macht in handen kregen. Met de val van de Hafsiden, verloren de Berbers definitief hun rol als regerende elite binnen de Maghreb.

Vanaf de zestiende eeuw waren de Barbarijse zeerovers actief in Noord-Afrika. Deze piraten waren zeer gevreesd; tot aan de kust van IJsland voeren hun rooftochten. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden sloot in de zeventiende eeuw een verbond met de Sultan van Fez om ongestoord langs de kust te kunnen varen. Later beweerde Thor Heyerdahl dat vermoedelijk Berbers die in Egyptische dienst waren, naar Amerika zouden zijn gevaren. Hij toonde aan dat deze zeereis met een rieten boot mogelijk was, door zijn tocht in 1957 met de rieten boot Ra vanaf de Marokkaanse kust te laten beginnen.

Recente arabisering van de Berbers

Doordat de islamitische en Arabische cultuur door de aanhangers van het Pan-Arabisme (veelal de huidige regimes in Noord-Afrika) als superieur wordt beschouwd aan de autochtone inheemse Berber-cultuur, vindt er in veel landen in Noord-Afrika een sterke arabisering plaats. Dit ging gepaard met discriminatie van Berbers, waardoor de taal, cultuur en identiteit bedreigd werden. Deze onderdrukking van de inheemse cultuur vindt vooral sinds het eind van de Europese koloniale overheersing plaats. In bijvoorbeeld Tunesië is de arabisering al zover gevorderd dat er bijna geen moedertaalsprekers van het Berbers meer over zijn.

In de jaren ’60 tot ’80 van de twintigste eeuw vestigden zich vele Berbers in West-Europa, waaronder Nederland en België. Vele arbeidsmigranten in Nederland kregen van de overheid voorlichting die vanuit het Nederlands naar het het Arabisch vertaald was; dus niet in hun moedertaal - een van de Berber-talen. De Nederlandse overheid hielp zo (wellicht onbewust en ongewild) mee met de arabisering van de Berbers.

Opstanden

De Berbers hebben zich in Algerije tijdens de onafhankelijkheidsstrijd sterker verzet tegen de Fransen dan de Arabieren. Na de onafhankelijkheid profiteerden ze daar niet van.

In het Libië van Moammar al-Qadhafi was er officieel geen sprake van Berbers, aangezien er een pan-Arabische politiek gevoerd werd.

In Marokko kwamen de Riffijnen onder Mohammed Abdelkrim El Khattabi in de jaren twintig enkele malen in opstand tegen de Spaanse bezetting. Later in 1958 was er een opstand tegen het nieuwe postkoloniale Marokkaanse regime. In 1972 was er opnieuw een opstand.

Bekende Berbers

Externe link

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Berber people op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow