Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Amsterdams busmaterieel (1982-1998)

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 27 feb 2015 om 22:34 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Amsterdams_busmaterieel_(1982-1998)&oldid=21003734 Erik Baas 2 mei 2010)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Tomaatrode (Blauw-grijze) CSA 2-bussen

RET proefbus

201 (DAF SB201DKDL/Hainje)

In 1982 werd de tomaatrode CSA2-proefbus 201 gepresenteerd met z'n gespleten bolle voorruit (voorzien van staande ruitenwissers zoals de standaard streekbussen), kunststofgrille met gecombineerd DAF/Hainje-embleem en rechthoekige achterlichten. De op het chassis van de RET 925 gebouwde 201 (die zijn oude nummer afstond aan de 928) had nog de drukknoppen en onderbroken voordeurruiten van de CSA1 maar bezat al wel de Soweto-kuipstoelen.

Na de presentatie tijdens de Autobus RAI (1-13 februari 1982) ging hij tussen 13 april en 13 juli op tournee langs de standaardsteden en kwam daarbij op 26 april in Amsterdam aan. De 201 reed achtereenvolgens vanuit West (28-30 april; lijn 15, 18, 19, 21, 23, 26), Zuid/Oost (1-3 mei; lijn 8, 22, 50/51, 53, 56, 59) en Noord (lijn 32, 33, 34, 35, 36, 38, 39). Op 7 mei ging de 201 terug naar Amsterdam om bij te tanken voor zijn bezoekjes aan Utrecht, Den Haag, Groningen, Nijmgen, Maastricht, Breda en Dordrecht.

Na afloop van de tournee werd de 201 vernummerd tot 139; in de jaren 90 werd hij ingezet voor personeelsvervoer tijdens uitstapjes van de RET Hengelsportvereniging.

In 2003 begon de 201 een derde carrière als mobiele natuurreservaat tussen Rotterdam Centraal en Biennale; daarna werd hij verkocht aan een particulier en verbleef hij een tijdje in de haven van het eens door tweedeurs Mercedes/Hainje-standaards gedomineerde Dordrecht. Vervolgens werd de zwaargehavende (!) 201 opnieuw in de verkoop gezet.

Standaardbussen

253-257, 258-344 (DAF SB201DKDL/Hainje)

Vanaf 1983 werd de CSA2 geleverd. Tot 1987 kwamen er in totaal 122 exemplaren in dienst.

De 253-257 eigenlijk bedoeld als onderdeel van de serie 210-252, maar uiteindelijk besloot men om deze als CSA2-proefbussen te leveren.

Tussen 4 en 8 mei 1983 kwam de nog niet afgeleverde 253 naar Amsterdam voor proeven. Pas op 10 mei arriveerde de 255 om de volgende dag defect terug te keren naar Hainje; precies een week later, op 17 mei, kwam ie terug.

Diezelfde dag werd een begin gemaakt met de extra lesdiensten (behalve door de 254 die bij DAF aan proeven werd onderworpen). Vanuit Garage Noord reed de 253 tussen 18 en 20 mei op lijn 32, 33, 34 en 35; 24 en 25 mei op lijn 36, en 27 mei op lijn 31 en 33 aan de beurt. De 255 reed 26 mei op lijn 39.

Vanuit Garage West reed de 256 tussen 17 en 20 mei op lijn 18, 26, 65, 66, 67 en 19. Het was de enige keer dat er op lijn 67 een CSA2 reed want met ingang van de zomerdienst ging CN alle ritten verzorgen.

Vanuit Garage Zuid reed de 257 tussen 25 en 27 mei op lijn 53, 44, 8 en 59.

Op 4 juni en 4 juli kwamen ze dan officieel in dienst op de Westlijnen 15 (254), 18 (253, 256) en 21 (255, 257).

De 253 onderbrak daarvoor een tournee die op 3 juni van start ging; met behoud van z'n eigen films werd ie bij BBA Tilburg ingezet voor proefritten en dienst op lijn 7. 10 juni kwam Utrecht aan de beurt, maar omdat daar al een 253 reed (leeftijdgenoot van de 63-110) werd de Amsterdammer tot 1253 vernummerd; hij reed onder andere op lijn 2 (In 1984 kreeg het GVU de serie 1-15 waarvan de 4 het maar liefs twintig jaar heeft volgehouden).

Daarna verbleef de 253 twee weken in Rotterdam; tussen 12 en 15 juli reed ie vanuit Garage Kleiweg (Noord) op achtereenvolgens lijn 35, 30, 32, en 38, en tussen 16 en 23 juli vanuit Garage Sluisjesdijk (Zuid) op achtereenvolgens lijn 52, 77, 76 en 78 (behalve op 19-21 juli).

De instroom van de overige exemplaren verliep moeizaam vanwege problemen met de versnellingsbak. Tussen 15 juli en 10 september kwamen achtereenvolgens de 285, 286, 282, 287, 292, 266, 283 (wachtwagen), 290, 273 en de 291 in dienst op lijn 23, 65/66 en 68.

De 281 werd van een nachtkooi voorzien en verscheen op 26 augustus als wachtwagen; de volgende dag werd ie tentoongesteld tijdens de IAS en daarna kwamen ook de 282, 283, 285 en de 286 aan de beurt.

Een aantal exemplaren introduceerden twee soorten blauwe lijn- en richtingfilms waarvan de afwijkende versie dunne cijfers had, zoals de serie 170-209 en een modern lettertype. Het groen van de integratiebestemmingen kwam hiermee te vervallen. onder andere de 253 kreeg het moderne lettertype terwijl het merendeel 283...294 lange tijd vasthield aan de zwarte richtingfilms.

Op 1 oktober gingen de 291 en de 292 naar Den Haag om de opening van tramlijn 2 bij te wonen.

In oktober kwamen de 264, 271, 274, 268, 276 en de 277 in dienst op lijn 15, 18, 26 en 68.

Vanwege een onvolkomenheid in de motoropstelling stonden de 259-262, 265, 267, 275, 288, 289, 293 en de 294 in Garage Oost als opslagbussen, maar op 17 oktober werden ze ongekeurd en wel op lijn 8 ingezet omdat de Zuidbussen hun garage niet uitkonden vanwege de CN-staking.

De 271 en de 262 kwamen 3 november in dienst op lijn 18; laatstgenoemde beleefde echter een valse start en moest naar de centrale werkplaats om z'n versnellingsbak na te laten kijken.

De volgende dag (4 november) was het weer raak in de Bijlmergarage en konden de 260 en de 261 voor de tweede maal op lijn 8 worden aangetroffen. De rest van de opslagbussen verscheen op lijn 56 (289), 59 (275), 60 (259, 265, 288), 61 (293, 294) en 62 (267). De 263 en de 269 stonden in West te niksen en kwamen de volgende dag over voor dienst op lijn 8.

Daarna kwam de instroom dan eindelijk op gang; in december kwamen achtereenvolgens de 275, 280, 260, 279, 284, 261, 265, 258, 289, 295, 288 (allebei wachtwagens), 267, 293, 294, 296, 299, 297 en de 302 in dienst op lijn 15, 18, 19, 26, 42, 65/ 66 en 68.

Ondertussen werden de 263 en de 269 aan stoelproeven onderworpen en kregen onder andere dezelfde bankjes als die van de Sneltram Utrecht-Nieuwegein; aan beide kanten van de jaarwisseling vervoerden ze proefpersonen.

Op 1 januari 1984 volgde de 301 het voorbeeld van z'n 17 jaar oude nummergenoot (die een dag eerder afscheid nam) door op lijn 21 te debuteren. Daarna verschenen de 303, 272, 305, 306, 317, 326 en de 314 op lijn 15, 18, 26, 65/66 en 68. verschenen de 4e op lijn 65/66 en 68. Ook de 305 reed drie dagen later op lijn 68.

Totaan maart werd lijn 23 werd flink verwend met de komst van de 263, 278, 300, 307, 311-313, 315, 318, 319, 336, 338, 320, 339, 331, 321, 343 en de 309; die laatste had een ingebouwde routekaart waarbij de haltes met een lampje werden aangegeven, en bovenin hing een dwarsbalk met digitale afroep. De 309 was z'n tijd ver vooruit want in 2001 werden de Combino's hiermee uitgerust. De overige wagens die in maart waren afgeleverd kwamen in dienst op lijn 15 (340, 332, 316) en 19 (269, 328) maakten op 2 maart hun opwachting.

De 340 verbleef van 19e tot 23 maart in Den Haag voor proefritten.

Van 3 april tot 5 mei kwamen de 322, 324, 323, 325, 327, 342, 337, 329 en de 335 in dienst op lijn 15, 21, 23, 40 en 68.

De 344 was een semi-tourbus met smalle instap en luxe interieur; hij had geen middendeur en filmkast. 10 mei werd ie ingezet voor groepsvervoer.

Tussen 12 en 22 mei debuteerden de 330 (lijn 23), 334 en de 310 (allebei lijn 15). Net als de 309 was ook de 310 z'n tijd vooruit, want achterop de bestuurderscabine was een beeldscherm dat reclamefilmpjes en de haltenamen weergaf. De 309 en de 310 werden alleen op lijn 15, 18, 21, 23 en 26 ingezet.

De 277-280, 295-305 en de 326-335 werden telbussen. De 281, 283 en de 285 verloren hun nachtkooi, de 295-300 streken neer in Zuid en de 326-331 in Noord.

In mei werden de 260-263 tot snellopers (90 km/u) verbouwd om vanaf 4 juni spitsdiensten te rijden op de VAD-lijnen 150 en 152 van Amstelstation naar Almere (waar het stadsnet later met blauwe zontomaten en knielbussen zou worden uitgevoerd). Ook CN bood versterking met eigen materieel en chauffeurs; NS-machinisten werden op de VAD-bussen ingezet. De reden was dat VAD geen nieuw materieel en personeel wilde inzetten vanwege de komst van de Flevospoorlijn.

's Nachts stonden ze in de VAD-garage in Almere en overdag in Zuid waar het onderhoud plaatsvond. Van daaruit werden drie wagens op de eigen lijnen ingezet en stond er een op wacht.

Ook de 266 (13 juni), 265 (26 juni), 267 (29 juni), 264 (3 juli), 268 (12 juli) en de 266 (13 juli) werden tot snelloper verbouwd; daarnaast kregen de 264, 265 en de 267-269 dubbele bankjes aan de blinde zijde. De 266 volgde pas later, samen met de 260-263.

Op 21 juni werden de ochtendspitsdiensten uitgebreid met versterkingsritten op lijn 15 (vanaf 18 november 1985 lijn 8) naar Haarlemmermeerstation en kwam een wagen vanuit Garage Oost te rijden. Drie maanden later werd het aantal diensten uitgebreid naar zeven.

De 310 en de 311 gingen 24 juni naar Den Haag voor het 60-jarig jubileum van HTM Bus; dit werd gevierd tijdens een open dag.

Eind juni/begin juli werden de 284 en de 285 afzonderlijk aan Schiphol verhuuurd voor platform- en pendeldienst naar parkeerterrein P3. Bij terugkeer werden ze afgelost door de 255.

In september was het de beurt aan de 341-343; dit vanwege de verbouwing van twee pieren. In oktober gaven ze het stokje door aan de 74-76.

Eind 1984/begin 1985 werden de stempelautomaten verwijderd vanwege het gesloten instap-regime. De 310 verloor z'n beeldscherm.

Op 17 april draaide de 269 z'n laatste VAD-dienst; vanaf mei werd hij tourbus in West. Diezelfde maand kregen de 338-343 een nachtkooi met inklapbaar afsluitschot; de 338 en de 339 gingen naar Zuid, en de 340 en de 341 naar Noord (alhoewel die laatste ook op de Bijlmerlijnen werd gesignaleerd). De 342 en de 343 bleven in West.

Tijdens Sail 1985 stond de 292 tussen 1 en 5 augustus op de Piet Heinkade als radiowagen voor uitzendingen van de Ziekenomroep.

Door een materieeltekort werd de 344 tussen september en december ingezet op lijn 21 als wachtwagen, en voor spitsdiensten op lijn 19, 40, 42 en 43.

In december 1985 kregen ook de 253-259, 275, 276, 306-325, 336 en de 337 een nachtkooi. In totaal waren nu 39 exemplaren voorzien van bescherming tegen geweld in de kleine uurtjes.

Op 12 december reed de 262 z'n laatste VAD-dienst; de 260, 261 en de 263-268 deden dat de 31e. Per 1 januari 1986 werd de samenwerking beëindigd en verhuisden de 260-268 naar Garage West. Hun plek werd ingenomen door de 253-258 (en later ook de 259).

Tussen maart en april ging de 344 naar Hainje om naar het voorbeeld van de nieuwe 345 te worden gebouwd. Hij verloor z'n achterdeur en kreeg een interieur met tourbankjes en gordijntjes; de filmkast volgde in september.

Op 22 maart verloren de 260 en de 261 voor twee maanden hun dubbele bankjes; de 260 kreeg ze terug toen ie in mei naar Terberg Benschop ging om tot lesbus te worden verbouwd.

Tussen april en juni werden ook de 270-284 tot snelloper verbouwd voor dienst op lijn 64 (CN/GVB in samenwerking met Enhabo) van Amstelveen naar Zaandam via Sloterdijk; ze kregen daarbij richtingfilms met een andere typografie en integratiebestemmingen als 'a'-dam sloterdijk', 'a'-dam marnixstraat', 'a'-veen ziekenhuis' en 'zaandam peperstraat'. Ook de 260-ers kregen deze films voor dienst op lijn 48 van Sloterdijk naar Station Bijlmer (later ingekort tot Drentestraat/Station Zuid).

De 294 ging naar Zuid als vervanger van de Noordwaarts getrokken 300.

In verband met de kandidaatstelling van Amsterdam voor de Olympische Spelen van 1992 werd de 292 in juni blauw met Olympische ringen beschilderd en tot 1992 vernummerd. 10 juli werd ie samen met tram 795 (de enige 'blokkendoos' met korte deurruiten) op de Dam gepresenteerd om meteen op lijn 18 te worden ingezet.

In juli kregen de 270 en de 274 (en later ook de 272) dubbele bankjes; de 273-275 volgden in september. Ook de 276 ging toen de werkplaats binnen maar bleek in dat opzicht een nakomertje; pas in maart 1987 kwam ie er weer uit.

Op 17 oktober werden de Spelen niet aan Amsterdam toegewezen maar aan Barcelona; de 1992 verloor z'n ringen, z'n nieuwe nummer en werd themabus van het nieuwe winkelcentrum de Amsterdamse Poort. Hij werd overgeplaatst naar Zuid om vanaf 24 november dienst te doen op lijn 63 die langs alle winkelcentra in het hoogbouwgedeelte van de Bijlmer reed.

In november kreeg de 341 een Voith-versnellingsbak.

In januari 1987 verloren de 275 en de 276 hun nachtkooi aan de 261-264, 285-291 en de 294.

Op 9 maart werden de reclame-opschriften van de 292 gewijzigd tot 'AMSTERDAM', en kreeg hij rode C4-cijfers.

In mei ging de 275 naar de centrale werkplaats om tot regenboogkleurige kunstbus te worden beschilderd; dit in het kader van 'Amsterdam Culturele Hoofdstad van 1987'; een maand later volgde de onthulling.

Tussen 28 en 30 juni verbleef de 275 in Brussel i.v.m. het 30-jarig jubileum van het Verdrag van Rome; hij werd ingezet op stadslijn 67 van de MIVB. 5 juli kwam ie terug in Amsterdam.

Op 28 oktober werd de 264 tijdens dienst op lijn 64 bij de Thorbeckeweg in Zaandam letterlijk een kopje kleiner gemaakt door een busje dat de vrije busbaan overstak; ook hield hij er chassisschade aan over. De 264 dreigde als eerste CSA2 te worden gesloopt, maar uiteindelijk koos men toch voor herbouw en op 12 november werd hij per trailer naar Hainje gebracht (met een tussenstop in Zwolle voor herstel van het chassis).

De 264 was echter niet de enige, want in december 1987 gingen ook de 279, 299 (dakscheuren) en de 278 in deze volgorde naar Heerenveen met zware aanrijdingsschade. In januari 1988 kwamen ze alle vier weer in dienst. De 278 was voorzien van een lichtkrant achterop de bestuurderscabine; tot 1989 werd die ook bij de 260, 277, 281, 282, 303 en de 305 aangebracht.

Tussen 8 en 17 februari werd de 275 weer rood geschilderd. De 279 ruilde met de 285 als snelloper.

Naar het voorbeeld van KAV-themabus 49 werd de 304 in oktober in de kleuren van Bo-Mij/Bo-Rent beschilderd; een maand later kwam ie in dienst met z'n nieuwe jasje.

Op 11 november 1988 werd de 278 ingezet om de genodigden van een besloten bijeenkomst in de Zeemansclub te vervoeren. Hij werd ter plekke gestolen en later teruggevonden in Beverwijk. In maart 1989 werd de 278 snelloper af terwijl de 260 z'n dubbele bankjes verloor.

Na terugkeer van herstel bij Hainje stond de 309 tussen 20 oktober en 10 november 1989 in de centrale werkplaats voor z'n carrosseriebeurt; ook werd hij grijs-blauw met rode deuren geschilderd zoals de ST2000's. 11 november kwam de vernieuwde 309 in dienst op lijn 18.

De 301 en de 302 volgden tussen 15/29 december 1989 en 11 mei/26 juni 1990; alleen gingen die naar De Burgh en werd de nooddeur (te roestig) vervangen door een plastic hamertje. 15 mei 1990 kwam de 301 weer in dienst op lijn 38; de vernieuwde 302 begon op 26 juni 1990 met nachtdienst op lijn 75/76 en plakte er een rit op lijn 32 aan vast.

Westbus 277 liet zich tussen 8 januari en 16 februari in eigen garage behandelen; de 17e kwam ie in dienst op lijn 64. Er was echter een foutje gemaakt, want de 277 had een lichtere onderkant zoals in het latere kleurenschema. 28 februari werd ie uit dienst gehaald om van onderen donkerblauw te worden geschilderd; 3 maart kwam ie weer in dienst op lijn 64.

Tussen 15 januari en 29 mei stond de 253 bij CAB Utrecht voor z'n carrosseriebeurt. Hier werden ook de DAF/Den Oudsten-wagens 9225...9999 van CN gepimpt tot grotepetbussen-met-grijsgroen interieur.

De 256 werd tussen 7 maart en 18 juni in Garage West behandeld; 22 juni begon hij weer met nachtdienst op lijn 77. De 253 deed dat 3 juni.

In mei gingen vier bussen naar het CAB; de 325 (2 mei-2 juli), 294 (8 mei-19 juli), 312 (10 mei-26 juli), 291 (18 mei-26 juli) en de 335 (30 mei-27 juli). De 325 begon 5 juli als wachtwagen, de 291 en de 312 kwamen 27 juli in dienst op lijn 21, de 335 2 augustus op lijn 34 en 6 augustus begon de 294 met nachtdienst op lijn 77 gevolgd door een rit op lijn 8.

De 337 kreeg zijn behandeling tussen 8 mei en 19 juli bij De Burgh. 20 juli kwam ie in dienst op lijn 49.

De volgende rij CAB-gangers; 334 (1 juni-2 augustus), 281 (18 juni-13 september) en 314 (190 juni-6 september). De 334 begon 16 augustus op lijn 34 en de 314 6 september op lijn 31 en 38. Tegen die tijd waren de 280-282 uit West vertrokken waardoor de 281 op 17 september in dienst kwam als Zuidbus op lijn 8.

De 324 stond van 5 juni tot 18 oktober bij De Burgh; 19 oktober verscheen hij op lijn 38.

Naar CAB gingen vervolgens de 260 (2 juli-2 oktober), 343 (16 juli-12 oktober), 339 (18 juli-18 oktober), 285 (23 juli-16 oktober), 311 (15 augustus-19 oktober) en de 270 (15 augustus-24 oktober) Tijdens zijn verbouwing figureerde de 260 in een uitzending van 'De Uitdaging' waaraan de NZH een belangrijke bijdrage leverde; 3 oktober begon hij op lijn 64, de 343 deed dat 13 oktober op lijn 21.

Net als de 294 begon de 339 op 22 oktober met nachtdienst op lijn 77 om er vervolgens een rit op lijn 8 aan vast te plakken. Doordat ook de 283-285 uit West waren vertrokken kwam de 285 17 oktober in dienst als Noordbus op lijn 32. De 311 en de 270 begonnen 23 en 25 oktober met dienst op lijn 18 en groepsvervoer.

De 286 stond tussen 30 augustus en 14 november bij De Burgh; 16 november kwam hij weer in dienst op lijn 22.

Daarna kwam er weer een rij CAB-gangers; de 333 (17 oktober-29 november 1990), 342 (23 oktober-11 december 1990), 254 (31 oktober 1990-4 januari 1991), 304 (26 november 1990-23 januari 1991), 292 (7 december 1990-7 februari 1991) en 257 (21 december 1990- 15 maart 1991).

De 333 kwam 30 november 1990 in dienst op lijn 34; diezelfde dag opende de sneltram en trokken de Zuidbussen massaal naar West (de 299 verscheen op de Noordlijnen); alleen de 295-298 bleven de Bijlmergarage trouw. De 342 begon 14 december op lijn 23. De 254 en de 304 kwamen op 5 en 23 januari 1991 in dienst op lijn 19, de 292 en de 257 begonen 12 februari en 15 maart op lijn 21.

De 260-269 keerden terug naar Zuid; de 261 en de 264 stonden tussen 18 januari/1 februari en 13/22 maart bij CAB; de 261 kwam meteen in dienst op lijn 64, de 264 begon 27 maart op lijn 63.

Ondertussen ging de 344 naar Berkhof waar hij van 11 januari tot 18 april verbleef; 26 april kwam hij in dienst op lijn 281.

De 328 (18 februari-14 mei), 258 (21 mei-28 juli) en de 288 (2 juli-5 augustus) lieten zich in Garage West behandelen; 15 mei, 5 juli en 7 augustus begonnen ze op lijn 18, 22 en 21.

Het volgende rijtje CAB-gangers; 255 (7 maart-17 mei), 295 (15 mei-11 juli), 273 (3 juli-22 augustus), 266 (20 augustus-10 oktober) en 259 (24 september-24 oktober). De 255 kwam 24 mei ie in dienst op lijn 19, de 295 12 juli op lijn 63 en 12 juli verschenen de 273 en de 259 op lijn 23. Van de 266 is alleen bekend dat ie in oktober in dienst kwam.

In september 1991 verhuisden de 253-259 en de 337-339 naar Noord; de 254 en de 255 waren als enige met hun oorspronkelijke films blijven rijden, maar nu was dat afgelopen aangezien alle Noordbussen blauwe richtingfilms hadden. De 256 en de 257 kregen als laatste blauwe lijnfilms waaruit de opgeheven en de lage nummers (5, 6, 8, 11, 12, 14) waren weggeknipt.

In december werden de 253-257 met vandaalbestendige Vorderegger-bankjes uitgerust zoals geïntroduceerd door de gelede CSA3's 520-544. Daarna kwamen de anderen aan de beurt; alleen de 262, 264-266, 285, 287, 295, 297 en de 314 bleven met bruine bankjes rijden.

De 271 kreeg tussen 30 september en 8 november z'n thuisbehandeling; hij kwam meteen in dienst op lijn 18.

De 287 (7 oktober-8 november 1991), 289 (28 oktober-16 december 1991), 338 (11 november 1991-23 januari 1992) en de 280 (12 december 1991-7 februari 1992) gingen naar CAB. De 287 en de 298 begonnen 9 november en 17 december 1991 op lijn 23 en 18, de 338 deed dat 25 januari 1992 op lijn 38 en 10 februari 1992 verscheen de 280 op lijn 22.

De 336 (3 januari-7 februari), 316 (29 januari-12 maart), 265 (3 februari-20 maart), 275 (13 februari-22 april), 298 (24 februari-8 april) en de 267 (18 maart-20 mei) bleven in eigen stad voor hun carrosseriebeurt. Alleen van de 336, 316 en de 275 is bekend dat ze 8 februari, 13 maart en 23 april in dienst kwamen op lijn 19, 31 en 22.

De 315 (5 februari-8 april), 278 (3 februari-20 maart), 272 (18 maart-27 mei), 262 (6 april-24 juni), 310 (14 april-24 juni) en de 331 (26 mei-26 augustus) lieten zich bij Berkhof behandelen. De 278 en de 272 verscheen 21 maart op lijn 21, de 315 begon 10 april met nachtdienst op lijn 72 en plakte er vervolgens een rit op lijn 34 aan vast, en de 272, 310 en de 331 kwamen 4 juni, 25 juni en 4 september in dienst op lijn 41, 49 en 33.

De 305 (6 mei-17 juli), 263 (1 juli-21 augustus) en de 303 (17 juli-3 september) werden in Garage West behandeld; de 305 en de 302 kwamen 18 juli en 4 september in dienst op lijn 23 en 21.

Als laatste stond de 332 tussen 6 juli en 22 september bij CAB; de 24e kwam hij in dienst op lijn 38.

De 269 en de 282 zouden de volgende twee zijn; hun nooddeur was al vervangen door een plastic hamertje, maar vanwege de bezuinigingen moest de grote revisie worden stopgezet. En dus besloot men tot vroegtijdige afvoer van de slechtste exemplaren; vanaf 7 mei verdwenen de eerste 34 uit beeld; 19 Westbussen reden hun afscheidsritten op lijn 19 (309, 306, 326), 21 (279), 22 (338, 340), 23 (303), 28 (342, 290) 40 (307), 41 (308), 42 (330; met negen jaar en twaalf dagen het kortst in dienst), 43 (273), 49 (293, 274), 68 en het groepsvervoer (341) (282, 283, 275). 14 Noordbussen werden voor het laatst ingezet op lijn 32 (261, 317, 284, 323; wachtwagen in combinatie met lijn 37), 33 (319; wachtwagen), 34 (320-322) 35 (267, 299), 36 (268), 37 (300, 313), 38 (263). Zuid verloor slechts de 296 die 5 augustus zijn afscheidsrit op lijn 63 reed.

Tussen 6 augustus en 13 september werden 24 bussen (achtereenvolgens 296, 300, 303, 275, 290, 203, 306, 273, 320, 330, 338, 340, 261, 263, 267, 268, 274, 279, 282-284, 309, 313, 319) afgevoerd naar Beekers Eindhoven.

De 322, 341, 320, 323, 326, 338, 340, 329, 342, 308 en de 321 emigreerden naar Casablanca en werden er in deze volgorde tot 3500-3511 vernummerd. Ook de 306, 307, 309, 313, 317 en de 319 begonnen een tweede leven in het buitenland (waar eigenlijk ?).

Na het afscheid van de 296 had Zuid nog maar drie CSA-2's (295, 297, 298), en dus kwamen begin 1994 de Noordwagens 312, 314-316 en 331-335 over. Vier andere bussen uit Noord reden 27 mei en 20 juli hun laatste ritten op lijn 35 (255), 37 (254) en 38 (253, 256).

Ondertussen werden in juni de 298 (die 23 mei op lijn 60 afzwaaide), 327 en de 329 opgelegd. De 298 kwam niet meer in dienst, en als laatste vertegenwoordigers van de oude Zuidploeg vertrokken de 295 en de 297 naar Noord. Van alle CSA2's hebben zij het langst (tien jaar) in de Bijlmer gereden.

Op 2 september werden de 253-256 afgevoerd om een tweede leven te beginnen in Split, Kroatië; ze werden weer omgetoverd in zontomaten en in willekeurige volgorde tot 31...37 vernummerd. Ook de 296 en de 284 (vernummerd tot 24 en 42) gingen mee. Een zevende exemplaar (is ook bekend welke ?) werd tot 38 vernummerd. De 31 en de 37 waren tot 2007 in dienst.

Op 4 oktober werd de 301 tijdens dienst op lijn 19 bij de kruising Antwerpenbaan/Laan van Vlaanderen door tram 830 van lijn 2 geramd en raakte zodanig beschadigd dat ie zo krom als een hoepel werd. Een status a la de oude 301 kon ie nu definitief vergeten. Net als destijds met de 319 werd het chassis in Garage West gesloopt terwijl het restant op de schroothoop in Zaandam eindigde.

Bleven er nog 49 exemplaren over, waarvan alleen de 269, 276, 318, 327 en de 329 nog zontomaten waren en de 262, 264-266, 285, 287, 295, 297, 302 en de 314 nog de oude bruine bankjes hadden (ook de 301 had deze); de 327 en de 329 kwamen in november 1994 en februari 1995 weer in dienst. De verdeling was toen:

  • Garage West: 260, 269-272, 276-278, 280, 281, 285-289, 291, 292, 294, 302, 304, 305, 310, 311, 327-329, 336, 337, 339, 343.
  • Garage Noord: 257-259, 262, 264-266, 295, 297, 318, 324, 325.
  • Garage Zuid: 312, 314-316, 331-335.

In juni 1995 werden de 272, 277, 280, 286 en wederom de 327 opgelegd, maar al snel kwamen ze weer in dienst. De 298 werd op 2 oktober naar de sloper in Zaandam gebracht.

De 271 werd als nieuwe bosbus beschilderd en de 312 verhuisde naar West.

April 1997 was niet de beste maand van de Zuidploeg die in drie weken tijd twee bussen (allebei in dienst op lijn 59) verloor na aanvaringen met geledes. De 335 botste op 5 april met de 500 van lijn 15, en op 28 april ramde de 333 ex-Centraal Nederlander 7952 (in 1994 overgenomen door de NZH). Hun plek werd ingenomen door de 305 en de 328.

Ook bij de Westbussen vielen er slachtoffers te betreuren; door chassisscheuren moest de 276 er na 28 augustus (lijn 36) mee stoppen en werd hij 22 oktober afgevoerd. Vijf dagen eerder botste de 312 tijdens dienst op lijn 64 bij de Louwesweg met tram 730 van lijn 2. De luchtwagens, ook in aantal verminderd vanwege de slechte kwaliteit, zagen werderom een zwakke broeder uit beeld verdwijnen; de 312 werd meteen afgevoerd met een uitgezaagd front.

Ondertussen ging de 327 in juli voor de derde keer verplicht met vakantie om er twee maanden later weer fris tegenaan te gaan. Dit maakte hem tot de 213 (recordhouder) van zijn serie.

Met de aankondiging van de eerste serie Jonckheeren (101-155) werd het menens; de 316 reed 26 mei 1998 z'n afscheidsrit op lijn 59, de 271 en de 272 deden dat drie dagen later op lijn 36.

De Noordbussen 286 (5 juni), 287 (7 juli) en de 262 (9 juli) reden hun laatste ritten op lijn 35; bij de Zuidbussen was de 305 op 9 juni voor het laatst in dienst op lijn 59. De 314 en de 315 namen 8 juli afscheid op lijn 60 en 62.

De 266 (lijn 35) en de 270 (lijn 36) werden waarschijnlijk 12 juli voor het laatst ingezet; de 311 (14 juli) en de 327 (14 juli) reden nog eenmaal op lijn 63. De 269 zwaaide 6 augustus op lijn 23 af.

Op 20 juli werden de 270 en de 311 naar Berkhof afgevoerd, de 327 kwam de volgende dag aan de beurt. 22 juli waren dat de 272 en de 314, en 28 juli de 305 en de 316. 31 juli was de tijd van de 262 en de 266 gekomen, 4 augustus die van de 271, 286 en de 287 .

De 305 emigreerde naar Rabat, Marokko en de 314 naar Burgas, Bulgarije. De 305 werd tot 398 vernummerd.

De 269 en de 324 zwaaiden 6 en 24 augustus op lijn 23 en 32 af. 16 september werd de 257 voor het laatst ingezet dienst; twee dagen later ging ie samen met de 269 naar Berkhof waardoor de serie alleen nog uit grijs-blauwe bussen bestond.

Met het vertrek van de 328, 331, 332 en de 334 naar Noord was de serie in Zuid verleden tijd.

22 september was de afscheidsdag van de 294 (lijn 35); 23 september die van de 264 (lijn 35) en de 280 (lijn 23). Ook de 292 en de 310 reden 26 september en 2 oktober hun laatste ritten op lijn 23.

De 280 werd op 5 oktober afgevoerd, de 288 en de 292 op 7 oktober en de 294 op 8 oktober. De 281 en de 304 namen 13 oktober afscheid op lijn 68 en 23 en mochten meteen de 310 gezelschap houden bij zijn vertrek.

Ook de 291 (14 oktober), 260, 278 (allebei 20 oktober) en de 289 (21 oktober) reden hun afscheidsritten op lijn 23. Daartussenin was de 258 op 15 oktober voor het laatst in dienst op lijn 37. De 291 werd op 23 oktober afgevoerd, de 278 en de 289 op 28 oktober en de 260 op 29 oktober.

Op 3 en 4 november reden de 277 en de 285 hun laatste ritten op lijn 23 en 63; ze werden in omgekeerde volgorde op 10 en 11 november afgevoerd. Op 30 november floot het eindsignaal voor de 259 (lijn 32), 265 (lijn 35) en de 297 (lijn 28); de 295 bleef nog tot 10 december (lijn 32) rijden.

De 258 en de 259 werden op 3 en 8 december 1998 afgevoerd, de 264 en de 265 op 11 en 14 december, en de 295 en de 297 op 18 december.

De 328 reed 8 januari 1999 z'n afscheidsrit op lijn 35 en werd een week later afgevoerd. De 329 zwaaide 18 januari op lijn 63 af om twee dagen later te vertrekken. 19 januari was de laatste dag van de 318 (lijn 37); hij vertrok de 21e, de dag waarop de 325 nog eenmaal op lijn 32 werd ingezet. De volgende dag was ook zijn tijd gekomen.

De verdeling van de laatste acht exemplaren eind 1999 was:

  • Garage West: 343, 344
  • Garage Noord: 331, 332, 334, 336, 337, 339

De 343 draaide 18 februari 2000 een laatste pendeldienst op lijn 23P. De 339 eindigde 29 februari op lijn 38. De 334 en de 337 reden 2 maart hun afscheidsritten op lijn 28; de 336 deed dat op lijn 38. De 331 en de 332 waren 8 en 24 maart voor het laatst in dienst op lijn 44 en 23.

Samen met de Utrechtenaren 463-467 werden ze opgeslagen om op 10 juli naar Holland Lion te worden gebracht. De 334 en de 339 (maar ook de 463, 465 en de 467) begonnen een tweede leven in Tanzania. Wat er van de rest is geworden is onbekend.

De 344 bleef als enige in Amsterdam; na een laatste inzet voor groepsvervoer werd hij op 13 februari 2001 eigendom van het zelfstandig geworden TTS. De 344 werd tot 2001 vernummerd en hield het nog twee jaar vol. 20 mei 2003 werd hij doorverkocht aan een particulier.

345 (DAF SB201DKDL/Hainje)

Na de afbestelling van mini-VIP 592 werd in 1986 een tweede tourbus gebouwd op chassis dat voor de HTM was bedoeld. De 345 had in tegenstelling tot de 344 wel een filmkast maar miste de achterdeur; vandaar dat de 344 naar diens voorbeeld werd verbouwd.

Op 31 mei 1986 debuteerde de 345 bij het vernieuwde station Sloterdijk als infobus voor lijn 48 waarop ie twee dagen later in dienst kwam.

Naast groepsvervoer bevatte zijn werkschema de lijnen 40-44 en 47 vanwege een materieeltekort; in 1988 kwamen daar reserves bij op Shuttlebuslijn 281, vanaf 6 november 1989 volgde vaste inzet (gedeeld met de 344).

Een jaar later was dat voorbij en werden het weer tourritten, gecombineerd met versterking op onder andere lijn 44.

Tussen 17 april en 21 juni 1991 stond de 345 bij Berkhof voor zijn carrosseriebeurt; net als het merendeel van de 253-344 werd ook hij in de nieuwe kleuren (grijs-blauw met rode deuren) geschilderd. 26 juni kwam ie in dienst op lijn 281.

Daarna pendelde de 345 heen en weer tussen Noord en West met tour-, spits- en sneldiensten; slechts bij hoge uitzondering werd hij op de normale lijnen ingezet.

Bij de oprichting van Tour & Travel Serice ging de 345 GVB-diensten draaien met TTS-chauffeurs. Op 13 februari 2001 werd hij aan dit zelfstandig geworden bedrijf verkocht en tot 2345 vernumerd; hij bleef echter nog in Noord waar hij 20 april afscheid nam op lijn 38.

Tussen 25 april en 29 mei werd de terzijde gestelde 2345 opgeknapt; 11 juni ging ie definitief naar TTS die hem echter bleef inzetten voor GVB-diensten. Op 25 mei 2003 werd ie doorverkocht.

346-374 (DAF SB201DKDL/Hainje)

Al in 1984 werden de Haagse en Rotterdamse soortgenoten van de 1-45 door CSA2's vervangen. Het GVB vroeg in 1985 om krediet voor een vervolgserie van 29 stuks maar moest nog een jaar wachten, en pas in 1986 kon de bestelling worden geplaatst.

De 346-374 verschilden van de 253-344 door het ontbreken van de nooddeur en het vooruit geplaatste dubbele bankje achterin. Voortaan was de middendeur bruikbaar als nooduitgang, en veranderde 'streng verboden hier uit te stappen' in 'bij nood raam inslaan' (met een plastic hamertje). Speciaal voor slechtzienden werden de instapstangen oranje en daarnaast kregen alle exemplaren dezelfde richtingfilms als de snelllopers 260-284 (dus met de licht afwijkende typografie).

De 346-354 kwamen tussen 10 januari en 7 februari in dienst vanuit Garage West op lijn 18, 19, 21, 22 en 26. De 348 debuteerde echter op Noordlijn 36 en de 349 liep tijdens proefritten bij DAF aanrijdingsschade op; hij werd hersteld bij Hainje en kwam 27 januari in dienst op lijn 22.

De 355-374 begonnen tussen 10 februari en 7 maart vanuit Garage Noord op lijn 32, 34, 35, 36, 37 en 38; de 370 en de 372 maakten 4 maart echter hun opwachting op Westlijn 44/47.

In maart werden de 346-348 tot snelloper verbouwd voor dienst op lijn 64 en 68; in juni kregen ze vandaalbestendige Vorderegger-bankjes. Ondertussen werden in april en mei de 350, 351, 353, 349 (vierde snelloper) en de 352 tot lesbus verbouwd.

Op 9 augustus tijdens de ochtendspits werd de 346 tijdens dienst op lijn 68 bij station Sloterdijk gestolen en teruggevonden in Emmeloord door een oplettende VAD-chauffeur.

In februari 1988 kreeg de 354 een lichtkrant en een reclame-/infodisplay; ook de 346, 350 en de 353 werden hiermee uitgerust.

In januari 1989 werden de 347, 348 en de 354 tot lesbus verbouwd.

Op 7 juli botste de 351 in de ochtendspits bij Basisweg/Radarweg met een zandwagen; hij ging met zware aanrijdingsschade naar Hainje.

Naar het voorbeeld van de nieuwe ST2000-en werd de 352 tussen 29 en 31 augustus 1989 grijs-blauw met rode deuren geschilderd; 2 en 3 september begon hij als wachtwagen, en in de middag van de 3e draaide hij een vervangende dienst op lijn 21. Waarschijnlijk was het de bedoeling dat ook de rest zou worden beschilderd, maar de revisie van het merendeel 253...344 ging voor en eind 1992 werd de grote beurt om bezuinigingsredenen stopgezet.

In maart 1990 gingen de 348 en de 349 naar Contin Namen (België) voor een vandaalbestendig interieur; ze bleven in totaal drie dagen weg. In mei volgde de 354 en in juni de 346, 347 en de 350-353. Daarna kreeg ook de rest Vorderegger-bankjes.

In 1991 trokken de 355-374 naar West in ruil voor oudere soortgenoten. De 355-357 bleven niet lang in de Jan Tooropstraat want op 20 en 23 december 1991 reden de 357 en de 356 hun laatste ritten op lijn 18; de 355 deed dat 21 december op lijn 23. Na buitendienststelling werd het drietal in januari 1992 opgeknapt en verkocht aan de HTM. De 355 vertrok op 13 februari kwam bij zijn nieuwe werkgever in dienst onder het nummer 512. De 356 en de 357 vertrokken 5 en 10 maart en gingen voortaan als de 513 en de 514 door het leven. Hun plek werd ingenomen door de Haagse gasbussen 500, 501 en 504 die, voorzien van een vlinderuiterlijk, de nummers 460-462 kregen.

In 1994 gingen de 358-374 naar Zuid waar de laatste aanwezige CSA2's 295, 297 (verhuizing naar Noord) en 298 (buitendienststelling) een tienjarig hoofdstuk afsloten; ook vervingen zij de door sloop, emigratie en terugkeer naar West versplinterde 210-230/232.

Op 13 januari 1997 keerden de 513 en de 514 (ex-356 en 357) even terug naar Amsterdam voor dienst op lijn 48 nadat de Franse huurgeledes 556-565 het door de winterkou lieten afweten. De 514 maakte echter z'n tijdelijke comeback op lijn 45 en hield het tien dagen vol; de 513 bleef precies tien dagen in dienst.

De 512 (ex-355) bleef in Den Haag waar ie in januari 1999 beschadigd raakte en vervolgens moest stoppen. en kreeg de sloper het laatste woord.

Tussen 27 januari en 18 februari werd de 353 aan het GVU verhuurd toen soortgenoot 45 overkwam voor proeven met een geknikt stuur.

De 358 en de 359 waren al teruggekeerd naar West, maar daar bleef het niet bij want eind 1998/begin 1999 verhuisden de 358-369 naar Noord; dit vanwege een samenwerkingsregeling met Noord waarbij tien lagevloerbussen 130...155 in Zuid werden gestald.Alleen de 370-374 bleven in Zuid.

Met ingang van de winterdienst 1999/2000 kreeg Zuid eigen Jonckheeren (onder andere 143-155) en gingen de 370-374 terug naar West. Van alle CSA2's die in de jaren 90 vanuit Zuid reden hielden zij het er met vijf jaar het langst vol (net als de 331, 332 en de 334).

Met de instroom van de Jonckheeren 174-230 in 2000 kwam het einde van de 346-352 en de 358-374 een stuk dichterbij. Op 17 en 25 april reden de 352 en de 364 hun laatste ritten op lijn 23 en 38; 4 mei werd de 364 als eerste naar het GVB-terrein aan de Van der Madeweg gebracht.

De 351 nam 19 mei afscheid op lijn 23, de 348 en de 346 deden dat 24 mei op lijn 23 en 44; ook de 347 reed 30 mei z'n laatste rit op lijn 23.

Op 7 en 8 juni werden de 350 en de 359 voor het laatst ingezet op lijn 44 en 28; de 359 werd meteen opgeslagen, de 346, 348, 350 en de 351 kwamen de volgende dag aan de beurt.

Op 13 en 20 juni reden de 353 en de 349 hun afscheidsritten op lijn 23, de 374 deed dat de 16e op lijn 47; 22 juni werden de 347, 349, 352 en de 353 opgeslagen

De 372 (21 juni), 373 en de 354 (allebei 22 juni) reden hun laatste ritten, de 354 ging er 30 juni uit als wachtwagen.

De 361 (ook wachtwagen) en de 362 (lijn 32) zwaaiden 3 juli af, de 371 (lijn 23) deed dat de volgende dag. Samen met de 358 en de 360 gingen de 361 en de 362 meteen naar de Van der Madeweg.

De 363 nam 7 juli afscheid op lijn 35 om linea recta te vertrekken; de 365 sloot zich de volgende dag aan. De 366 was op 10 juli voor het laatst in dienst op lijn 38, de 368 en de 369 reden als wachtwagen.

Ook de 367 nam 10 juli afscheid op lijn 38 om meteen te worden opgeslagen; de 366, 368 en de 369 vertrokken drie dagen later.

Bleef alleen de 370 over; 16 juli reed hij z'n afscheidsrit op lijn 42.

De 371 en de 374 werden 19 juli opgeslagen, de 370, 372 en de 373 volgden de 20e.

NB; 2000 was het afscheidsjaar van zowel de CSA1 (463-467) als de CSA2 (346-374).

Helemaal voorbij was het niet want in september kreeg de 372 een baantje als sleepbus, hij hield het zes maanden vol en werd op 23 april 2001 afgevoerd. Zijn volgende carrière-move leek op die van de(n) oud(st)e(n) 372; hij werd oefenobject bij Politie Amsterdam Amstelland.

De 373 schitterde op 16 september in de jubileumparade van het 100-jarige GVB en werd op 2 oktober eigendom van de MUSA.

De 367, 368 en de 370 werden op 14 november 2000 naar Womy gebracht, de 354, 371 en de 374 op 16 november, de 346, 348, 350 en de 361 op 17 november en de 358, 360, 362, 363, 366 en de 369 op 18 november. De rest (347, 349, 351-353, 359, 364, 365) kwam pas 24 november aan de beurt.

De 348 werd discobus op Texel en de 364 een mobiele kantine bij Hoogovens Beverwijk. De 347, 349, 351, 354, 356 en de 366 begonnen een tweede leven in Burgas, Bulgarije alwaar ze in dienst traden van Burgasbus.

Door de renovatie van de A10 verwachtte men veel extra vervoer op ringlijn A/B (55/56) en omdat men bezig was met het ontplakken van de ex-Sternetwagens die hiervoor werden ingezet deed men weer een beroep op de 346, 352, 353, 358, 361, 362, 363, 365 en de 367-369; de 368 bleef achter als reservebus. Ze kwamen vanuit alle garages te rijden, de verdeling was:

  • Garage West: 358, 362, 363, 365, 367, 369 voor daldienst op lijn 15 en 19.
  • Garage Noord: 361 voor daldienst op lijn 35.
  • Garage Zuid: 346, 352, 353 voor daldienst op lijn 61.

De 363, 367 en de 369 begonnen op 31 mei; de 358, 362 en de 365 op 5 juni. Laatstgenoemde verhuisde na de ochtenspits meteen naar Garage Noord waar de 361 binnen werd gehouden. De 367 ging mee om de volgende dag definitief z'n GVB-carrière te beëindigen; de 365 en de 369 stopten 7 juni (wegens defect ging de 369 vijf dagen later terzijde), de 353 (die nog kon worden vastgelegd als de opgeheven lijn 60) 8 juni en de 363 11 juni (om meteen te vertrekken).

De 346 werd ook binnengehouden en dus bleven alleen de 352, 358 en de 362 over; hiervan werden alleen de 352 (14 juni; lijn 43) en de 362 (15 juni; lijn 64) in de normale dienst ingezet. De 352 ging meteen weer naar Womy, de 362 en de 358 bleven tot 19 en 20 juni en keerden samen terug. De 365 volgde 25 juni en de 369 pas 16 juli.

De 353 begon een derde leven bij Burgasbus maar of ie er de 351 tegenkwam is niet bekend; alleen dat die laatste is doorverkocht aan Karnobut voor stadsdienst op lijn 1. Hij is knalrood-wit geschilderd en alleen de waarschuwingsstickers betreffende het rookverbod en de maximumsnelheid, en de vervaagde slogan 'Wilt U zitten ? Ik kan staan!' verraden zijn GVB-verleden.

De 365 emigreerde naar Moa, Cuba en na hun buitendienststelling bij de HTM vertrokken de 513 en de 514 (ex-356 en 357) naar Curaçao; ze werden er crème geschilderd, kregen grotere ventilatieramen en vonden nieuwe collega's in de frisser-dan-ooit ogende ST2000-en uit Nijmegen. Naar verluidt is de bouwplaat van de 513 verwisseld met die van de meeverhuisde 474 (omgetoverd tot partybus).

Op 1 januari 2003 kwamen de 346, 352 en de 367-369 weer in actie toen Arriva de concessie kreeg van het vervoer in de Drechtsteden maar nog geen nieuwe bussen had en zich daarom op tweedehands materieel richtte.

De Amsterdammers werden vernummerd tot 0001, 0002 en 0004-0006 en kwamen in dienst vanuit Garage Papendrecht; hun huidige dienstroosters bracht ze zelfs totaan Rotterdam en Utrecht waar er ook wit-blauw geschilderde CSA2's reden. In april 2003 gingen ze naar Van Vliet Trucks in Nieuwegein om binnen de kortste keren naar Angola te worden geëxporteerd; de 325 (na vier jaar wachten), BBA 235 en GVBG 87 gingen mee.

Schipholbus

6 (DAF SB201DKDL/Hainje)

Na de 1-5 nam Schiphol ook een CSA2 in dienst. In 1986 werd deze bestelling gevolgd door drie Neoplan tweerichtingbussen (20-22) met deuren aan beide zijden.

GVU leenbus

45 (DAF SB201DKDL/Hainje)

Op 21 januari 1997 huurde het GVB de Utrechtenaar 45 voor proeven met een geknikt stuur; zes dagen later kwam hij in dienst vanuit Garage West op lijn 23 maar werd al snel overgeplaatst naar Noord. 18 februari reed de 45 z'n afscheidsrit op lijn 35 waarna hij twee dagen later terugkeerde naar de Domstad. Tegenwoordig rijdt de 45 door de straten van Sokulov, Rusland.

Midibussen

585-591 (Neoplan/Hainje)

In 1984 kwam er een mini-versie van de CSA2 met dezelfde bruine bankjes. Ter vervanging van de Mercedes micro's 581-584 bestelde het GVB zeven exemplaren. Nadat de 585 op 28 maart 1984 aan de pers werd voorgesteld kwamen de eerste vijf wagens op 1 april in dienst op de tot 30 terugvernummerde lijn 90.

Net als hun voorgangers waren zij ook eigenlijk te groot voor de wegen in Landelijk Noord; op 20 april ging de 585 in bad om 14 mei weer in dienst te komen. Negen dagen daarna was het weer raak.

Tussen 19 en 23 september werden de 590 en de 591 tentoongesteld tijdens Autobus RAI. Daarna gingen ze terug naar Hainje voor laatste werkzaamheden. Vervolgens plakte de 590 er een bezoekje aan Neoplan Pilsting (Duitsland) aan vast waar er proeven met hem werden gedaan. Beide wagens kwamen pas in 1985 in dienst.

Een achtste wagen (592) was gepland tour- en VIP-bus maar die werd afbesteld en vervangen door grote broer 345.

Behalve op lijn 30 reden de CSA2's ook enige tijd op lijn 56 (die soms Noord-bussen leende) en in 1986 verschenen ze, vlak voor de opheffing, op lijn 45 (ex-94S, ex-4S, ex-37). Lijn 56 werd eind 1987 opgeheven.

Tussen 15 juli en 21 oktober 1987 verbleef de 591 bij Enhabo waar hij de 17e in dienst kwam op lijn 90 en op 17 oktober zijn laatste rit maakte op lijn 97.

Op 28 augustus werd de 587 uitgewisseld met de Volkswagen 7083 van CN. De 587 werd ingezet op lijn 148/149 van Station Zuid naar Uithoorn/Aalsmeer (waarop ook 12-meterbussen reden). Zeven dagen later gaf hij het stokje door aan de 590; in september gingen ze allebei nog een keer. De laatste wissel was met de 585.

Met de komst van de Volkswagens 575-583 werden de Neoplans overbodig in Noord en dus trokken ze naar Zuid waar ze eind 1988 (in genoemde volgorde) op lijnen 49 en 46 kwamen te rijden. Op beide lijnen bleken ze echter te klein waarbij het voorkwam dat er passagiers op de halte moesten achter blijven. Daarna reden ze op lijn 8; eerst als pendelbus (afwijkende route i.v.m. werkzaamheden), vervolgens werden het extra diensten.

In 1989 verhuisden de CSA2's naar West om het materieeltekort op te vullen. In afwachting van de Volvo-standaards 377-386 werden ze op lijn 26 ingezet.

In juli gingen de 588-591 buiten dienst, wat de 591 er niet van weerhield om in augustus en september de Ajax-selectie te vervoeren. Daarna ging de hele serie op noodreserve waarbij de 587 meeste invalbeurten op zijn conto schreef. In november 1989 kwamen de 587 en de 591 weer in dienst (dit in tegenstelling tot de 590); de 588 werd magazijn- en plukbus.

In januari 1990 kwam ook de 585 weer in dienst. Vijf maanden later kreeg de hele serie een opknapbeurt. Op 24 mei fungeerde de 590 als chauffeurshokje aan het Olympisch Stadion tijdens de pendeldienst naar het Van Gogh museum. Hij werd gekaapt door joyriders die tegen een lantaarnpaal en een pomp aan knalden. De 590 ging met zware schade terzijde om pas in juli te worden hersteld. De 591 nam zijn plaats in.

Op 15 juni werden de 585, 586 en de 588 aan de RET verhuurd voor inzet op ringlijn 42 rondom de Kralingseplas; later kwamen daar ook de 30-er lijnen bij. Dat ze hun eigen films behielden was juist een voordeel, want ook de RET had 'garage noord' en 'garage zuid' in de bestemmingslijst staan. De 586 raakte op 14 juli defect en werd op 23 augustus per trailer teruggestuurd voor herstel.

Tussen 28 juli en 17 augustus werd de 589 gebruikt als kaartverkoophokje op de Meeuwenlaan voor bezoekers van Camping Vliegenbos. Tien dagen later ging hij samen met de 587 naar Rotterdam; de 591 volgde op 26 september en op 10 oktober de herstelde 590.

Het was de bedoeling dat ze zouden worden verkocht maar net als met de 302-318/320 en de Leylands 295-300 in 1977 ging dat niet door. De RET was niet tevreden over de Neoplans en stuurde op 10 april 1991 de defecte 586 en 588 per dieplader terug. De rest volgde op Koninginnedag; met RET-logo's en al.

De 586 en de 589 werden plukbus in Garage Noord: de 587 ging op reserve maar omdat hij met teveel defecten kampte en herstel te duur zou zijn werd hij niet meer ingezet. Op 7 juni werden de 588 en de 591 bij Berkhof Valkenswaard ingeleverd, drie dagen later kwamen de 585 en de 590 aan de beurt.

In oktober 1991 werden de 590 en de 591 verkocht aan Guus Baggen Geleen voor ouderenvervoer. De 588 emigreerde in december naar Suriname, met RET-logo en al. Op 8 januari 1992 gingen de 585, 587 en de 589 naar Bovo Tours waar ze via een bemiddelaar werden doorverkocht. Wat er van de 585 is geworden is onbekend.

Na de buitendienststelling van de 590 en de 591 bij Guus Baggen werd eerstgenoemde op 24 november 1993 eigendom van de MUSA.

Gele/Tomaatrode minibussen

Enhabo huurbus

402 (Volkswagen LT/Den Oudsten)

In 1986 nam Enhabo twee okergele Volkswagen-busjes in dienst met geplakte zijruiten, enkelbladsdeur en kleine pet met blauwe lijn- en richtingfilms; deze Pausmobieltjes werden genummerd tot 401 en 402.

Toen de 591 tussen 15 juli en 21 oktober 1987 Enhabo-diensten draaide reed de 402 in die periode op lijn 30.

Bij de overname door NZH in 1991 kreeg het tweetal de ESO-nummers 7080 en 7081 en een streekgeel jasje. In 1994, toen de NZH ook het ex-Maarse & Kroon-gedeelte van CN overnam, werden ze aan Midnet verkocht; een straf was het geenszins want ze werden er verenigd met hun ex-CN- en VAD-broers.

De 402 maakt thans deel uit van de collectie van Nationaal openbaar Vervoermuseum te Ouwsterhaule en is inmiddels voorzien van een nieuwe motor.

CN huurbus

7083 (Volkswagen LT/Den Oudsten)

De streekgele Pausmobieltjes van CN werden in 1987 afgeleverd en kwamen onder andere in Garage Zuid/Amstel III terecht. Tussen augustus en september van dat jaar werd de 7083 uitgewisseld met achtereenvolgens de 587, 590 en de 585.

Later kwam de hele serie vanuit het ex-NBM-gebied te rijden om vanaf 1994 het Midnet-logo te dragen.

Bus 7083 is na een verblijf van 14 jaar in België aangekocht door stichting Bever die de bus in november 2008 heeft overgedragen aan Stichting Nationaal Openbaar Vervoermuseum te Ouwsterhaule.

Meer info op Enhabo en Centraal Nederland busmaterieel.

Eigen bussen

575-583 (Volkswagen LT/Den Oudsten)

De experimenten met de Volkswagenbusjes van Enhabo (402) en CN (7083) waren zo goed bevallen dat er in 1988 een serie van negen 'Pausmobieltjes' werd aangeschaft. In plaats van dat ze de nummers 592-600 kregen (bussen werden nooit als 600-en genummerd) werd besloten om, net als met de geledes, de achteruitnummering toe te passen.

De 575 en de 576 reden vanuit Garage Zuid op lijn 62+ (telefoonbus). De 577-580 reden vanuit Garage Noord op lijn 30. Op 13 oktober 1988 werd de 578 om 16:30 uur met de 580 geruild. Om 17:00 uur trad de 579 in.

In november 1988 was de 575 te bewonderen tijdens Autobus RAI. Met grote vertraging kwamen de 581-583 pas in juli-augustus 1989 in dienst; ze hadden matrixfilms (net als de ST2000's) en een automatische versnellingsbak. De 581 en de 582 gingen naar Noord en de 583 naar West voor dienst op service lijn 29 tussen Osdorp en Slotervaart welke lijn binnen de kortste keren weer opgeheven werd wegens gebrek aan belangstelling.

In 1989 werd de 579 verbouwd tot snelloper en werd tot de komst van de 584 als tourbus gebruikt en maakte ook ritten naar het buitenland.Tijdens de levering van de 11 en 12G BN gelede trams verzorgde de 579 de dienst tussen de CW Tollensstraat en de BN fabriek in Brugge voor GVB personeel.

In 1989 reed zo nu en dan een minibus op lijn 44/47 soms gevolgd door een gelede MAN bus.

De overige wagens werden aangepast aan de 581-583; in genoemde volgorde kregen de 577-579 (oktober), de 576 (november), 575 (december 1989) en de 580 (januari 1990) een automatische versnellingsbak. Vanaf maart 1990 werden de matrixfilms aangebracht (te beginnen bij de 577).

Na de opheffing van lijn 29 kwam de 583 op de lijnen 40, 41 en 42 te rijden. Tijdens Sail 1990 deden diverse exemplaren dienst als kantinebus.

Bij de opening van de sneltram op 30 november 1990 gingen de Zuid-busjes op de lijnen 46 en 60+ (naar Schepenbergweg, dus niet de gewone lijn 60 of de sneldienst) rijden.

Vanaf 1991 reden ze op lijn 66 naar het wetenschappelijk centrum Watergraafsmeer omdat de Oosterringdijk geen 12 meter wagens toeliet.

Na opheffing van lijn 46 (want overbodig geworden door de sneltram) verschenen ze in 1994 op de NZH/GVB-lijn 149 naar Uithoorn.

Met de komst van de MAN midi's 010-015 in 1998 gingen de 575-583 buiten dienst. In september werden ze bij Berkhof ingeruild voor doorverkoop. De 583 werd eigendom van de firma Castricum Winkel; momenteel staat hij te koop in Uithoorn.

Tomaatrode CSA 3-bussen

Gelede bussen

520-544 (Volvo/Hainje ST2000)

Met vertraging van een jaar maakten de nieuwe geledes in de zomer van 1987 hun opwachting. Het waren Volvo/Hainje-geledes van het type ST2000 (oftewel de CSA3). Ze brachten de luchtsleuven in de front terug en de kleine pet (met films van de gebruikelijke typografie); de filmkast aan de zijkant was nu bovenin aangebracht. Daarnaast hadden ze witte deuren, vandaalbestendige Vorderegger-bankjes, een knielvermogen van 8-10 centimeter en een bruin isolatiedoek om tocht tegen te gaan (net als de 570-581 vanwege het koude Zweedse klimaat).

Doornummeren vanaf 570 was niet mogelijk door de aanwezigheid van de laatste vijf Zweden (574, 576, 577, 580 en 581) en de midi's 585-591, vandaar dat de geledes tot 520-544 werden genummerd; hiermee begon de traditie van het achteruitnummeren.

De 520, bijgenaamd Antilope, werd op 25 juni 1987 feestelijk gepresenteerd in gezelschap van de 576; de volgende dag begon hij als eerste van vier bussen op lijn 48. De 522 en de 521 kwamen pas 21 juli en 11 augustus; ze gingen van start op lijn 15.

Daarna kwam de levering pas echt op gang; de 525, 523, 527 en de 528 verschenen 3, 12, 16 en 17 september, waarvan laatstgenoemde op lijn 48 debuteerde. De 524 en de 529 begonnen allebei op 18 september; de 528, 530 en de 531 op 18, 19 en 20 september.

In oktober kwamen slechts de 532 (de 10e) en de 533 (de 29e); zij hadden hoger geplaatste drukknoppen en later werden die van hun voorgangers aangepast.

Vervolgens kwamen de 534-538 op 5, 7, 14, 21 en 27 november in dienst; de 536 begon met groepsvervoer en werd al snel tot lesbus verbouwd. Op 10 december 1987 maakte de 539 z'n opwachting terwijl de 540 op 1 januari 1988 van start ging.

Hekkensluiters waren de telbussen 541-544 die 6, 22, 23 januari en 10 februari in dienst kwamen: de 542 en de 544 begonnen op lijn 48.

Eind juli 1988 verbleef de 536 in Utrecht voor proefritten. Daarna schafte het GVU 18 Volvo/Den Oudsten B88 geledes aan (501-518).

Behalve op lijn 15 en 48 werden er drie wisselwagens geleend aan Zuid voor nachtdienst op lijn 75/76; daarnaast reden ze op lijn 62 (zaterdag) en 8 (zondag) waarna ze weer inrukten naar West. Toen Zuid eigen geledes kreeg kwam deze regeling te vervallen.

De Noordchauffeurs wilden ook weleens met de nieuwe Volvo's rijden in plaats van alleen maar de Mercedessen (uit 1977) en de impopulaire MAN-geledes (uit 1974-1977) die tijdens de opening van een nieuw personeelshuisje van lijn 32 en aansluitend bezoek aan garage Noord als nieuwe bus werden bestempeld.

Eind 1988, na lang aandringen, was het dan zover en kwamen de 530-533 naar Noord. Lang bleven ze er niet want met de komst van hun gestileerde broers 505-519 in het voorjaar van 1989 gingen ze direct weer terug naar West.

De 529, 527 en de 532 waren hem voorgegaan, en op 12 oktober 1989 moest ook de 524 eraan geloven; tijdens dienst op lijn 15 bij de Haarlemmerweg/Einsteinweg botste hij tegen een vrachtwagen en raakte zwaar beschadigd. In de nacht van 16 op 17 oktober werd de 524 naar Hainje gebracht en na keuring hersteld; in februari 1990 kwam hij weer in dienst.

Een maand eerder werden de 537-540 voorbereid op hun ombouw tot telbussen.

In juni 1991 trokken de 520-523 tijdelijk naar Zuid voor dienst op lijn 59 en 69 (ex-8), vandaar dat ze werden verbouwd tot bussen met gesloten instap. In juli kwam ook de 527 over. Bij terugkeer in West werden ze uitsluitend op lijn 48 ingezet. Ondertussen ging de 536 naar Berkhof met aanrijdingsschade.

Vanaf september 1991 werd het gesloten-instap-regime ook op lijn 15 ingevoerd en kreeg de rest van de serie klaphekjes bij de uitgangen. In 1992 werden ze van airconditioning voorzien.

Toen de geledes ook op lijn 18, 21 en 22 (laatste twee aanvankelijk in het weekeinde) kwamen te rijden gingen de 520-523 weer in de Bijlmergarage logeren (de 210-217 waren verplicht met vakantie gegaan); naast lijn 59 en 69 verschenen ze ditmaal ook op andere Zuid-lijnen (onder andere 60/61). De lijnfilms waren uitgebreid met deze nummers van dezelfde typografie als de trams.

In 1993 werd de 529 tijdens dienst op lijn 21 in de Raadhuisstraat door tram 669 (lijn 3) geramd.

In 1994 kregen de bussen nieuwe films met een kleiner lettertype. Gedurende de rest van de jaren negentig werden de geledes ook op lijn 19 en 45 ingezet.

In de zomer van 1996 stond de gehele serie buiten dienst omdat de filters van de aircondition volledig verstopt waren met bloesemblaadjes. Hierdoor raakte het interieur ernstig vervuild. Lijn 15 reed tijdelijk met standaards.

Met ingang van de winterdienst keerden de 520-544 terug met nieuwe filters en airco. Een aantal wagens waren hun isolatiedoek kwijtgeraakt.

Naar het voorbeeld van de trams en de nieuwe Jonckheeren 156-173 kregen ze in 1999 een stabalkon achterin.

Met de komst van de lagevloerbussen 556-585 in 2001 was het afgelopen; de 521, 523, 524, 531, 534, 535, 539 en de 542 reden hun afscheidsritten op lijn 15 die van nu af aan uitsluitend met Jonckheeren reed. De 520, 522 en de 527 zwaaiden af op lijn 18, en de 529 op lijn 21. De 520, 525, 527, 529, 531, 532, 534, 535, 539 en de 542 gingen de volgende dag buiten dienst, maar een paar dagen later maakten de 525 en de 532 hun rentree.

De 543 werd op 13 juni voor het laatst op lijn 19 ingezet; vier dagen later ging hij terzijde met een gebroken krukas. De 526 (lijn 314) en de 528 (lijn 21) namen 19 en 21 juni afscheid; ook zij gingen er uit met een defect (de 528 ging direct aan de kant). De 538 reed 6 juli z'n laatste rit op lijn 21.

Bleven er nog acht wagens over die tot 16 juli in dienst waren op lijn 18 (525, 533, 544) en 21 (530, 532, 536, 538, 541).

Op 31 juli werd de serie verkocht aan Kleijn-Bova Vuren; de 521, 525-531, 533-536, 538, 541 en de 544 konden meteen vertrekken, de 522-524, 532, 537, 539, 540, 542 en de 543 volgden 2 augustus.

De 520 bleef in Amsterdam en werd vanaf 17 augustus 2001 jeugdhonk (The Buzz) van stichting Dock in Geuzenveld.

De 521 begon een tweede leven bij AOC Terra en werd daarvoor wit geschilderd. Hij staat nu werkloos op het terrein van VDL.

De 522 en de 537 traden in dienst bij ER Tours en vervoerden voornamelijk bezoekers van discotheek Brothers in Bunnik.

De 523 werd aan Taxicentrale Middelburg verkocht en tot 22 vernummerd; hij kwam er in goed gezelschap terecht want ook Volvo/Jonckheere-gelede 7854 van VAD/Midnet (vernummerd tot 17) was daar een tweede leven begonnen.

Ook de 525 streek neer in Zeeland, en wel in Vlissingen als infobus voor Watertoerisme De Schelde.

De 526 werd op 2 juli 2005 in een blauwe kleur aangetroffen op de kade in Den Helder bij de boot naar Texel.

De 540 en de 541 kwamen bij Milot te rijden en werden ingezet voor versterkingsritten op Connexxion-lijnen tussen de Zuid-Hollandse Eilanden en Rotterdam Zuidplein. De 541 is nu in dienst van Taxicentrale Vlissingen en rijdt voornamelijk als discobus.

Wat er van de rest is geworden is onbekend.

Tomaatrode Huurbussen

HTM-bussen

460-462 (DAF/Hainje)

Als onderdeel van een samenwerkingsverband met de RET en het Groningse GVB werden de een jaar oude 500, 502 en 504 in 1989 tot gasbussen verbouwd; om het milieu-aspect te benadrukken kregen ze ook een vlinderuiterlijk. Vergezeld door een 300 uit Rotterdam en onder andere de 16 uit Groningen (het GVBG paste de hernummering toe) ging het drietal op tournee langs de standaardsteden.

Het GVB was onder de indruk en wilde de gasbussen graag inlijven, in ruil voor de 355-357 kwamen de 500 (15 februari 1992), 502 (5 maart 1992) en de 504 (10 maart 1992) naar Amsterdam en werden ze tot 460-462 vernummerd.

Ze kregen juist deze nummers om aan te geven dat het hier niet om gewone wagens ging; men had dus ook kunnen kiezen voor 436-438 of 468-470.

Hun debuut werd echter uitgesteld omdat het tankstation bij Garage Noord nog niet klaar was. Op 5 juni 1992 was de 462 te zien tijdens de milieumarkt op de Dam.

30 juni kon het gastankstation dan eindelijk in gebruik worden genomen en werden er proefritten gemaakt met de 460 en de 462; de 461 bleef binnen voor bezichtiging.

Op 1 juni kwamen de 462 en de 461 in dienst op lijn 34 en 35, waarop ook de 460 de volgende dag begon.

De Hagenezen produceerden minder stikstifdioxide en minder lawaai, maar ook aan dit voordeel zat een nadeel, want met hun elf gastanks konden ze niet meer dan 250 a 290 kilometer rijden. Vandaar dat ze voornamelijk op lijn 31 werden ingezet, en vanaf september 1994 ook lijn 28 naar KNSM-eiland. Daarnaast deden ze dienst als lesbus.

In 1999 verhuisden de 460-462 naar Garage West waar ze eveneens hun tijd vulden met spits- en lesdiensten.

In 1999 werden ze van de weg gehaald maar vlak daarna kwamen ze even terug toen het GVB gelede bussen inzette tijdens een treinvervangende pendeldienst op de Schiphollijn. De 460-462 werden toen getankt bij het GEB/Nuon aan de Spaklerweg omdat het gastankstation in Garage Noord niet meer beschikbaar was.

En daardoor haalden ze nog net het jaar 2000; de 461 en de 462 reden op 20 en 21 januari hun afscheidsritten op lijn 41 en 313, de 460 deed dat de 24e op lijn 312. De 462 werd op 9 juni naar Holland Lion gebracht, de 460 en de 461 kwamen 22 juli aan de beurt.

Van daaruit belandden ze bij de BBA waar hun oudere broertjes 101-117, 261-297 vrolijk reden en de ex-Enhabo/NZH-soortgenoten 1932-1944 (ex-332-344)die daar een tweede leven waren begonnen als de BBA 195-207. Van een gezellig onderonsje was echter geen sprake omdat de 460-462 werden teruggebouwd tot dieselbus en na jaren op de BBA CWP te Breda te hebben gelogeerd te zijn doorverkocht aan Brunna Reizen voor versterkingsritten in Heerlen op de Hermes-lijnen. In 2006 werd de 461 wit geschilderd.

436...486

In januari 1984 werd de 448 (de laatste van de eerste dertien) tentoongesteld tijdens Autobus RAI; met 80 km/u was hij snelloper. De Haagse zontomaten kwamen pas vanaf juni 1984 in dienst.

In januari 1997 kwamen de 436, 440 en de 448 samen met de 513 en de 514 (ex-356 en 357) naar Amsterdam voor dienst op lijn 48 omdat de Franse geledes 556-565 geen koude temperaturen waren gewend. Vanaf 13 januari kwamen ze in dienst; de 440 begon echter op lijn 45.

De 486 hield het maar negen dagen vol, de 440 (lijn 314) en de 436 (combidienst lijn 46/48) bleven echter tot 30 en 31 januari.

Rond 2000 kwam de 472 naar Garage West: hij werd beschilderd en vernummerd tot 9999. Een paar jaar later traden de 453, 471-473 en de 475 in dienst van tourbedrijf Meering in Duivendrecht. Voorzien van dubbele streekbusbankjes werden ze vooral ingezet voor zwemvervoer naar het Sportfondsenbad in Oost. De 453 werd vernummerd tot 1.

In 2007 zijn ze een derde leven begonnen bij Holland Bus. Hun plek bij Meering is ingenomen door (petloze) Alliances die tot voor kort in dienst waren bij Hermes.

De 459 werd aan Amsterdam geschonken als jongerenbus; ontdaan van z'n interieur is ie volgespoten met graffiti en voorzien van het opschrift 'Chilibus'. Op vrijdag 27 juni 2008 werd de 459 naast het GVB-kantoor aan de Arlandaweg aangetroffen en zaterdag 13 september was ie aanwezig tijdens het Upperground-festival in de Czaar Peterbuurt.

Proefbussen

375 (DAF/Hainje)

In 1987 werd een proefbus gepresenteerd van het ST2000-model; hij week af van zijn gelede Volvo-broers door de geplakte zijruiten en smalle tweevleugelige instap. Verder had hij moderne DAF-letters onderaan en het combi-embleem van Hainje boven.

De tournee langs de standaardsteden deed op 2 november 1987 Garage West aan; pas op 22 september 1988 werd de bus eigendom van het GVB. Genummerd achter de laatste CSA2-serie werd de 375 op 25 september gepresenteerd tijdens de open dag in Garage West.

Maar hij was nog niet uitgereisd want daarna ging de 375 voor proeven naar Duitsland en keerde via Hainje terug in Amsterdam; op 7 maart 1989 kwam ie dan eindelijk in dienst op lijn 21 met dezelfde films als de geledes 520-544.

De 375 bleef vijf jaar in dienst en reed op 23 februari 1994 z'n laatste rit op lijn 42; na z'n buitendienststelling in maart werd ie twee maanden later aan Turkije geschonken. Officieel was de 375 nog eigendom van het GVB maar werd pas jaren later stilzwijgend uit het bestand geschreven.

376 (DAF/Den Oudsten)

Tijdens de open dag in Garage West op 25 september 1988 werd naast de 375 ook de 376 gepresenteerd. Het ging hier om een lagevloerbus met verhoogd achtervlak zoals die ook in dienst was bij Westnederland Nieuwegein (in 1990 overgenomen door CN die bij een garagebrand zelf een proefbus verloor).

De 376 werd vanaf 3 februari 1989 door het GVB geleased en kwam drie dagen later in dienst met zwarte drieledige lijnfilms en een blauwe richtingfilm zoals ook de MAN-geledes die hadden; z'n eerste klus was groepsvervoer.

De dubbele bankjes aan beide zijden en het smalle gangpad dat daardoor was ontstaan vormden een obstakel, en dus werd de 376 alleen nog ingezet op de 40-er lijnen. Daarnaast reed ie ook op lijn 23 die 28 september 1992 de afscheidsrit kreeg toegewezen. De 376 ging twee dagen later buiten dienst en keerde op 25 november terug naar Den Oudsten om van daaruit een tweede leven te beginnen als bibliobus in Amersfoort. Hij is nog steeds actief.

397 (Volvo/Hainje)

In 1987 nam het Groningse GVB drie proefbussen in gebruik; een van Mercedes (200) en twee van Hainje (DAF 20 en Volvo 100). Die laatste, een tweedeurs 12 meter-versie van de geledes 520-544, reed van 2 oktober 1987 tot 11 april 1989 en ging vervolgens terug naar Nebim Den Haag.

Vanaf 14 juli werd hij door het GVB geleased en vernummerd tot 5021 (achter de MAN-geledes). Op 15 augustus besloot men om hem achter zijn gestileerde broers 387-396 (ook tweedeurs) te nummeren.

De 397 kwam de volgende dag in dienst vanuit Garage West met een afgeplakte filmkast; hij was snelloper en werd op de 40-er lijnen ingezet. In december 1989 kreeg ie alsnog lijn- en richtingfilms van dezelfde typografie als de MAN-geledes.

In de loop van de jaren 90 verhuisde de 397 naar Garage Noord en deed voornamelijk dienst op de Schiphollijnen; vandaar dat hij later matrixfilms kreeg.

Na de buitendienststelling van de CSA2's en zijn gelede broers 520-544 werd de 397 de laatste zontomaat; op 11 maart 2002 reed hij zijn afscheidsrit op lijn 245. Twee dagen later werd ie terzijde gesteld om 24 mei naar Holland Lion te vertrekken.

Wit-gele huurbussen

NZH bussen

596-599 (DAF/Den Oudsten)

In 1990 huurde het GVB de semitoerbussen 6620, 6619, 6621 en 6622 die in deze volgorde tot 596-599 werden vernummerd; tien weken lang deden ze dienst op de Schiphollijnen. Terug bij hun eigen bedrijf werden ze bij NZH Travel ondergebracht en tot 619-622 vernummerd.

Tomaatrode Huurgeledes

Duitse bussen

5000-5020 (MAN/Goppel)

In 1988 wilde het GVB nieuwe geledes aanschaffen ter vervanging van 20 in slechte onderhoudstoestand verkerende Mercedessen 545-569 (waarvan alleen de laatste vijf in dienst zouden blijven) maar wegens geen toestemming huurde men bij Beja Tours (GVB in samenwerking met Meering) 21 Duitse MAN/Goppel geledes.

De 890SG 3322-3326, 3328, 3330, 3336 (1974), 3331, 3332, 3334, 3335 (1975), 3338-3342 (1976), en de 192SG's 3343-3346 (1977) waren afkomstig van VAG Augsburg waar ze in 1986 overbodig werden toen er nieuw materieel instroomde. De Augsburgers stonden werkloos aan de kant bij MAN totdat MVG München 24 geledes verloor bij een garagebrand en ze vanaf 5 en 6 september 1987 weer voor een half jaar aan de bak kwamen.

En nu werden ze in vijf lichtingen door Meering-chauffeurs opgehaald voor hun derde carrière in Amsterdam; de eerste vijf exemplaren kwamen op 10 augustus 1988 aan en werden twee dagen later afgeleverd bij het GVB. De 3322 (tweede lichting) sneuvelde onderweg na een tussenstop buiten Stuttgart en arriveerde op 31 augustus, de dag van de laatste lichting, per dieplader; hij werd gedegradeerd tot plukbus. De derde lichting kwam op 24 augustus terwijl de komst van de 3343 tot 28 oktober op zich liet wachten.

Aanvankelijk stonden ze op het voormalige GEB-terrein aan de Haarlemmerweg voor aanpassing aan de Nederlandse normen (lees: weghalen van de bankjes uit de geleding), maar al snel werden ze geleidelijk naar Garage West gebracht waar ze stempelautomaten kregen, elektronisch bedienbare blauwe films (met alleen de lijnen 8, 18, 33, 48, 75 en 76) met dezelfde typografie als de snellopers en (op de reclameplekken na) hetzelfde kleurenschema kregen als de CSA2's (met achterop het logo van Beja Tours). De 3346 werd aan de zijkanten geheel rood geschilderd en op 1 september tot 5300 vernummerd.

Het was dus de bedoeling dat de rest in teruglopende volgorde de nummers 5301-5319 zou krijgen, maar al snel besloot men om daar van af te zien en ze gewoon tot 5001-5020 (afgeleid van 501-520) te nummeren. De 5300 werd op 4 september omgedoopt tot 5020.

Waarschijnlijk omdat het hier om gehuurde bussen ging werden ze niet voor de eigen 520-544 genummerd, en de midi CSA2's 585-591 en de nog af te leveren Volkswagens 575-583 hielden doornummering vanaf 570 tegen.

De 5000-5011 vielen op doordat de lijnfilm naast de richtingfilm zat. De 5000 kwam niet in dienst en de 5002 verkeerde in zo'n slechte staat dat ie net als de 3322 plukbus werd, waardoor er 19 dienstvaardige exemplaren overbleven.

Op 23 september werden de eerste twee exemplaren ingezet als lesbus, en op de avond van 4 oktober debuteerde de 5019 op vaste lijn 33; daarna volgden de Noordbussen 5016 (18 oktober), 5020 (21 oktober), 5015 (27 oktober), 5013, 5014 (allebei 28 oktober), 5018 (9 november) en 5012 (11 november).

Van de Zuidbussen begon de 5011 op 23 november met groepsvervoer en de 5007 twee dagen later op lijn 60/61. De 5009 en de 5017 begonnen op 26 november met nachtritten op lijn 75/76, net als de 5008 op 3 december; alleen plakte die er dienst op lijn 59 (zaterdag) aan vast. Daarnaast reden ze zondagsdiensten op lijn 8.

De 5010 werd op 9 november op lijn 15 ingezet, maar omdat die niet kon worden gefilmd en de Westbussen voor lijn 48 waren bedoeld ging ie al snel naar Zuid en kreeg Noord de 5017.

De 5004, 5006 en de 5005 verschenen op 12, 16 en 21 december 1988 waarna de 5003 en de 5001 op 19 en 24 januari 1989 hun opwachting maakten.

De MAN-wagens waren echter niet geliefd bij de chauffeurs, vooral omdat ze, met uitzondering van de 5016, geen volautomatische versnellingsbak hadden. Ze stonden enige tijd buiten dienst in Garage Noord omdat de chauffeurs weigerden om nog langer met dit materieel te rijden na dat de vier nieuwe Volvo's 530-533 waren overgekomen.Na enkele weken werden ze weer mondjesmaat ingezet waarbij de 5016 (automaat) de voorkeur genoot.

De Augsburgers werden echter zo min mogelijk ingezet. Het indrukken van de kinderwagenknop (om de deuren langer open te houden) veroorzaakte nog weleens vertraging in de nachtdienst. Uiteindelijk kregen Zuid en Noord er genoeg van en werden ze naar West gestuurd waar de 5005 al op 10 februari 1989 de aftocht blies.

Dat gold ook voor een groot deel van de serie 63-110, en bij wijze van vervanging gingen de 5001, 5003, 5004 en de 5006-5020 extra diensten en spits- en middagritten rijden op lijn 18 (28 februari ook op lijn 19); vanaf 3 april volgde vaste inzet. Ondertussen kregen Noord en Zuid een deel van de 21 overgebleven Mercedessen die nog vanuit West reden.

Na de buitendienststelling van volhouders 63, 68, 70, 108 en 109 in mei kampte het GVB met een materieeltekort en in afwachting van de CSA3-wagens 377-396 reden de MAN-geledes, samen met de Volkswagens, spitsdiensten op lijn 44/47; dit leverde een schril contrast op in vervoerscapaciteit.

Ondertussen veranderde de zit-/staanplaatsverhouding in 45-76 en werden er grotere dakluiken aangebracht.

Op 13 juni reed de 5009 z'n laatste rit op lijn 48, twee weken later gevolgd door de 5020 (defect). Tussendoor werden de 5000 en de 5002 op 20 juli naar de sloper gebracht.

De 5017 en de 5018 reden op 5 en 13 september hun laatste ritten op lijn 18 en 48; de 5017 werd in oktober onderdelenmagazijn maar dat baantje was slechts van korte duur, want de 20e werd ie samen met de 5005 en de 5009 naar de sloper gebracht.

Ondertussen schoof de rest van lijn 18 en 44/47 naar lijn 43 en 45; daarnaast werden ze ingezet voor groepsvervoer. Op 28 november 1989 nam de 5019 afscheid op lijn 48; in december ging ie buiten dienst.

Met het aanbreken van de jaren 90 werden de resterende dertien voor zwemvervoer en RAI-pendeldiensten ingezet; ook keerden ze terug op lijn 8 en 18 en als wachtwagen.

Door de komst van de geledes 496-504 gingen de 5004, 5007 en de 5014 in april 1990 buiten dienst; de 5001 en de 5013 volgden op 3 en 9 mei.

Het was de bedoeling dat ze zouden worden verkocht maar ook ditmaal ging dat niet door en dus bleven ze bij het GVB. Door de komst van lijn 29 en de Schiphollijnen ontstond er een materieelgebrek en werden de 5003, 5006, 5011 en de 5015 vanaf 19 augustus opgeknapt voor herindiensttreding. De 5010, 5012, 5014 en de 5016 volgden een week later en vanaf 2 september kwamen de 5004, 5007 en de 5008 aan de beurt.

Ze reden weer vanuit alle garages, de verdeling was;

  • Garage West: 5004, 5007, 5008, 5010, 5012, 5014, 5016 voor dienst op lijn 18 en 48.
  • Garage Noord: 5006, 5011
  • Garage Zuid: 5003, 5015 voor dienst op lijn 59, 60 en 62.

Daarnaast werden ze ingezet voor extra diensten en scholierenvervoer naar zwembaden.

Ondertussen werd de 5013 op 19 september afgevoerd naar Berkhof Valkenswaard en te kijk gezet in de showroom. Dit resulteerde negen dagen later in een vierde leven bij Henk Lanting in Klazienaveen; blauw-grijs geschilderd zoals de CSA3's werd hij ingezet voor discovervoer tussen Harkstede en Groningen.

Op 9 oktober reed de 5014 z'n laatste rit op lijn 48; de 5012 deed dat twee weken later. Diezelfde maand ging de 5007 naar Zuid.

In november werden de 5003, 5006 en de 5011, samen met de 513-517, tot gesloten-instapbussen verbouwd.

Met de komst van de tweede lichting CSA3 standaards (406-415) en de opening van de Amstelveenlijnen gingen de 5010 en de 5016 op 1 december buiten dienst; daarna volgden de 5003, 5006, 5007 en de 5011. De 5015 reed op 3 december nog eenmaal groepsvervoer alvorens uitgeschakeld te worden door een defect.

Op 8 en 9 januari 1991 waren er de afscheidsritten van de 5006 (groepsvervoer) en de 5007 (lijn 48); ook zij gingen defect buiten dienst. De 5008 was op 25 januari voor het laatst op genoemde lijn te zien.

Doordat de sneltram tijdelijk was ingekort wegens kinderziektes kwamen de 5010 en de 5016 in februari weer in dienst op pendelbuslijn 51P.

Op 21 februari gingen de 5003 en de 5011 naar de Haarlemmerweg; de 5006, 5007 en de 5015 kregen een logeeradres aan de Ponthaven. De 5004 nam vier dagen later afscheid op lijn 48.

Op 4 maart werden de 5010 en de 5016 tot gesloten-instapbussen verbouwd. Samen met herintreders 5003 en 5011 kwamen ze weer in dienst op lijn 48.

Inmiddels waren ze officieel eigendom van het GVB en kon het Beja Tours-logo achterop worden verwijderd.

Op 29 maart werd de 5011 op de Radarweg geramd door de 201 van lijn 19 en raakte daardoor onherstelbaar beschadigd. Als vervanging kwam de 5004 nog even in dienst.

Op 4 april vertrokken de 5012, 5007 en de 5008 naar de MPK in Lodz, Polen; ze werden in deze volgorde tot 1140, 1142 en 1148 vernummerd. De 5004, 5014 en de 5015 (en plukbus 5020) gingen ook mee en kregen drie van de nummers 1143-1147. Ze behielden hun GVB-kleuren. De 5001 werd op 23 mei aan een particulier verkocht.

Met de uitschakeling van de 5003 op 2 mei bleven alleen de 5010 en de 5016 over; hun afscheidsritten vonden plaats op 31 mei en 5 juni. De 5003 vertrok een dag eerder naar de MPK, de 5010 en de 5016 deden dat op 7 juni; ze werden in deze volgorde tot 1139, 1141 en 1149 vernummerd.

In 1994 gingen de 1148 en de 1149 buiten dienst; de rest hield het tot 1996 vol; de oudste exemplaren werden maar liefst 22 jaar.

Ondertussen bleek de 5013 de bus met de meeste levens; op 14 september 1991 trad hij in dienst van de GEBO om daarna (via Berkhof) scholieren naar Antwerpen te vervoeren namens Scheldestroom in Ossendrecht.

Franse bussen

556-565 (Mercedes/Heuliez)

Daar er in 1995 voor 76 diensten maar 85 gelede bussen beschikbaar waren was er regelmatig sprake van materieelgebrek; zeker omdat ze ook nog gedeeltelijk in de nachtdienst reden, waardoor er standaards op gelede lijnen werden ingezet.

Uitbreiding met 10 tot 15 nieuwe geledes was daarom gewenst maar omdat lijn 48 (en ook lijn 43 en 45) in 1997 zouden worden opgeheven door de komst van metroringlijn 50 vond men het niet verantwoord om nieuwe bussen aan te schaffen omdat deze anders overbodig zouden worden in 1997 (Pas in 2000 kwamen nieuwe gelede bussen weer ter sprake).

Daarom ging het GVB voor de derde keer op zoek naar tweedehands geledes en kwam nu na Zweden en Duitsland in Frankrijk uit. Het werden elf Mercedes/Heuliez bussen die in 1980/1981 in dienst kwamen bij CFGTE Bordeaux.

Op 16 mei 1995 kwam de 8053 op proef voor onderzoek waarna alle wagens naar Castricum Trucks Winkel werden gebracht voor aanpassing aan de Nederlandse eisen; oftewel, ze kregen andere ramen, dakluiken en zitplaatsindeling. Bij de bedieningsknoppen werden Nederlandse opschriften aangebracht. Bij de Mercedes-dealer vond nacontrole plaats.

Tijdens de opknapbeurt werden de voor- en achterkant van de 8081, 8089, 8051-8056, 8058 en de 8059 geschilderd terwijl de zijkanten tomaatrood werden beplakt ter voorbereiding op totaalreclame voor Tempo Team Uitzendbureau. In genoemde volgorde kregen ze de nummers 556-565. De 8082 werd plukbus.

Vanaf 3 september werden er lesdiensten uitgevoerd (onder andere met de 565) waarna het tiental op 18 september in dienst kwam. Omdat het duwbussen waren met een starre achteras (wat voor het GVB nieuw was) reden de 556-565 uitsluitend op lijn 48. De 8082 werd in november 1996 naar de sloper gebracht.

Dat de Fransozen niet op strenge winters waren voorbereid werd begin 1997 duidelijk toen vijf exemplaren het begaven; vandaar dat het GVB een beroep deed op de Haagse CSA2's 436, 440, 486 en de ex-Amsterdammers 513 en 514 (ex-356 en 357).

Op 12 maart nam de 561 als eerste afscheid; de 558 volgde op 15 april en de 559 op 28 mei. Voor de rest floot het eindsignaal op 30 mei; de dag voor de opening van metrolijn 50.

Door een grootscheepse buitendienststelling van een NS-baanvak werden de 556, 557, 559 en de 562-564 tussen 15 en 19 oktober 1997 ingezet als treinvervangende pendelbussen op de Schiphollijn.

Op 15 december 1997 werden de 558 en de 561 naar de sloper gebracht. De rest was vijf dagen eerder afgevoerd om in 1998 een derde leven te beginnen bij OTL in Oradea, Roemenië onder de nummers 11-18. De Fransozen waren ook niet milleniumbestendig, want een jaar later verdwenen ze alsnog onder de sloophamer.

Huurtourbussen

Vermaat bussen

5234, 5237-5242, 5275

In 1988 huurde het GVB acht bussen van Vermaat in Hellevoetsluis; de 234, 237-242 en de 275 werden in de 5200-serie genummerd en deden dienst op lijn 40, 41, 42 en 44.

2010-2014

In 1999 werden de Contiki-wagens 421, 417, 414, 420 en de 418 gehuurd; ze werden tot 2010-2014 vernummerd en deden eveneens dienst op lijn 40, 41, 42 en 44.

Blauw-grijze CSA 3-bussen

Gelede bussen

505-519 (Volvo/Hainje ST2000 Duvedec)

Omdat de Volvo/Hainje-geledes 520-544 goed bevielen wilde het GVB meer van deze wagens bestellen. De Mercedessen waren, alhoewel pas 11 jaar oud, uit de gratie geraakt en in slechte onderhoudstoestand en ook de gehuurde MAN geledes waren niet erg geliefd.

Aanvankelijk was er sprake van tien nieuwe Volvo-geledes die echter niet gekocht mochten worden omdat de gemeenteraad daarvoor geen toestemming gaf. Ze zouden daarom geleased worden via Volvo-dealer Nebim Den Haag.

Uiteindelijk mocht het GVB vijftien stuks kopen op voorwaarde dat deze na de vertramming van lijn 15 (nooit gebeurd) weer zouden worden verkocht; waarschijnlijk aan de RET waar sinds 1988 ook Volvo/Hainje-geledes (501-518) reden.

Deze waren de streekversie van de gestileerde ST2000 (Duvedec), herontworpen omdat het oorspronkelijke model weinig aftrek vond; Amsterdam kreeg de stadsversie zoals die ook in standaard-uitvoering bij Enhabo en Zuidooster in dienst was gekomen.

Ze hadden geplakte zijruiten, een grote filmkast, vierkante koplampen, een donkere grille met grote Volvo-letters erboven en een nieuw Hainje-embleem onder de voorruit. Verder introduceerden ze het nieuwe kleurschema (grijs-blauw met rode deuren) en de matrix ter vervanging van de filmrollen. Het achteruitnummeren ging door want ze kregen de nummers 505-519.

Ze werden in Noord en Zuid geplaatst; de Noordbussen kwamen tussen 29 maart en 14 mei in dienst op lijn 33 (achtereenvolgens 505, 506, 508, 511, 514, 512, 507, 509) en 75 (510), de Zuidbussen begonnen tussen 7 en 22 april op lijn 8 (517) en 75 (516, 518, 519) en met lesdienst (515). Daarna kwamen ze ook op lijn 60/61 te rijden.

De 518 en de 519 werden in mei tot telbussen verbouwd. De 513 verbleef in juni op een tentoonstelling van de UITP in Boedapest en kwam pas 3 juli in dienst vanuit Noord.

West leek het nakijken te hebben, maar kreeg in de zomer van 1989 een voorsmaakje toen de Zuidbussen versterkig kwamen bieden op lijn 15 en 48 vanwege een personeelstekort.

In januari 1990 werden ook de 516 en de 517 tot telbussen verbouwd, waarop de 518 en de 519 met de 513 en de 514 werden geruild.

Op 13 en 14 januari 1990 werd de Noordploeg tot gesloten instap-bussen verbouwd; op de deuren werden grote stickers aangebracht 'Uitsluitend voor instappen'. Lijn 33 reed op zaterdag met onder andere de 566 en de 567, en op zondag met standaards.

De Zuidbussen 513-517 volgden 3 september; deze schoven in de nachtdienst van lijn 77 naar lijn 76 en bleven op lijn 75. Daarnaast reden ze spitsdiensten op lijn 173; de matrixen kwamen hierbij goed van pas aangezien er in de filmrollen geen driedelige cijfers voorkwamen.

De 507 reed tijdens dienst op lijn 77 tegen het viaduct van het Muiderpoortstation aan nadat de chauffeur door een passagier was afgeleid. Bij herstel kreeg de 507 kleine Volvo-letters onder de voorruit; dit maakte hem tot de 64 van z'n serie.

In mei 1993 werd lijn 69 (ex-8) overgedragen aan CN en vertrokken de 513-517 (maar ook de 499-502) uit de Bijlmergarage. De serie werd herverdeeld tussen West (505-511) en Noord (512-519). De Westbussen bleven beschikbaar voor de nachtlijnen 75, 76 en 77.

Om toch weer over eigen geledes te kunnen beschikken werd lijn 22 in 1994 teruggehaald en kwam de hele serie vanuit Zuid te rijden.

In de loop der jaren verloren de meeste wagens het bruine isolatiedoek in de geleding. Soms was het doek helemaal los gedraaid wat niet zo verwonderlijk was daar ze bevestigd waren met vleugelmoeren.

Medio 2000 gingen de 505-519 voor een jaar naar West en kwamen de 471-485 naar Zuid voor proeven met lekvrij tanken.

Bij terugkeer was het de bedoeling dat ze na een paar maanden zouden worden vervangen door de tweede serie Jonckheer geledes 445-469; maar door uitstel bleven ze nog een jaar in Zuid als oudste wagens. Naast lijn 22 reden de 505-519 ook op lijn 59 en 67 (Amstelstation-Wetenschapscentrum Watergraafsmeer); incidenteel verschenen ze ook op de tijdelijk ondergebrachte lijn 37.

Op 3 juli 2002 reed de 509 z'n laatste rit op lijn 22; uitgeschakeld door een defect ging ie 16 augustus officieel buiten dienst.

In november kwamen dan eindelijk de 445-469 in dienst en trokken de meeste wagens, na twaalf jaar netto Bijlmerdienst, naar West voor de afvalrace. Tussen 4 november en 18 december reden acht bussen bussen hun afscheidsritten op lijn 18 (512, 507), 21 (511, 505, 516, 508, 506) en 313 (518).

De 506 reed de dag voor zijn afscheid (16 december 2002) nog vanuit Zuid (lijn 59) waar de 519 als enige achterbleef.

Op 15 januari 2003 konden de 510 en de 514 nog eenmaal op lijn 19 en 21 worden aangetroffen; laatstgenoemde ging diezelfde dag nog met de 505, 516 en de 518 naar het opslagterrein.

De 519 verhuisde als laatste naar West om er 17 maart zijn afscheidsrit op lijn 313 te rijden; de 515 stond sinds 5 maart (ochtendspitsdienst lijn 36) opgeslagen waarna de 517 tot 27 maart (lijn 21) in dienst bleef. Samen met de 510 en de 519 stond hij tot 29 mei 2004 op het achterterrein van West; zwaar gehavend werden ze toen met de rest afgevoerd.

onder andere de 506, 508 (of 510), 511-513, 515, 517 en de 519 gingen met de 499 en hun 12 meter NZH-broers 1954 en 1959 (ex-Enhabo 504 en 509) naar het autobuskerkhof in Capelle. De 516 en de 519 eindigden als plukbus.

496-504 (Volvo/Hainje ST2000 Duvedec)

Omdat ook de 505-519 een succes waren besloot men speciaal voor lijn 48 nog een nieuwe serie geledes aan te schaffen(inclusief dubbele bankjes). Ze werden echter niet gekocht maar geleased. Gezien hun lange staat van dienst (de 500-504 werden bijna zestien-en-een-half jaar tegen respektievelijk veertien, dertien-en-een half, vijftien, vijftien-en-een half en veertien voor de 520-544, 505-519, 486-495, 471-485 en de 545-555) is het waarschijnlijk dat ze later gekocht zijn.

Dat de 496-504 (wederom achteruitgenummerd) dubbele bankjes hadden had meer redenen; lijn 48 werd als streeklijn beschouwd en daarnaast overwoog het GVB om weer met CN samen te werken op lijn 67. Het plan was om vijf extra wagens (zouden dan de 491-495 zijn geworden) aan te schaffen en dat CN evenzoveel diensten zou gaan rijden op lijn 65/66. De dienst op lijn 67 moest worden uitgebreid maar CN wilde geen nieuwe wagens aanschaffen naast de achttien DAF/Den Oudsten geledes 7942-7956 en 7974-7976. De hernieuwde samenwerking op lijn 65/66 en 67 ging uiteindelijk niet door omdat CN de voorkeur gaf aan de 18 jaar oude Stockholmse Volvo geledes 7844-7848.

Tussen 4 januari en 14 februari 1990 kwamen achtereenvolgens de 498, 500, 497, 496, 502, 504, 501, 503 en de 499 in dienst; naast lijn 48 kwamen ze ook op lijn op 15 te rijden.

In verband met hun verhuizing naar Noord (in omgekeerde volgorde) werden de 503 en de 504 op 17 november 1990 tot gesloten-instap-bussen verbouwd. De 496-502 volgden op 4 maart 1991; hiervan trokken de laatste vier naar Zuid volor dienst op lijn 69 en met de instroom van de 471-485 in 1992 kwamen ook de 496-498 over.

In 1993 werd lijn 69 aan CN overgedragen en keerden de 496-502 terug naar de Jan Tooropstraat. Met de komst van de Volvo/Den Oudsten geledes 545-555 in Noord werden de 503 en de 504 overbodig en klopten ook zij weer aan bij West. Later werd het bruine isolatiedoek uit de geleding gehaald.

Halverwege de jaren 90 werden de 496 (blauw), 497 (geel), 498 (groen) en de 499 (geel) als Mover beplakt en herverdeeld tussen West en Noord. De 499 en de 502 kregen na aanrijdingsschade kleine Volvo-letters.

In 1999 verloren ze hun plakkers en de dubbele bankjes in het voorste gedeelte; ze werden herverdeeld tussen West (496-499) en Zuid (500-504).

De komst van de 445-469 betekende het begin van het einde; de 496 en de 498 reden 11 en 22 november 2002 hun afscheidsritten op lijn 18 en 19. Met de opening van IJburglijn 326 keerden de 500-504 terug naar Garage West; Zuid had nu geen CSA3's meer.

De 497 reed 9 januari 2003 z'n laatste rit op lijn 21; 4 februari werd ie samen met de 496 naar Holland Lion gebracht. Van daaruit werden ze verkocht aan AMZ-Connexxion in Zeeland; ze werden groen geschilderd en vernummerd tot 373 en 374 (AMZ kent geen ESO-nummers).

De 499 reed enkel nog dag- en spitsdiensten en werd 17 mei 2004 voor het laatst op lijn 21 gesignaleerd. Twaalf dagen later ging ie samen met de 498 naar Holland Lion; de 499 staat nu als plukbus op het 'kerkhof' in Capelle.

Bleven de 500-504 over als oudste wagens; ook zij reden voornamelijk dag- en spitsdiensten waarbij ze ook weer op lijn 15 werden ingezet. Op 26 mei 2006 nam de 503 afscheid op lijn 19 waarna het vijftal naar Zuid ging om hun noodlot af te wachten. Aangezien dat nog wel even duurde gingen de 500-502 metropendeldiensten draaien op lijn 53P naar Gaasperplas; ze deden dit tot 5 juni.

De 504 kon in augustus 2006 op nachtlijn 359 worden gesignaleerd waarna hij terugkeerde naar West en 12 september zijn laatste rit op lijn 268 reed. Een aantal exemplaren had toen meer dan een miljoen kilometer op de teller staan.

De 503 en de 504 werden 25 september 2006 naar G. Pfeifer Groenlo gebracht; de 501 en de 502 gingen de volgende dag. De 500 kwam pas 3 november aan de beurt.

De 503 en de 502 zijn een tweede leven begonnen in Varna, Bulgarije onder de nummers 7714 en 9066. De 500 en de 501 zijn waarschijnlijk afgevoerd voor sloop.

486-495 (Volvo/Berkhof ST2000 Duvedec)

Bestand:GVB 483 Amsterdam Centraal Station 13-01-2007 VP-04-JR.JPG
De gelede Berkhof 483 op het Stationsplein van Amsterdam Centraal. Duidelijk is te zien wat het voordeel is van lagevloerbussen.

Ter vervanging van 12 wagens 111-169 (werd uiteindelijk 17) bestelde het GVB nogmaals tien gelede bussen aan welke bestemd waren voor lijn 69 welke daardoor in frequentie werd gehalveerd.Dit waren de eerste na de overname van Hainje door Berkhof; ze hadden kleine Volvo-letters onder de voorruit, liggende ruitenwissers, andere interieurverlichtingskappen en andere matrixfilms met kleinere dikkere cijfers. Het bruine isolatiedoek in de geleding kwam te vervallen.

De 486-495 (ook deze serie was weer achteruit genummerd) waren eigenlijk bedoeld voor Zuidlijn 69 maar begonnen vanuit West omdat de afvoerbussen daarvandaan kwamen en West de 498-502 doorschoof naar Zuid.

De 486 was de 100e Volvo CSA3 en werd voorzien van grote stickers op de deurruiten; 22 augustus 1991 begon hij op lijn 222, de 487 deed dat op lijn 15. De 488 verscheen zes dagen later op lijn 48.

Ook de 489 (3 september), 490 (5 september) en de 491 (16 september) begonnen op lijn 222; die laatste twee combineerden dat met diensten als lesbus en op lijn 221. Tussendoor maakte de 492 op 15 september zijn debuut in de nachtdienst op lijn 74 en plakte er een rit op lijn 15 aan vast. Tenslotte kwamen op 20 september de 493-495; de 493 en de 494 op lijn 45, de 495 werd ingezet voor kindervervoer.

De 486, 487 en de 493 draaiden op 24 oktober 1993 voetbaldiensten; na afloop van de wedstrijd vervoerden ze de Feijenoord-supporters linea recta van het Olympisch Stadion naar Rotterdam.

De 489 kreeg bij herstel van aanrijdingsschade grote Volvo-letters boven de radiateur.

In 1999 kreeg de serie enkele bankjes om vervolgens naar Noord te verhuizen. De 489 en de 495 bleven nog een jaar in West.

Op 14 februari 2006 reed de 488 z'n laatste rit op lijn 37; door een defect was het einde carrière, maar zijn achterbak leefde nog enige tijd voort als die van de 472 (met behoud van eigen binnennummer).

De 492 werd 23 mei voor het laatst op lijn 33 ingezet; drie dagen later waren er de afscheidsritten van de 493 (lijn 33), 494 (lijn 34), 487, 491 (allebei lijn 37) en de 495 (lijn 39). De CSA3's waren nu verleden tijd in Noord en gingen naar Zuid om daar hun noodlot af te wachten.

De 486, 489 en de 490 wisten die nog af te wenden door tussen 27 mei en 5 juni metropendeldiensten te draaien op lijn 53P waarna ze Westwaarts trokken voor dienst op lijn 15; 22 juni was het dan echt afgelopen.

Op 26 september 2006 werd de serie naar Groenlo gebracht (het voorste gedeelte van de 488 volgde 3 november); van daaruit emigreerden de 486, 494, 493 en de 495 naar Varna, Bulgarije en kregen ze in genoemde de nummers 9515, 9518, 9520 en 9522.

Wat er van de rest is geworden is onbekend.

471-485 (Volvo/Berkhof ST2000 Duvedec)

Begin 1992 werden de laatste vijftien gelede CSA3's geleverd als aanzet om door het meer inzetten van geledes te kunnen bezuinigen; het achteruitnummeren bereikte z'n verste punt.

Eigenlijk waren er 20 wagens besteld maar de gemeenteraad gaf maar toestemming voor 15 wagens zodat de 466-470 door het GVB moesten worden afbesteld. Daar de wagens al gebouwd waren werden ze uiteindelijk verkocht aan de BBA en kwamen daar als 821-825 in dienst.

Op lijn 15 begonnen de 471 (18 februari), 478 (10 maart), 475, 481 (allebei 13 maart), 473, 477, 480 (alle drie 14 maart, waarvan de 477 op nachtlijn 71), 474 (15 maart) en de 476 (18 maart). De 472 kwam 11 maart op lijn 48 in dienst, de 479 en de 482 12 en 17 maart op lijn 45, en de 485 20 maart op lijn 44. Tenslotte debuteerden de 483 en de 484 op 23 maart met groepsvervoer.

Nadat lijn 18 in het voorjaar grotendeels met gelede bussen reed werd het met ingang van de zomerdienst menens; ook lijn 21 en 22 gingen op zaterdag en zondag geleed rijden waardoor de serie (plus vijftien CSA3-standaards 416-435) 24 exemplaren van de vroegtijdig buitendienst gestelde 170-209 verving (per saldo bleven dus 6 standaards extra in dienst).

Op 24 oktober 1993 werd de 480 ingezet voor stadionvervoer naar de wedstrijd Ajax-Feijenoord. Na afloop bracht hij samen met de 486, 487 en de 493 de supporters van laatstgenoemde club naar Rotterdam.

In 1999 kregen de 471-485 enkele bankjes; medio 2000 gingen ze voor een jaartje naar Zuid voor proeven met lekvrij tanken. Ze keerden uiteindelijk terug naar West, maar al snel streken de 479-485 in Noord neer; de 478 volgde later.

In mei 2005 werden ze omgeruild voor de Jonckheeren 455-463 uit West en verschenen ze weer op lijn 15 die sinds 2001 uitsluitend met de 556-585 reed. De 485 was de Jan Tooropstraat ontwend en ging weer naar Noord. Af en toe werd er een wagen aan Zuid geleend.

Op 30 maart 2006 werd de 472 tijdens dienst op lijn 18 bij de middentoegangsbrug van Centraalstation doorboord door tram 907 van lijn 24. De geleding en de achterbak waren zwaar beschadigd; de 472 dreigde als eerste van zijn serie te worden afgevoerd, maar de achterbak van de defecte 488 bood uitkomst. Beide helften kwamen in april weer in dienst met beide nummers aan de binnenzijde (aan de buitenzijde was de 488 wel vernummerd in 472 met blauwe cijfers). Voorts was het display blijven hangen op "33".

De 485 reed op 26 mei z'n laatste rit op lijn 37; de rest zou ook buiten dienst gaan wegens overbodigheid doordat lijn 15 weer met standaards ging rijden, maar tussen 27 mei en 5 juni werden ze nog ingezet voor metropendeldiensten op lijn 53P.

Daarna keerden de 473, 476-479, 481, 483 en de 484 terug in de normale dienst, inclusief de door capaciteitsproblemen geplaagde lijn 15 waarop de 481 op 8 juni z'n laatste rit reed; de 479 deed dat de volgende dag op lijn 21. De 477 en de 478 waren 22 juni de laatste geledes op lijn 15.

De 475, 481 en de 482 werden op 25 september naar Pfeifer in Groenlo gebracht; de 471, 472, 474, 477-480 en de 485 kwamen de volgende dag aan de beurt. De 485, 477, 480, 482, 479, 474, 481, 472 en de 475 begonnen een tweede leven in Varna, Bulgarije; in genoemde volgorde kregen ze de nummers 7712, 7713, 7715, 8469, 8470, 8472, 8473, 9063 en 9064.

Bleven er vier wagens over (de 473,476,483 en de 484) die nog anderhalf jaar hun rondjes reden op de lijnen 18 en 21.

Met de komst van de nieuwe Citaro geledes namen de 483 en de 484 op 13 en 21 december 2007 afscheid op lijn 245 (Noord) en 21, de 476 en de 473 hielden het tot de 28e vol en reden hun laatste ritten op lijn 19 en 21.

Laatstgenoemde had toen 990.000 kilometer op de teller staan, maar het negentien jaar oude record van de 13 bleef ongebroken; hij werd naar Garage Zuid gebracht om daar zijn noodlot af te wachten. De overige drie mochten gewoon in West van de buitenlucht genieten; de 476 op het achterterrein (samen met de 545), de 483 en de 484 op het zijterrein. Voorafgegaan door de 471 werden ze 2 juni 2008 afgevoerd voor sloop; vier dagen later was ook de tijd van de 473 gekomen.

Standaardbussen

377-386, 387-396 (Volvo/Hainje ST2000 Duvedec)

Ter vervanging van de laatste wagens 1-110 had men in 1988 een krediet voor 30 nieuwe standaards gekregen (376-405) en dacht men aan 30 lage vloer standaards van het zelfde type als proefbus 375. Daar het prototype 375 echter zoveel problemen opleverde stagneerde de bestelling en vroeg men nu toestemming in afwachting van de ontwikkelingen met de 375 het krediet om te zetten en nu 20 Volvo standaards te mogen bestellen (waarvan 10 als snelloper) alsmede 10 minibusjes.

In navolging van de gelede 505-519 kwam toen een serie van 20 standaards die achter de proefbussen 375 en 376 werden genummerd; deze wagens vielen op door het vooruitgeplaatste (dubbele) voorbankje aan de instapzijde, en de enkelblads voor- en achterdeur die naar de middendeur toezwenkten.

Tussen 8 juli (een week na afvoer van de 63, 68, 70, 108 en de 109) en 4 augustus kwamen achtereenvolgens de 381, 382, 378, 380, 383, 379, 384-386 en de 377 in dienst; ze begonnen allemaal op lijn 26 behalve de 379 (lijn 23) en de 386 (lijn 18).

Speciaal voor lijn 64 en 68 werden de 387-396 als tweedeursbussen met liggende (uiteensproeiende) ruitenrissers geleverd; gedurende september kwamen achtereenvolgens de 387, 388, 391 (wachtwagen op Noordlijn 39), 390 ( wachtwagen op lijn 21), 392, 394, 396 (nachtlijn 72), 393, 389 en de 395 in dienst. Met uitzondering van de 387 (wachtwagen op lijn 15), 390, 391 (wachtwagen op lijn 21 en 39) en de 396 (nachtlijn 72) begonnen ze op lijn 68. De 395 en de 396 waren telbussen.

De driedeursbussen reden gedurende de winterdienst 1989/1990 hoofdzakelijk op lijn 21 en draaiden ook nachtdiensten; uiteindelijk namen ze die functie over van de CSA2's. In een poging de beroemde foto van de 106 te vervangen werd een exemplaar vastgelegd voor de nachtbusfolder; vergeefse moeite.

De tweedeursbussen werden naast lijn 64 en 68 ook op de Schiphollijnen ingezet. De 387 ging op 21 december 1989 op bezoek bij de Rheinischr Bahn Gesellschaft in Düsseldorf.

Medio 1990 reden de 377-386 op de nieuwe Noordlijn 29 totdat ze eind oktober werden afgelost door de 406-415. Daarna werd de 378 als eerste van een roetfilter voorzien.

De 396 ging op 25 oktober 1991 naar TNO voor emissieproeven om vervolgens op tournee te gaan met zijn Nijmeegse DAF-broeder 604. De aftrap (1-7 november) vond plaats in de thuisstad van laatstgenoemde; 8 november kwamen ze aan in Amsterdam om 11 en 12 november op lijn 18 (604) en 21 (396) te rijden. De volgende twee dagen waren de rollen omgedraaid en verruilde de 604 zijn eigen zwarte films voor de blauwe van het GVB. Daarna ging de tournee langs ZO-Venlo (16-22 november) en Utrecht (die slechts over DAF-proefbus 101 beschikte). Op 29 november 1991 ging de 396 weer naar TNO (ditmaal samen met de 286) en kwam 17 december weer in dienst.

Rond 1996/97 werden de 377 (geel), 379 (blauw), 383 (geel) en de 384 (blauw) als Mover beplakt en kwam een aantal wagens vanuit Noord te rijden. De verdeling was;

De 382 kreeg bij herstel van aanrijdingsschade kleine Volvo-letters; andere slachtoffers kregen die ook of raakten ze zelfs kwijt.

In 2000 verloren de Moverwagens hun plakkers en met de invoering van het Schiphol Sternet verdween de hele serie, wegens overbodig, uit West om dag- en spitsdiensten te rijden in Noord en Zuid; de 391 en de 395 werden verhuurd aan Vermaat in Hellevoetsluis.

Met de komst van de echte Sternetbussen (231-252) in 2001 sloeg het laatste uur van de tweedeursbussen. De 390 (Zuid) en de 388 (Noord) reden 6 en 9 juli hun afscheidsritten op lijn 37 en 38; de 391 en de 389 deden dat 28 en 29 augustus op lijn 28 en 310. Van de 387 en de 393-395 is de laatste inzet niet bekend. De 396 en de 392 hielden het vol tot 29 oktober (lijn 61) en 2 november (lijn 245).

Eind mei 2002 werden de 387, 393, 394 (23), 388, 390, 395 (24), 389, 391, 392 en de 396 (25) naar Holland Lion afgevoerd. Of ze een tweede leven in binnen- of buitenland zijn begonnen of dat ze op de schroothoop zijn beland is onbekend.

De driedeursbussen bleven vanuit Noord rijden maar in het najaar van 2002 logeerde een aantal exemplaren in Zuid. Vanaf december kwamen ze hoofdzakelijk op de nieuwe IJburglijn 326 (gekoppeld aan de vanuit Zuid overgehevelde lijn 43) te rijden. Voor de 377 en de 378 was dit echter van korte duur, want op 27 en 29 januari 2003 reden ze hun afscheidsritten; de 377 deed dat op lijn 38.

De rest was nog twee maanden in dienst; de afscheidsdata waren 7 maart (379), 25 maart (383, 384), 26 maart (381, 386) en 31 maart (380, 382, 385). De 382 en de 383 werden op 9 en 22 september overgedragen aan Stadsdelen Osdorp en Slotervaart; de 382 kreeg gele deuren.

De 380, 381 en de 384-386 werden op 15 oktober naar Womy gebracht; de 377-379 stonden eerst hun onderdelen af aan de laatste serie Jonckheeren (253-267) alvorens ook die kant op te gaan (respectievelijk 18 en 21 november 2003, en 8 januari 2004).

De 378 en de 385 emigreerden naar Charkov, Oekraïne; de van een Berkhof-embleem voorziene 385 werd witgeschilderd en behield z'n wagenparknummer en stadswapen. De 386 belandde in Chimkent, Kazachstan maar hield het er niet lang vol; op 9 maart 2006 werd ie bij Westhaven gesignaleerd. Ook het Russische avontuur van de 380 en de 384 bleek een mislukking aangezien ze in januari 2007 alweer in de verkoop werden gegooid.

406-415 (Volvo/Berkhof ST2000 Duvedec)

Ter vervanging van 10 wagens 111-169 dacht het GVB aan de aanschaf van tien MAN NL 202 3 deurs lagevloerbussen.Omdat deze niet op korte termijn konden worden geleverd schafte het GVB in 1990 toch maar weer een vervolgserie van tien Volvo standaards aan voor dienst op lijn 29 en de Schiphollijnen; de 406-415 (genummerd achter de Groningers 398-405) verschilden van de 377-386 doordat de Volvo-letters dichter bij de rand stonden, en aan de rand van de instapzijde prijkte het Berkhof-embleem. Verder hadden ze een andere matrix met kleinere dikkere cijfers en meer letters, liggende ruitenwissers en een Vecom-installatie. Met 35% minder uitstoot voldeden ze aan de milieunorm.

De 406 en de 409 begonnen 20 oktober en 2 november 1990 met groepsvervoer; in de tussenliggende periode (28 oktober-28 november) kwamen de 408, 407 en de 410-415 in dienst op lijn 29, 36, 220 en 245.

In maart 1992 werden de 406-415 van dubbele bankjes voorzien. Met lijn 29 verhuisden ze naar Garage Zuid waar ze vanaf 1994 ook op lijn 60S kwamen te rijden. Het onderhoud vond echter nog wel plaats in Noord, waarbij er dan een ruilwagen uit de serie 416-432 aanwezig was.

In de zomer van 1992 reed de 415 twee weken op proef in de lijndienst in de Deense plaats Arhus. Een chauffeur en monteur van het GVB gingen mee.

In 1999 verloren ze hun dubbele bankjes en werden ze vaste wagens op lijn 39, 43 en 59 omdat de vele verkeersdrempels een obstakel vormden voor de Jonckheeren. Een aantal wagens verloren ook hun Volvo-letters en Berkhof-embleem.

In december 2002 verhuisde de serie samen met lijn 65/165 naar Garage West waar het einde al snel in zicht kwam; tussen 28 januari en 18 februari 2003 reden acht wagens hun afscheidsritten op lijn 18 (409), 23 (413, 411; in deze volgorde), 36 (406), 48 (410, 408), 64 (414) en 68 (415). Daarna werden de 413-415 opgeslagen.

Bleven de 407 en de 412 over als finalisten; nadat de 407 er 4 maart (lijn 36) mee ophield reed de 412 nog tot 11 mei (lijn 23). En ook voor hem gold 'de laatsten worden de eersten' want op 15 oktober werd ie naar Womy gebracht; de 407, 413 en de 414 kwamen de volgende dag aan de beurt. In november volgden de 406, 410, 415 (18), 408 (20), 411 (21) en de 409 (24).

De 407-410 zochten de Russische kou op en werden verdeeld tussen Sint-Petersburg (407) en Kemerovo (408-410). De 415 ging de straten van Cherkov, Oekraïne verkennen.

416-435 (Volvo/Berkhof ST2000 Duvedec)

In 1991 werd er een derde serie besteld ter vervanging van de laatste 22 wagens van de serie 111-169.

Daar inmiddels de 10 geledes 486-495 al 17 exemplaren hadden vervangen verving de serie in de praktijk de laatste vijf kleinepetbussen (125, 149, 153, 157, 162). Voorts werden 15 wagens uit de serie 170-209 overbodig en op elfjarige leeftijd al buiten dienst gesteld.

De 416-435 hadden andere interieurverlichtingskappen dan hun voorgangers en kleine Volvo-letters onder de voorruit; in feite waren dit de DOL-bussen onder de CSA3's.

Tussen 20 december 1991 en 3 maart 1992 kwamen ze in dienst vanuit Garage Noord op lijn 29 (419, 417, 422), 32 (428), 34 (420, 435), 35 (429, 431, 433), 36 (418, 423, 425, 432), 37 (416, 421, 426), 38 (424, 427, 430) en 220 (434).

De 433-435 verhuisden binnen de kortste keren naar West voor dienst op lijn 64 en 68. Zuid kreeg vijf wisselwagens omdat het onderhoud van hun nieuwe aanwinsten 406-415 nog in Noord plaatsvond; ze gingen nachtdiensten draaien en op 4 oktober 1992 werd onder andere de 423 ingezet om de slachtoffers van de Bijlmerramp te vervoeren.

In 1994 werd lijn 35 aan de oude lijn 28 gekoppeld (er kwam een nieuwe spitslijn 28) waardoor er sprake was van een korte en een lange lijn 35; vandaar dat de 416-432 (maar ook de lagevloerbussen 004-006) vaste wagens werden. Na verloop van tijd verwaterde deze regeling en ging lijn 35 ook weer met filmbussen rijden (naderhand kwam de korte lijn 35 weer te vervallen).

In 1997 verhuisden de lage exemplaren naar West waar ze twee jaar later vaste wagens werden op lijn 23 omdat de vele verkeersdrempels een obstakel vormden voor de Jonckheeren. Ook bij lijn 59 was dit het geval, en naast de 406-415 kwamen ook de 416 en de 417 vanuit Zuid te rijden; later volgden de 431 en de 432. De 425-430 bleven Noordbussen.

In december 2002 kwam er een eind aan de Zuid-jaren van de CSA3's; de 416 en de 417 gingen samen met lijn 65/165 naar West, de 431 en de 432 trokken met lijn 43 (herkoppeld van lijn 39 aan IJburglijn 326) naar Noord. Vanaf 2003 was de verdeling;

  • Garage West: 416, 417, 420-424, 431, 432
  • Garage Noord: 418, 419, 425-430, 433-435

De 377-386 waren nog maar net buiten dienst of de 400-en konden zich opmaken voor hun afscheid; de 417 reed al op 27 mei 2003 z'n laatste rit op lijn 48. De 424, 418 en de 425 hielden het tot 12 december vol en zwaaiden af op lijn 19, 36 en 64; de 420 en de 419 deden dat 13 en 15 december op lijn 68 en 232, en voor de 421 (lijn 64) en de 422 (lijn 68) sloeg het laatste uur op 16 december.

Bij de Noordbussen nam de 429 31 januari 2004 afscheid op lijn 33; de 423 deed dat 11 maart. De 426 was 26 maart nog te zien als wachtwagen, en de laatste inzet van de 428 (lijn 34) en de 427 (lijn 38) was 27 april en 4 mei.

De 422 werd op 20 juli eigendom van de MUSA, de 420, 423, 424, 426 en de 428 gingen vanaf 2 augustus bij Milot Reizen aan de slag en werden onder andere ingezet voor treinvervangende pendeldiensten. De tot 91 vernummerde 428 bleef er niet lang en emigreerde naar Havana, Cuba; hij rijdt er in het wit met blauw/groene bumpers.

Officieel waren ook de 416 en de 430-435 buiten dienst gegaan maar binnen de kortste keren maakten ze hun comeback (alleen de 435 bleef binnen); die van de 431 duurde het kortst met een afscheidsrit op 24 september (lijn 38) en een afvoer naar Holland Lion op 15 oktober. De 418 volgde 17 december 2004.

13 juni 2005 was de dag waarop ook de 417, 419, 421, 425, 427 en de 429 naar Holland Lion trokken om te wachten op wat komen ging. De 432 reed 5 juli z'n laatste rit op lijn 232 om tien dagen later met zijn seriegenoten te worden herenigd. De 435 werd pas 8 december 2005 weggebracht.

Bleven de 416, 430, 433 en de 434 over; om dezelfde reden als lijn 23 en 59 werden ze vaste wagens op de omgeleide lijn 48 en bleven daarnaast hun rondjes rijden op de 230-er lijnen in Sloterdijk. De 433 (lijn 232) nam 22 mei 2006 afscheid; de 430 (lijn 232), 416 (lijn 237) en de 434 (lijn 239) deden dat 26 mei. Van alle CSA3-standaards waren ze het langst in dienst (veertien jaar tegenover de dertien-en-een-half van de 377-386).

Op 29 november 2006 werden ze naar Pfeifer Groenlo gebracht; de 433, 430 en de 434 begonnen een tweede leven bij Transtriumf Varna (Bulgarije) en kregen in genoemde volgorde de nummers 8471, 9062 en 9065. De 417 ging ook mee; zijn nieuwe nummer is nog niet bekend.

De 431 leeft nog en is op weg om museumbus naast de 422 te worden; samen met de Bikbus en het MUSA-materieel staat hij opgeslagen in een loods op het NDSM-terrein.

Connexxion huurbussen

4858...4882 (Volvo/Berkhof Duvedec)

Tussen 1992 en 1994 schafte de NZH 100 wit-/gele Duvedec streekstandaards aan (79 Volvo's, 21 DAF's'); hiervan dienden de laatste 56 als verse olie in de ex-Enhabo en CN-garages. De in Zuid/Amstel III geplaatste bussen hadden op lijn 69/169 dezelfde rol als destijds de 1601-1612 op lijn 65, 66 en 67 en werden na de overgang naar Connexxion grotendeels groen geschilderd. In september 2000, toen genoemde lijnen tot 66 en 199 waren vernummerd en met Jonckheeren gingen rijden, huurde het GVB drie exemplaren (inclusief chauffeur) voor tramvervangende pendeldiensten op lijn 13P tussen Geuzenveld en het Sloterparkbad.

Precies een jaar later keerden ze terug naar Connexxion en bleven tot december 2005 in dienst op de lijnen in Amsterdam; daarna gingen ze elders afbouwen (onder andere in Den Haag als Randstadrailbussen en in Almere).

Meer info op NZH-busmaterieel.

Blauw-grijze B88 bussen

Gelede bussen

545-555 (Volvo/Den Oudsten B88)

Bestand:GVB 416 Amsterdam CS 02-12-2005.JPG
De inmiddels verdwenen 550 in de avond op het Stationsplein van Amsterdam Centraal op 2 december 2005. Links staat de 416, die ook al weg is.

Op de begroting van 1992 stond een aanschaf vermeld van 30 nieuwe bussen (436-465); aangezien de productie van de CSA3 was stopgezet ging het hier om B88 Volvo/Den Oudsten's zoals de Maastrichtse 800-en.Door het GVB werden ze zonder dat er al toestemming van de gemeenteraad was bij Den Oudsten besteld en toen de gemeenteraad daarna geen toestemming gaf de wagens te bestellen waren ze bij den Oudsten al volop in aanbouw.Den Oudsten wilde de produktielijn ondanks de afbestelling niet sluiten en besloot nu op voorraad te bouwen. Uiteindelijk kwamen 27 van de afbestelde wagens 436-465 bij de BBA terrecht als 471-497. Hiervan werd de 479 (ESO-nummer 4693) op 25 juli 2002 gefotografeerd op BBA lijn 159 voor het station van Den Bosch. Was deze wagen aan het GVB geleverd dan had ie het sinds 1982 in onbruik geraakte nummer 444 gekregen.

In plaats van de 30 nieuwe standaards werden er toen 76 standaards afgevoerd terwijl er in 1991 en 1992 25 geledes (471-495) waren ingestroomd.(oorspronkelijk zouden er 30 komen 466-495).

Toch bleef er nog geld over voor elf nieuwe geledes zodat per saldo 76 standaards waren vervangen door 36 geledes. Deze B88 Volvo/Den Oudsten-bussen waren eigenlijk voor het GVU bedoeld (waar ze dan de nummers 576-586 zouden hebben gekregen) maar i.v.m. opgelegde bezuinigingen had dit bedrijf de serie afbesteld.

Omdat de Haagse gasbussen 460-462 het achteruitnummeren als 460-470 in de weg stonden werd er na zes jaar weer vooruitgenummerd na de 544.

De 545-555 leken op hun Utrechtse broers, alleen hadden ze doorlopende deurruiten zoals de CSA3's en (vergeleken met de 471-485) een kleine matrix. Ook werd het wagennummer voorin aangeduid met een zwart bordje met witte cijfers (gebruikelijk bij streekbussen).

De serie kwam in juli (552, 547, 545, 549, 554, 555, 550, 548) en augustus (546, 553) in dienst vanuit Garage Noord, alhoewel de 546 en de 548 op Westlijnen 15 en 227 begonnen.

Gedurende het eerste jaar kwam daar ook lijn 48 bij; vanuit Noord. In 1994 verschenen ze soms op lijn 22 en 59 uit Zuid; hierbij had lijn 59 de voorkeur boven lijn 22 omdat de dode hoek bij deze wagens groter was dan de andere geledes en lijn 22 met name in de Spaarndammerbuurt door smalle straten reed en er dan gevaarlijke situaties konden ontstaan.

Vervolgens bleven ze twaalf jaar lang trouw vanuit Noord op lijn 33 en 34 rijden. Vanaf 15 december 2002 kwam daar ook de uit Zuid teruggekeerde lijn 37 bij.

In mei 2006 gingen de 545-555 buiten dienst omdat men dacht dat de 55 Jonckheer geledes voldoende waren; maar al spoedig werden ze weer op een pendeldienst voor de RAI ingezet en gingen ze in juni naar West voor dienst op lijn 15. Lang duurde dit niet en al snel stroomden ze door naar Zuid waar ze op lijn 22, 40 en 47 kwamen te rijden. Na dit zomerverblijf keerden de 545-553 gedeeltelijk terug op het oude nest; gedeeltelijk want ze vielen onder de nieuwe samenwerkingsregeling met Zuid (tien wisselwagens verblijven in Overamstel). De 554 en de 555 bleven echter in West voor dienst op lijn 18 en 21 maar kwamen af en toe op bezoek in Noord.

Ingaande 2007 mochten door het GVB door de concessiegever geen hoge vloerbussen meer worden ingezet maar in afwachting van de nieuwe Citaro's kreeg men toch toestemming om tot eind 2007 met de vijftien resterende hoge vloer geledes te blijven rijden. De 551 (14 december 2006) en de 550 (15 februari 2007) reden hun afscheidsritten op lijn 33; de 552 (1 juni) deed dat op lijn 22 en werd daarna in slechte staat opgelegd. De 550 werd 14 juni naar Brandweer in Amstelveen gebracht, maar de vele oefeningen eisten hun tol en uiteindelijk werd ie alsnog gesloopt. Voor de 551 (19 juni) en de 552 (21 november) kwam het laatste oordeel in Zaandam.

De 545-549 en de 553-555 bleven nog ruim een jaar in dienst: de verdeling was toen;

  • Garage West: 554,555
  • Garage Noord/Zuid: 545-549,553

In december 2007 vonden de afscheidsritten plaats; de 547 (lijn 37) en de 549 (lijn 33) vanuit Noord, de 548 en de 553 (lijn 249/22) vanuit Zuid, de 554, 545 en de 555 (lijn 21) vanuit West. De 546 mocht zich aan het eind van het jaar tot winnaar uitroepen met nachtdienst op lijn 354, en hiermee kwam er een eind aan de in 1981 ingevoerde slogan 'Wilt U zitten ? Ik kan staan' en het C4-cijfertype.

De 545 stond samen met de 476 op het achterterrein van Garage West te wachten op zijn vertrek naar de opslagplaats. De 546 en de 554 deden dat op het zijterrein. De 547-549, 553 en de 555 werden naar Garage Zuid gebracht om daar van de buitenlucht te genieten.

Het was de bedoeling dat ze in de zomer van 2008 hun comeback zouden maken op pendelbuslijn 59P (ingesteld vanwege groot onderhoud aan de metrotunnel) maar in maart besloot men om ze te plukken en af te voeren. De 545, 546 en de 554 gingen 2 juni als eerste naar Pfeifer Groenlo; de 548, 549 en de 553 kwamen de volgende dag aan de beurt, en 6 juni vertrokken ook de 547 en de 555. De 546 begon een tweede leven in Varna, Bulgarije onder het nummer 9571.

GVU/Oostenrijk huurgeledes

501...575 (218-221; Volvo/Den Oudsten B88)

Eind jaren 90/begin jaren 00 kwamen de echte Utrechtenaren een paar keer naar Amsterdam voor treinvervangende pendeldiensten tussen station Sloterdijk en Centraal Station. Ook pendelden ze tijdens Sail 2000 over en weer naar het IJ. Na hun buitendienststelling in 2006 begonnen de 502, 501, 504 en de 511 een tweede leven bij touringcarbedrijf Oostenrijk. Ze werden witbeplakt en in genoemde volgorde tot 218-221 vernummerd. Ze werden ingezet voor scholierenvervoer maar ook voor metrovervangende pendeldiensten op lijn 54P, zoals in juli 2007 toen de metro zonder stroom zat.

Oostenrijk huurbussen

212-215 (Volvo B10M/Den Oudsten B88)

In 1991 nam het Maastrichtse stadsvervoerbedrijf SM een serie B88-standaards in dienst; in 2005 begonnen de 801, 808, 809 en de 811 in deze volgorde verder een tweede leven als de witbeplakte Oostenrijk-bussen 212-215. Ze werden ingezet voor scholierenvervoer en IBM pendeldiensten van en naar metrostation Henk Sneevlietweg. Vanwege werkzaamheden sprongen ze ook bij op lijn 9P tussen Muiderpoortstation en Diemen Sniep.

Donkergrijze bussen

Shuttlebussen

023-032 (Volvo/Berkhof)

Speciaal voor de Schiphol- en directlijnen schafte het GVB in 1990 een serie van tien Volvo/Berkhof Excellences aan. Ze waren donkergrijs en hadden een luxe interieur met vliegtuigstoelen, garderobe (achter de bestuurderscabine) en een koffiebar. De achterzijde was dicht, erwaren geen staanplaatsen en in tegenstelling tot de CSA3's hadden ze de oude vertrouwde filmrollen en een driedelige lijnfilmkast zoals de streekbussen.

Net als met de geledes werd ook hier de achteruitnummering toegepast, en wel voor de NZH-huurbussen 033-036. Waarschijnlijk is die extra 0 ontstaan omdat de computer van het GVB geen een- of tweecijferige getallen kan verwerken, en ook om dubbeltellingen met metro's, sneltrams, ponten en IJveren te voorkomen.

De 028 begon op 9 november 1990 met groepsvervoer; de 024 en de 027 kwamen 16 november in dienst op lijn 221, de 023 op lijn 247. De 025 debuteerde 19 november op lijn 246, net als de 026 op 22 november; de 029 begon toen op lijn 245, de 030 deed dat de 27e. Tenslotte kwamen de 032 en de 031 3 en 4 november 1990 in dienst op lijn 246.

In juni 1991 verloren de 028 en de 029 hun koffiebar.

Op 27 februari 1992 reed de 032 als koopavondextra op lijn 38.

Op 17 juni 1993 werd de 029 als eerste grijs-blauw geschilderd; de 030 volgde 29 juni en de 027 op 16 oktober. De 028 kwam 2 januari 1994 aan de beurt.

Vanaf 1998 werden de Shuttles regelmatig door TTS-gehuurd voor GVB-diensten met eigen chauffeurs.

Toen de Jonckheeren zich een meerderheidspositie verwierven werden de 023-026, 031 en de 032 wit-blauw geschilderd. Bijklussen deden ze in opdracht van Flevo Ferries.

Op 13 februari 2001 werden de 023-026, 028 en de 029 eigendom van TTS maar bleven voorlopig nog bij het GVB; de 024 en de 029 reden 17 en 18 mei hun afscheidsritten op lijn 220, de 023, 028 (22 mei), 025 en de 026 (23 mei) op lijn 581. 11 juni gingen ze dan echt naar TTS.

Bleven de 027 en de 030-032 over; nadat de 030 6 september afscheid nam op lijn 220 waren de 032 (lijn 220), 031 (lijn 280) en de 027 (lijn 282) tot 14 september in dienst.

De 027 en de 030 werden op 26 oktober 2001 naar Bus & Coach Trade Geldrop gebracht; de 031 en de 032 kwamen 9 november aan de beurt. Allemaal begonnen ze een tweede leven in Viljandi Estland alwaar ze in dienst kwamen van Mulgi Reisid.

In 2003/2004 werden de 023-026, 028 en de 029 teruggeleend voor spits- en Shuttlediensten. Nadat ze overbodig werden door de komst van nieuw materieel begon de 024 een derde leven bij Milot Reizen alwaar hij onder het nummer 62 werd herenigd met de 420-ers. Inmiddels is de 024 eigendom van GVU; vernummerd tot 419 en nog steeds in bezit van z'n GVB-films.

Donkergrijze/Groene Mini en proefbus

584 (MAN/Hainje)

De 584 was een midi-tourbus; samen met Pausmobiel 576 was hij in november 1988 te zien tijdens Autobus RAI. In 1989 kwam hij in dienst vanuit Garage West op lijn 29 en als belbus en telefoonbus in Sloterdijk; vandaar dat hij over een autofoon beschikte. In december werd deze vervangen door een mobilofoon en een Vetaginstallatie.

In augustus 1990 kreeg de 584 een filmkast met geïntegreerde vermelding van lijnnummers en bestemmingen van hetzelfde lettertype als de trams; daarin was echter een klein foutje geslopen, lijn 42 ging namelijk naar 'solterdijk'.

In maart 1994 reed de 584 op lijn 28P tussen Azartplein en KNSM Laan. In 1998 was het afgelopen en werd hij afgevoerd naar Berkhof.

592 (MAN/Van Hool)

De 592 was een lagevloerbus met 23 zitplaatsen (10 vooruit, 13 achteruit) en werd oorspronkelijk geleverd als 377, maar op 11 december 1988 werd hij tot 500 vernummerd alvorens uit te komen bij 592. Hij was donkergroen en net als de 584 had ook deze bus richtingfilms van dezelfde typografie als de trams.

Op 16 januari 1989 kreeg de 592, die als proefbus was gebouwd, een vergunning voor drie maanden; de volgende dag kwam hij in dienst vanuit Garage West op de lijnen 19, 21 en 23 en reed aanvankelijk met witte kentekens.

Op 18 maart ging de 592 naar Noord waar hij vooral op lijn 38 reed; de 29e werd gevuld met spitsritten op lijn 34. Daarna werd Zuid aangedaan voor dienst op lijn 8. 16 april zat het erop; hoewel het prettig rijden was en het interieur er ook goed uitzag werd de 592 als passagiersonvriendelijk ervaren, vooral door het hoogteverschil bij de bankjes. 12 mei ging hij retour.

Donkergrijze Huurbussen

CN bussen

5214, 5217 (DAF/Bova)

In het kader van het Duizend Bussenplan lanceerden GVB en CN de Shuttlebus naar Amsterdam-Zuidoost; speciaal hiervoor nam CN 26 DAF/Bova-wagens uit 1980-1982 over van de OAD en liet deze verbouwen bij genoemde carrosseriebouwer en in Garage Zeist; ze kregen een grijs luxe interieur met verstelbare vliegtuigstoelen, een koffiebar, garderobe achter de bestuurder en een niet-rookgedeelte achterin. Ook werden ze donkergrijs geschilderd en in willekeurige volgorde tot 200-225 vernummerd.

Bij de opening van lijn 264 (Station Bijlmer-Alphen aan de Rijn) op 6 april 1988 reed Minister Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat met een Shuttlebus door de wasstraat. Het GVB had echter nog geen eigen materieel en huurde de 214 en de 217 (ex-OAD 176 en 179); officieel werden ze tot 021 en 022 genummerd (waarschijnlijk afgeleid van 5021 en 5022) maar uiteindelijk koos men voor 5214 en 5217. 11 april maakten ze hun GVB-debuut op lijn 280 naar Bos en Lommerplein.

Het onderhoud vond plaats bij CN waardoor er vijf wisselwagens aanwezig waren; de afwezigheid van de (5)214 werd achtereen volgens opgevuld door de (5)218 (ex-OAD 187; 21 april), (5)215 (ex-OAD 177; 27/28 april) en de (5)209 (ex-OAD 160).

Op 6 mei werd de 521? van de weg gehaald omdat ie geen keuringssticker had en ook de benodigde papieren ontbraken; CN werd toen op het matje geroepen.

Tussen 3 en 7 november 1988 verving de (5)211 (ex-OAD 164) zowel de 5214 als de 5217; tussen 5 en 13 december ging ie op herhaling. Ondertussen werd Almerelijn 281 in het leven geroepen.

Tussen 4 september en 18 oktober 1990 viel de (5)232 (ex-Lanting 24) in voor de defect geraakte 5217.

Door de komst van de Volvo/Berkhof-wagens 023-032 werden de 5214 en de 5217 van hun luxeuze trekjes ontdaan en gedegradeerd tot spitsdiensten; 22 maart 1991 reden ze hun afschridsritten op lijn 280. Vier dagen later gingen ze terug naar CN om in 1992 te worden afgevoerd.

NZH bussen

033-036 (Volvo/Berkhof)

In afwachting van de eigen Shuttles 023-032 huurde het GVB vanaf 14 september 1990 de NZH-wagens 286, 283, 285 en 284; officieel kregen ze de nummers 596-599 maar uiteindelijk werden ze in genoemde volgorde tot 033-036 vernummerd (voorzien van witte stickers met zwarte cijfers). De 035 en de 036 begonnen 17 september op lijn 221 en 246, de 033 en de 034 begonnen allebei op lijn 247.

In november 1990 kwamen de 023-032 en was het alweer voorbij voor de huurlingen. De 033 (lijn 222), 035 (lijn 246) en de 034 (lijn 247) reden 15 november hun afscheidsritten en gingen meteen terug naar de NZH. De 036 (lijn 246) bleef tot 19 november bij het GVB.

Blauw-grijze proefbussen

Aardgasbussen

001-003 (MAN/Berkhof ST2000NLF)

Met de jaren 90 brak er een periode van destandaardisatie aan; veel bedrijven gingen op zoek naar een eigen identiteit, en naast de invoer van een nieuw kleurenschema werd (met wisselend succes) het ene bustype na het andere uitgeprobeerd.

Toen de CSA3 nog volop in productie was ontwierp Berkhof de ST2000NLF, een lagevloerbus met in de voorruit geintegreerde filmkast, klapdeuren (i.p.v. zwenkdeuren) en een verhoogd achtergedeelte; dit type kwam bij onder andere Stadsbus Maastricht (Volvo's) in dienst en ook GVB toonde belangstelling, vooral omdat het na de komst van de Hagenezen 460-462 meer proeven met aardgas en LPG wilde doen.

En dus werden er zes bussen besteld (drie aardgas, drie LPG) die vanaf 001 werden genummerd. De 001, als aardgasbus herkenbaar aan de bult bovenop, werd 31 oktober 1993 gepresenteerd tijdens een pendeldienst op lijn 28P naar de Y-markt en was voorzien van de opschriften 'Stil', 'Schoon', 'Laag'. De 001-003 werden tijdens proefritten op lijn 64 en 68 gefilmd voor een item in het televisieprogramma Blik op de Weg, uitgezonden op 22 november.

28 februari (001, 002) en 1 maart 1994 (003) kwamen ze dan officieel in dienst op lijn 28; al snel werd er uitgebreid naar andere Westlijnen, inclusief de op 5 juni overgehevelde lijnen 36 (ex-Noord) en 63 (ex-Zuid). Eind 1994/begin 1995 figureerde de 001 tijdens dienst op lijn 23 bij Haarlemmermeerstation in een aflevering van de televisieserie Vrouwenvleugel.

De ST2000NLF werd niet de beoogde opvolger van de CSA3 en door de komst van de Jonckheeren in 1998 werden de 001-003 al snel overbodig. De 002 werd in november 1999 uitgevlagd, de 001 en de 003 reden 3 en 8 februari 2000 hun afscheidsritten op lijn 23 en 44. Ze gingen meteen buiten dienst maar door een materieeltekort (GVB zette geledes in als treinvervangende pendelbussen op de Schiphollijn) keerden ze 24 maart nog een keer terug op lijn 44 (003), 64 (001) en 314 (002). Tot 18 april stonden de 001-003 nog op reserve waarna ze op 5 september naar Hongarije vertrokken voor een hereniging met de 004-006.

LPG bussen

004-006 (MAN/Berkhof ST2000NLF)

De 004-006 hadden als LPG bussen twee tubevormige tanks op het dak en werden in Garage Noord geplaatst. Tussen 24 februari (006), 11 maart (004) en 14 maart 1994 (005) kwamen ze in dienst op lijn 38; daarna verschenen ze ook op lijn 32, 34, 35 (ingaande de winterdienst 1994/1995) 37 en 245. Vanaf 1998 reden de 004-006 hoofdzakelijk op SWAB-lijn 581 tussen station Bijlmer en Haarlem totdat ze door de komst van de Jonckheeren overbodig werden. Ze verhuisden naar West waar ze tot mei 1999 dienst deden als lesbus. 8 juli werden ze naar Mobil in Debrecen, Hongarije gebracht om uiteindelijk in dienst te treden van stadsvervoerbedrijf SZKT in Sziget alwaar ze na verloop van tijd legergroen werden geschilderd. De 005 verdween in 2007 onder de sloophamer; op Youtube wordt hem de laatste eer bewezen.

Wit-gele NZH huurbus

007 (Dennis Lance/Berkhof ST2000NLE)

Ook de NZH experimenteerde met de ST2000NLF, en de 10-metervariant ST2000NLE waarvan vier bussen (6377-6380) werden aangeschaft. Het GVB huurde er een die tot 007 werd genummerd en vanaf 9 december 1996 voor een paar maanden op lijn 64 reed; voorzien van opgeplakt lijnnummer en bestemming op blauwe ondergrond. Als NZH-bus ging hij in 1999 mee naar Connexxion om er een paar jaar later door overbodigheid te worden afgevoerd.

Meer info op NZH-busmaterieel.

Externe link

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Bus op Wikimedia Commons

Sjabloon:Navigatie Amsterdams busmaterieel