Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Antwerpse Zes

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 16 aug 2014 om 23:06 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Antwerpse_Zes&oldid=41845898 Wardadriaenssen 17 mrt 2006 SHeyn)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Antwerpse Zes is een groep bekende Belgische modeontwerpers die in de jaren tachtig afstudeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. De groep is midden jaren 1980 internationaal doorgebroken. Hierdoor ontstond grotere aandacht voor Vlaamse mode.

De volgende ontwerpers worden tot de Antwerpse Zes gerekend:

Vaak wordt Martin Margiela ook tot de "Antwerpse Zes" gerekend.

Studiejaren

In 1976 begonnen Walter Van Beirendonck en Martin Margiela aan de opleiding mode aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. Een jaar later volgden Marina Yee, Dirk Bikkembergs, Dries Van Noten, Dirk Van Saene en Ann Demeulemeester. De studenten kregen les van Mary Prijot die aan het hoofd stond van de afdeling sinds de oprichting in 1963. Vrij snel zou deze groep studenten elkaar vinden in hun gedeelde ambitie en passie voor mode. Hun interesse voor internationale ontwerpers zoals Thierry Mugler en Claude Montana zorgde voor een frisse wind binnen de modeopleiding. In 1980 studeerden Walter Van Beirendonck en Martin Margiela af. In 1981 studeerden Dirk Van Saene, Dries Van Noten, Marina Yee en Ann Demeulemeester af. Een jaar later, in 1982, volgt Dirk Bikkembergs.

Vroege carrière en Gouden Spoel wedstrijd

Begin de jaren 1980 richtte de Belgische overheid in het kader van het Textielplan het Instituut voor Textiel en Confectie België (ITCB) op dat belast was met de promotie van de Belgische textielsector. Het ITCB wou de link leggen tussen de verouderde textielindustrie en het creatieve talent dat in het land aanwezig was. Daarom richtte het ITCB in 1982 de eerste Gouden Spoel wedstrijd in. De groep afgestudeerden van de Antwerpse Modeacademie schopte het tot de finale en de wedstrijd werd gewonnen door Ann Demeulemeester. Ook in de volgende edities van de wedstrijd zouden leden van de Antwerpse vriendengroep tot de laureaten behoren. Tegelijkertijd lanceerde het ITCB ook de campagne Mode, dit is Belgisch waarin Belgische merken werden gepromoot. De styling in het magazine werd door deze afgestudeerden van de Antwerpse modeopleiding verzorgd en vormde samen met de Gouden Spoel wedstrijden voor een nationaal platform voor de jonge ontwerpers. In het kader van de Gouden Spoel wedstrijden maakten de laureaten twee opeenvolgende reizen naar Japan, waar ze geïnspireerd werden door de nieuwe Japanse mode van het moment (Comme des Garçons, Yohji Yamamoto). In 1984 ging Martin Margiela zijn eigen weg en trok hij naar Parijs waar hij als assistent van Jean Paul Gaultier aan de slag ging.

Londen en de internationale doorbraak

De zes overblijvende vrienden beslisten in maart 1986, op aansporen van Geert Bruloot, om met hun eerste eigen collecties naar de British Designer Show in de Londense Olympiahall te trekken. Vrijwel onmiddellijk trokken ze de aandacht van internationale pers en kopers.[1] De Britse modeagente Marysia Woronieczka wilde de groep meteen vertegenwoordigen en doopte ze om tot de "Zes" (Antwerp Six) omwille van de moeilijk uitspreekbare namen van de ontwerpers. Ook toen de groep in het voorjaar van 1987 terugkeerde naar Londen ontbrak het niet aan persaandacht. In oktober van datzelfde jaar organiseerden de Zes, samen met Geert Bruloot en Linda Loppa, de 'modekoopdagen' in Antwerpen zelf. Tijdens deze dagen nodigden ze internationale kopers uit naar hun showrooms in Antwerpen om hun zomercollecties van 1988 te tonen. Op die manier zetten de stad op de kaart op gebied van internationale mode.[2]. In het voorjaar van 1988 (6-11 maart) defileerden de Zes hun wintercollecties voor 1988-1989 in de Londense Westway Filmstudios.[3]

Parijs: hotel Saint James and Albany

In het najaar van 1988 besluiten de Zes hun kans te wagen in Parijs. Ze showden gezamenlijk hun collecties in het hotel Saint James & Albany. Van daaruit gingen de Zes een voor een hun eigen weg.[4]

Zie ook

Bibliografie

  • Baelden, P.: De impact van de Zes wordt nog onderschat”. Weekend Knack, 20 april 2005.
  • Bogart, A.: The Antwerp Six”, Elle USA, 3 mei 1988.
  • Debo K. en Bruloot G.: 6+ Antwerpse Mode, Gent, Ludion, 2007. ISBN 978-90-5544-659-9
  • Diverse auteurs: Mode Antwerpen Academie 50, Tielt, Lannoo, 2013, 280p. ISBN 978-94-014-0939-1
  • Goyvaerts, Agnes: De wereld ontdekt ‘Antwerpse Zes’, De Morgen (1 oktober 1987): 25.
  • Martínez, Javier Gimeno: Selling Avant-garde: How Antwerp Became a Fashion Capital (1990—2002), Urban Studies 44, nr. 12 (11 januari 2007): 2449–2464. doi:10.1080/00420980701540879.
  • Renson, I.: De debuterende zes”, Weekend Knack, 11 september 2002.
  • Van Godtsenhoven, K.: De wonderjaren van de Antwerpse 6+1, in: Mode Antwerpen Academie 50, Tielt, Lannoo, pp. 65–124.

q2271310 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º s.n., Onze baby Boys in Dallas, artikel Mode Museum Antwerpen Beeldbank
  2. º Elle, Harpers & Queens, Woman's Wear Daily, Daily News Record
  3. º M.L.S., 'Antwerpse Zes' in Londens offensief met winterkollecties", in De Morgen, 4 februari 1988
  4. º Godtsenhoven, Karin van: The wonderjaren van de Antwerpse 6+1, in Antwerpen Academie 50, Tielt, Lannoo, pp. 65-124.
rel=nofollow
rel=nofollow