Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ascorbinezuur

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Ascorbinezuur of vitamine C is een in water oplosbare stof. De belangrijkste bronnen van vitamine C zijn citrusvruchten en andere soorten fruit, evenals de groeiende uiteinden (knopen en scheuten) van verscheidene planten.

De vitamine wordt vaak als conserveermiddel toegevoegd aan levensmiddelen. Het E-nummer van ascorbinezuur is E300.

Geschiedenis

Bekend is dat vooral in vroegere tijden zeelieden stierven aan scheurbuik (lat: scorbutus) ten gevolge van gebrek aan vitamine C. In schepen met ladingen citroenen bleek scheurbuik niet voor te komen. Admiraal Richard Hawkings heeft de reputatie dat hij in 1593 al vaststelde dat sinaasappel- en citroensap scheurbuik kon voorkomen. Men veronderstelde geruime tijd dat het zuur van deze vruchten de beschermende factor was. Geneesheren gaven daarom soms azijn tegen scheurbuik, wat echter niet hielp.

Vanaf het einde van de 19e eeuw was men op zoek naar de zogenaamde ’antischeurbuikfactor’. Verscheidene soorten fruit en groente werden onderzocht op de mate waarin zij scheurbuik konden voorkomen.[1][2] Inmiddels was ook bekend dat de stoffen die scheurbuik konden voorkomen reducerende eigenschappen hadden.[3]

Sinds 1920 was bekend dat in de bijnieren oxiderende stoffen voorkomen. In 1928 deed Albert Szent-Györgyi onderzoek naar stoffen die deze effecten tegen gaan: reducerende stoffen. Daarbij ontdekte hij een stof die hij de naam hexoruninezuur gaf.[4] Szent-Györgyi gaf aan dat deze stof identiek leek te zijn aan de reducerende stof in citroensap. Deze stof was al langer bekend onder de namen vitamine C en antischeurbuikfactor. Men had toen echter nog geen idee wat de chemische structuur van deze stof was. In 1932 waren het met name Josef Tillmans en August Hirsch die aanwijzingen hadden dat de stof van Szent-Györgyi, het hexoruninezuur, wel eens vitamine C kon zijn.[5] In 1933 werd bekend dat de stof van Szent-Györgyi identiek bleek te zijn aan vitamine C/antischeurbuikfactor,[6] en de naam hexoruninezuur werd vervangen door ascorbinezuur.[7]

De Amerikaanse arts Frederick R. Klenner propageerde medio 20e eeuw om vitamine C bij vele ziekten als geneesmiddel toe te passen door de dosis sterk te verhogen. Tientallen gram vitamine C per dag toedienen door middel van injecties was geen uitzondering. Er is echter nimmer aangetoond dat hierdoor de kans op bijvoorbeeld verkoudheden of andere virale infecties zou dalen. De onderzoeken van Klenner voldoen niet aan de toets van de moderne methodologische kritiek (dubbelblind gerandomiseerd onderzoek met controlegroep).

Etymologie

De naam ascorbinezuur is afgeleid van het voorvoegsel ’a-’ (niet) en ’scorbus’, een woord dat verbasterd is tot ’scheurbuik’. Ascorbinezuur is dus een zuur dat scheurbuik voorkomt. Van ascorbinezuur afgeleide zouten heten ascorbaten.

Biochemie

Vitamine C komt in twee vormen voor, beide aanwezig in diverse biologische weefsels en voeding, namelijk, L-ascorbinezuur en L-dehydroascorbinezuur. Deze vormen kunnen via redox chemie, via een tussenvorm, in elkaar overgaan. Strikt genomen zouden deze drie stoffen apart gedefinieerd moeten worden. In de praktijk worden de termen ’vitamine C’en ’ascorbinezuur’ als synoniemen gebruikt.

Functies

  • Nodig bij de synthese van collageen, de meest voorkomende bouwstof van het menselijk lichaam
  • Spiermetabolisme
  • Versterkt de absorptie van ijzer in de darm
  • Synthese hormonen
  • Functioneert als co-enzym in meer dan 800 verschillende biochemische reacties in het lichaam waaronder hydroxylatie.
  • Immuunsysteem

Werking

De mens, mensapen en cavia’s zijn vrijwel de enige diersoorten, die zelf geen vitamine C aan kunnen maken. Voor de stofwisseling is een kleine hoeveelheid nodig; een dosis van 60 milligram, verspreid over de dag, wordt aanbevolen. Aangezien wij het zelf niet kunnen aanmaken, moet ascorbinezuur via de voeding binnenkomen. Het is dus een zogenaamde essentiële nutriënt.

Vitamine C-tabletten in de handel bevatten normaal 50 milligram per tablet, grotere doseringen tot wel 1000 mg ascorbinezuur zijn ook verkrijgbaar, vaak als combinatie van het zuur met zouten om een zuuraanval op de maag te voorkomen. Positieve effecten van zulke grote hoeveelheden zijn echter nimmer objectief vastgesteld. Mensen die grote hoeveelheden vitamine C gebruiken moeten dit bij medisch onderzoek melden, omdat het bloedbeeld er door veranderd wordt en een arts anders een verkeerde diagnose kan stellen.

Opname in het lichaam

In het algemeen wordt vitamine C uit groente en fruit goed door het lichaam opgenomen. Vitamine C uit gekookte broccoli, sinaasappelsap, fruit en synthetisch vitamine C (zoals deze voorkomt in een vitaminepil of voedingssupplement), hebben dezelfde biologische beschikbaarheid (worden even goed door het lichaam opgenomen).[8] Een dosis (synthetisch) vitamine C in pil-vorm van maximaal 180 mg (meer dan dagelijks nodig) wordt voor tenminste 80% door het lichaam opgenomen. Het belang van flavonoïden bij de opname van vitamine C is nog onvoldoende aangetoond.[9]Het vitamine C-gehalte van een zelfde stuk groente of fruit verschilt sterk: de hoeveelheid vitamine C in sinaasappels, afkomstig van dezelfde plantage, verschilt per sinaasappel. Het opslaan van en bewerken (koken e.d.) van voedsel beïnvloedt de hoeveelheid vitamine C. Zo wordt vitamine C uit rauwe broccoli 20% minder goed opgenomen dan die uit gekookte broccoli.

De inname (als voedingssupplement) tot een maximum van enkele gram vitamine C, leidt tot dezelfde hoeveelheid vitamine C in het bloed, als 200-300 mg vitamine C afkomstig uit voedsel. Dat betekent dat het slikken van enkele gram (of minder) vitamine C per dag zinloos is als men voldoende groente en fruit eet.[10] Er zijn mensen die baat menen te hebben bij hogere concentraties vitamine C in het bloed, bijvoorbeeld ter voorkoming van een verkoudheid. Echter, om dat te bereiken dient men bijzonder veel te slikken, omdat het lichaam zeer efficiënt is in het verwijderen van vitamine C. Om een opkomende verkoudheid te bestrijden, begint men met 10 gram, gevolgd door 2g elk uur.[11]De effectiviteit van dergelijke megadoses is overigens niet aangetoond.

Indien men geen supplementen neemt is de gele of rode paprika in verhouding de grootste bron van vitamine C onder de groenten en bij fruit is dit de kiwi. Daarbij moet gezegd worden dat een paprika twee keer zoveel vitamine C per 100 gram bevat als een kiwi, maar dat men sneller 100 gram kiwi eet dan 100 gram paprika, die bijvoorbeeld verwerkt kan zijn in een (hoofd)maaltijd. Een uitzondering hierop zijn enkele bessen, die alleen in bepaalde gebieden op de wereld voorkomen, zoals de acerola. Een bes bevat al meer vitamine C dan welke fruitsoort in Nederland ook, en 5% van de rijpe en dan oranje of rode bes is ascorbinezuur.

De bekende sinaasappel bevat naar verhouding veel minder vitamine C dan een kiwi. Een uitgeperste sinaasappel bevat ongeveer evenveel vitamine C als een sinaasappel die wordt gegeten. De hulpstoffen hesperidine en rutine, die vooral in de witte gedeelten van de sinaasappel voorkomen, zijn nodig bij de assimilatie van ascorbinezuur. Bij het uitpersen krijgt men minder van deze stoffen binnen dan bij het eten van een sinaasappel.

Pure ascorbinezuur-supplementen, zonder hulpstoffen als rutine, hesperidine, bioflavonoïden (zoals uit rozenbottel of acerola) worden door het lichaam minder goed opgenomen dan pillen, tabletten of poeders met deze hulpstoffen.[12]

Vitamine C-gehalte in groenten en fruit, in milligram, per 100 g (gerangschikt naar afnemend vitamine C-gehalte):

Amla (Indische kruisbes), vers 6644,3
Camu-camu 2000
Acerola, bes rood 1300-1700
Rozenbottel 1250
Amla (Indische kruisbes), zongedroogd 748,4
Brandnetel 333
Guave 300
Zanddoornbes 200-800
Paprika, rood 190
Paprika, geel 183,5
Spruitjes 90-150
Broccoli 150
Peterselie 133
Witlof 112
Kiwi 98
Broccoli 93,2
Spinazie 50-90
Paprika, groen 89,3
Spruitjes 85
Koolraap 62
Papaja 61,8
Kool, rode 57
Aardbeien 56,7
Sinaasappel 53,2
Citroen 53
Kool, witte 51
Bloemkool 46,4
Kool, Chinese 45
Tomaat 38
Ananas 20
Cranberry 13
Peer 5

Tekort aan vitamine C

Een tekort aan vitamine C kan aanleiding geven tot het ontstaan van scheurbuik. Scheurbuik treedt op nadat men ongeveer drie maanden geen vitamine C tot zich heeft genomen, en gaat gepaard met (onder andere) de volgende symptomen:[13]

  • pijn in de botten
  • spierpijn
  • rode vlekken
  • bloeduitstortingen
  • loszittende tanden
  • anemie
  • plotseling komen te overlijden

Studies bij gezonde vrijwilligers hebben uitgewezen dat vitamine C-deficiëntie in minder dan een maand kan ontstaan.[14] Subklinische vitamine C-deficiëntie komt veel vaker voor dan wel wordt verondersteld.[15]

Benodigde hoeveelheden vitamine C per dag

Bron: Food and Nutrition Board, National Academy of Sciences-Institute of Medicine, 2005.

Doelgroep mg vitamine C per dag
Kinderen
0-6 mnd. 40
7-12 mnd. 50
1-3 jr. 15
4-8 jr. 25
Mannen
9-13 jr. 45
14-18 jr. 75
19+jr. 90
Vrouwen
9-13 jr. 45
14-18 jr. 65
19+ jr. 75
Zwanger
tot 18 jr. 80
19+ jr. 85
Zogend
tot 18 jr. 115
19+ jr. 120

Synthese

Planten en de meeste dieren zijn in staat om hun eigen vitamine C te maken met behulp van enzymen vanuit glucose. Mensen, mensapen, fruitvleermuizen (tropen) en cavia's hebben niet het benodigde gen om het enzym L-gulonolactone-oxidase aan te maken waardoor de laatste stap in de synthese van vitamine C niet kan plaatsvinden. Mensen zijn daardoor afhankelijk van inname van voedsel dat vitamine C bevat.

Klinische toepassingen

Vitamine C en verkoudheid

Een Cochrane review van onderzoeken naar het effect van vitamine C als preventie tegen verkoudheid en ter behandeling van de symptomen van verkoudheid leverde de volgende conclusies op: Hoeveelheden tot 2 gram per dag gaven een minimale vermindering van de kans op een verkoudheid, ca. 5%, wat net statistisch significant was bij 11.000 patiënten. In een subgroep die zware lichamelijk arbeid verrichte (mariniers op oefening in de sneeuw) was er wel een ook klinisch significant effect, een reductie van ca 50%.[16] Bij dertig onderzoeken met samen 9676 patiënten trad een geringe reductie van 8% in de duur van de verkoudheid op, bij kinderen wat meer, 13%. Dit was wederom statistisch significant.[16] Behandeling met vitamine C nadat de eerste symptomen van verkoudheid al waren opgetreden (7 onderzoeken, meer dan 3000 verkoudheidsepisoden) gaf geen significant verschil met een placebo, noch voor de symptomen noch voor de duur van de verkoudheid.[16] De onderzoekers die de review deden concluderen dat „Het gebruik van megadoses vitamine C om verkoudheden te voorkomen wegens gebrek aan effect in de algemene bevolking niet gerechtvaardigd is”, maar dat „het wel te rechtvaardigen is bij personen die kortdurende hevige inspanningen moeten leveren en/of in koude omgevingen”. Voorstanders werpen tegen dat het effect pas bij nog grotere doses merkbaar zou worden; maar het is vrijwel onmogelijk om het onderzoek dubbelblind te doen, omdat duidelijke bijwerkingen op het maag-darmkanaal optreden.

Vitamine C en kanker

Preventie

Een Cochrane-review naar het effect van verschillende antioxidantia (onder andere vitamine C: vier onderzoeken van hoge kwaliteit) toonde geen effect van antioxidantia op het voorkomen van kankers van het maag-darmkanaal aan. Er waren zelfs aanwijzingen dat de mortaliteit toe zou kunnen nemen.[17]

Therapie

De inzet van vitamine C in de kankertherapie begon met een publicatie in 1978, van Linus Pauling en Ewan Cameron in het invloedrijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.[18] Zij vonden dat toediening van 10 gram vitamine C per dag (waarbij de eerste 10 dagen parenteraal (via injectie of infuus) toegediend werd) de overleving van 100 terminale kankerpatiënten verbeterde in vergelijking met 100 niet behandelde patiënten. De studie werd bekritiseerd vanwege de studieopzet (niet gerandomiseerd, controlegroep niet vergelijkbaar). Kort daarna werd twee studies gepubliceerd die wél aan de wetenschapelijke eisen voldeden en waarin geen effect werd gevonden van vitamine C bij kanker.[19][20] Sindsdien wordt aan mensen die een chemokuur en/of bestraling ondergaan afgeraden om supplementen met vitamine C slikken.

Voor oraal toegediende vitamine C is die conclusie sindsdien niet veranderd. Maar voor vitamine C die parenteraal wordt toegediend en waarbij veel hogere weefselconcentraties bereikt kunnen worden dan ooit met orale toediening mogelijk is, zijn wetenschappers tot de conclusie gekomen dat die resolute afwijzing van vitamine C in de kankertherapie heroverweging verdient.[10][21]

In hoge concentraties blijkt vitamine C toxisch te zijn voor kankercellen (in weefselkweek).[10][22] Megadoseringen vitamine C genereren waterstofperoxide dat sommige kankercellen selectief doodt zonder de normale gezonde cellen aan te tasten. Vitamine C-deficiëntie blijkt de overlevingprognose van kankerpatiënten duidelijk te verslechteren.[23]

Franse wetenschappers bewezen in februari 2009 dat vitamine C, in zeer hoge doses, parenteraal toegediend, in staat was om de groei van kankercellen te vertragen en onder controle te houden. Bij muizen met kanker werd vitamine C geïnjecteerd. De vitamine had geen vervelende nevenwerkingen op de dieren, de overlevingstijd van de proefdieren steeg enorm, de tumorgroei werd stopgezet en de vorming van metastasen blokkeerde volledig.[24] Een soortgelijk resultaat was eerder al bij muizen gevonden,[25] evenals in in vitro-onderzoek.[26]

Naar aanleiding van een aantal publicaties waarbij, in individuele gevallen, parenteraal toegediende vitamine C gunstige effecten had in de kankertherapie.[27] publiceerden in 2007 onderzoekers van de Kwandong Universiteit in Zuid-Korea een onderzoek waarbij vitamine C, zowel parenteraal als oraal toegediend, de levenskwaliteit van terminale kankerpatiënten signifcant bleek te kunnen verbeteren.[28]

Inmiddels zijn er nog andere casus-beschrijvingen gepubliceerd van patiënten waarbij de tumor compleet verdween als gevolg van parenteraal toegediende, hoge doseringen vitamine C.[29][30]

Te veel vitamine C

Voorbeelden van de giftigheid van vitamine C zijn zeldzaam. In de meeste van deze zeldzame gevallen hadden de betroffen patiënten een onderliggende ziekte.[9] Doses vanaf ongeveer 10 gram kunnen aanleiding geven tot het ontstaan van diarree.[bron?]

Tot de zeldzame gevolgen van teveel vitamine C behoren mogelijke orgaanschade door ijzerstapeling, of andere ernstige bijwerkingen.

Teveel vitamine C zou aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van nierstenen. Indien men over een lange periode een zeer hoge dosis vitamine C neemt, kan een hoge hoeveelheid magnesium (in combinatie met onder andere calcium) de kans op nierstenen verkleinen. Tegenstrijdig aan de moderne opvattingen dat vitamine C nierstenen zou veroorzaken, is het feit dat dr. William J. McCormick in 1946 reeds nierstenen behandelde met hoge doses aan vitamine C.[31]

Het lichaam een beschermingsmechanisme te hebben tegen hoge doses vitamine C: voor doses van 200 milligram of meer neemt de opname ervan door het lichaam sterk af. Ook worden buitensporige hoeveelheden vitamine C die in het bloed zijn terecht gekomen, op efficiënte wijze met de urine uitgescheiden. Over de veiligheid van vitamine C die intraveneus wordt toegediend is veel minder bekend.

Rebound effect

Wanneer plotseling gestopt wordt na het dagelijks gebruik van zeer hoge doseringen vitamine C (vele gram), kan het zogenaamde ’rebound effect’ optreden. Dit verschijnsel houdt in dat mensen die langdurig hoge doses vitamine C slikken plotseling verschijnselen van vitamine C-deficiëntie gaan vertonen wanneer plotseling met de inname ervan wordt gestopt. Dit kan verklaard worden doordat ascorbaat-afhankelijke enzymreacties nog 24 tot 48 uur doorgaan nadat de inname van vitamine C is gestopt, waardoor vitamine C wordt verbruikt die niet aangevuld wordt.

Externe links

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Ascorbic acid op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º (en) Delf EM. The Antiscorbutic Value of Cabbage. I. The Antiscorbutic and Growth Promoting Properties of Raw and Heated Cabbage: with an appendix by F. M. Tozer, On the Histological Diagnosis of Experimental Scurvy. (1918) Biochem J 12:416-447. PMID 16742774 gratis volledige artikel.
  2. º (en) Zilva SS. The Antiscorbutic Fraction of Lemon Juice. I. (1924) Biochem J 18:182-185. PMID 16743282 gratis volledige artikel. Dit is de eerste van een serie van tien publicaties getiteld The Antiscorbutic Fraction of Lemon Juice. In hetzelfde wetenschappelijke tijdschrift volgden later de andere negen delen. Hier volgen de PubMed-IDs van de andere negen delen: 2. PMID 16743440, 3. PMID 16743545, 4. PMID 16743742, 5. PMID 16743885, 6. PMID 16743943, 7. PMID 16744081, 8. PMID 16744309, 9. PMID 16744518, 10. PMID 16744897
  3. º (en) Connell SJ, Zilva SS. The Reducing Properties of Antiscorbutic Preparations. (1924) Biochem J 18:638-640. PMID 16743441 gratis volledige artikel.
  4. º (en) Szent-Györgyi A. Observations on the function of peroxidase systems and the chemistry of the adrenal cortex: Description of a new carbohydrate derivative. (1928) Biochem J 22:1387-1409. PMID 16744155 gratis volledige artikel.
  5. º (en) Harris LJ, Ray SN. Specificity of hexuronic (ascorbic) acid as antiscorbutic factor. (1933) Biochem J 27:580-589. PMID 16745131 gratis volledige artikel
  6. º (en) Herbert RW et al. The constitution of ascorbic acid. J. Chem. Soc. 1933, 1270-1290. https://doi.org/10.1002/jctb.5000522303
  7. º (en) Szent-Györgyi A, Haworth N. ‘Hexuronic Acid’ (Ascorbic Acid) as the Antiscorbutic Factor. Nature. 1933; 131: 24. doi: 10.1038/131024b0
  8. º Sauberlich HE. Pharmacology of vitamin C. Annu Rev Nutr. 1994;14:371-91. PMID 7946525
  9. 9,0 9,1 Bates CJ. Bioavailability of vitamin C. Eur J Clin Nutr. 1997;51 S1:S28-33. PMID 9023477
  10. 10,0 10,1 10,2 (en) Padayatty SJ, Sun H, Wang Y, et al. Vitamin C pharmacokinetics: implications for oral and intravenous use. (2004) Ann Intern Med 140:533-537. PMID 15068981 gratis volledige artikel
  11. º Hickey S. Roberts H.J. (2004) Ascorbate: The Science of Vitamin C, Lulu press.
  12. º Ihch.nl/Vitamine C en bioflavonoïden
  13. º Fain O. Carences en vitamine C. Rev Med Interne. 2004 Dec;25(12):872-80.
  14. º (en) Levine M, Conry-Cantilena C, Wang Y, et al. Vitamin C pharmacokinetics in healthy volunteers: evidence for a recommended dietary allowance. (1996) Proc Natl Acad Sci U S A 93:3704-3709. PMID 8623000 gratis volledige artikel. In deze studie nam bij gezonde vrijwilligers die een volledig vitamine C-vrij dieet volgden in minder dan een maand de vitamine C-concentratie in het bloed af tot minder dan 10 micromol per liter. Bij dergelijke concentraties treedt vermoeidheid op en duurt het niet lang of ook de fysieke kenmerken van scheurbuik treden op.
  15. º (en) Johnston CS, Thompson LL. Vitamin C status of an outpatient population. (1998) J Am Coll Nutr 17:366-370. PMID 9710847 gratis volledige artikel
  16. 16,0 16,1 16,2 Douglas RM, Hemilä H, Chalker E, D’Souza RRD, Treacy B. Vitamin C for preventing and treating the common cold. The Cochrane Database of Systematic Reviews 2006 Issue 4. PMID 17636648 artikel
  17. º Bjelakovic G, Nikolova D, Simonetti RG, Gluud C. Antioxidant supplements for preventing gastrointestinal cancers. The Cochrane Database of Systematic Reviews 2006 Issue 4. PMID 18677777 artikel
  18. º (en) Cameron E, Pauling L. Supplemental ascorbate in the supportive treatment of cancer: reevaluation of prolongation of survival times in terminal human cancer. (1978) Proc Natl Acad Sci U S A 75:4538-4542. PMID 279931 gratis volledige artikel
  19. º (en) Creagan ET, Moertel CG, O’Fallon JR, et al. Failure of high-dose vitamin C (ascorbic acid) therapy to benefit patients with advanced cancer. A controlled trial. (1979) N Engl J Med 301:687-690. PMID 384241.
  20. º (en) Moertel CG, Fleming TR, Creagan ET, et al. High-dose vitamin C versus placebo in the treatment of patients with advanced cancer who have had no prior chemotherapy. A randomized double-blind comparison. (1985) N Engl J Med 312:137-141. PMID 3880867. Dit onderzoek werd door Pauling en anderen bekritiseerd omdat vitamine C uitsluitend oraal werd toegediend. Pauling had in zijn eigen onderzoek de vitamine C ook parenteraal toegediend.
  21. º (en) Ohno S, Ohno Y, Suzuki N, et al. High-dose Vitamin C (Ascorbic Acid) Therapy in the Treatment of Patients with Advanced Cancer. (2009) Anticancer Res 29:809-815. PMID 19414313 gratis volledige artikel.
  22. º (nl) Uit de publicatie van Padayatty et al. uit 2004 (zie elders in de literatuurlijst) blijkt dat vitamine C toxisch is voor kankercellen in concentraties die groter zijn dan 1000 µmol/L. Dergelijke concentraties kunnen onmogelijk bereikt worden door orale toediening, daarbij komt met hooguit tot 100-200 µmol/L. Door intraveneuze toediening (injectie) van vitamine C kunnen echter concentraties worden bereikt van 15000 µmol/L. De auteurs sluiten dan ook af met de conclusie dat op basis hiervan de rol van vitamine C in de kankertherapie gerevalueerd moet worden.
  23. º (en) Mayland CR, Bennett MI, Allan K. Vitamin C deficiency in cancer patients. (2005) Palliat Med 19:17-20. PMID 15690864.
  24. º (en) Belin S, Kaya F, Duisit G, et al. Antiproliferative effect of ascorbic acid is associated with the inhibition of genes necessary to cell cycle progression. (2009) PLoS ONE 4:e4409. PMID 19197388 gratis volledige artikel.
  25. º (en) Chen Q, Espey MG, Sun AY, et al. Pharmacologic doses of ascorbate act as a prooxidant and decrease growth of aggressive tumor xenografts in mice. (2008a) Proc Natl Acad Sci U S A 105:11105-11109. PMID 18678913 gratis volledige artikel. In dit onderzoek was via injectie (intraperitoneaal) toegediende vitamine C bij muizen in staat tumoren te laten slinken, zonder negatieve gevolgen voor gezonde cellen. Frei & Lawson schreven in hetzelfde tijdschrift een Redactioneel commentaar op deze studie (PMID 18682554).
  26. º (en) Chen Q, Espey MG, Krishna MC, et al. Pharmacologic ascorbic acid concentrations selectively kill cancer cells: action as a pro-drug to deliver hydrogen peroxide to tissues. (2005) Proc Natl Acad Sci U S A 102:13604-13609. PMID 16157892 gratis volledige artikel.
  27. º (en) Drisko JA, Chapman J, Hunter VJ. The use of antioxidants with first-line chemotherapy in two cases of ovarian cancer. (2003) J Am Coll Nutr 22:118-123. PMID 12672707 gratis volledige artikel. In deze publicatie worden twee patiënten met eierstokkanker beschreven die, naast de reguliere therapie, behandeld werden met antioxidanten en parenteraal toegediende vitamine C. De tumor verdween volledig en deze bleef weg tot minimaal drie jaar na dato.
  28. º (en) Yeom CH, Jung GC, Song KJ. Changes of terminal cancer patients' health-related quality of life after high dose vitamin C administration. (2007) J Korean Med Sci 22:7-11. PMID 17297243 gratis volledige artikel. Aan de Kwandong Universiteit in Zuid-Korea kreeg een groep van 39 terminale kankerpatiënten die geen chemokuur volgden 10 gram vitamine C intraveneus toegediend met een tussenpoos van drie dagen. Bovendien namen de patiënten dagelijks vier gram vitamine C oraal. De levenskwaliteit werd beoordeeld aan de hand van de veelgebruikte EORTC QLQ-C30 vragenlijst. Op deze schaal verbeterde de gezondheidsscore van 36 naar 55 na de toedieningen van vitamine C, wat een groot significant verschil was.
  29. º (en) Padayatty SJ, Riordan HD, Hewitt SM, et al. Intravenously administered vitamin C as cancer therapy: three cases. (2006) CMAJ 174:937-942. PMID 16567755 gratis volledige artikel. De drie patiënten in deze publicatie hadden conventionele kankertherapie geweigerd en kozen in plaats daarvoor voor parenterale toediening van vitamine C, aangevuld met verschillende voedingssupplementen
  30. º (en) Riordan HD, Riordan NH, Jackson JA, et al. Intravenous vitamin C as a chemotherapy agent: a report on clinical cases. (2004) P R Health Sci J 23:115-118. PMID 15377059.
  31. º Bekijk op YouTube  Andrew Saul, High Dose Vitamin C Therapy for Major Diseases op YouTube
rel=nofollow
rel=nofollow