Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Lantaarnpaal
Een lantaarnpaal of lichtmast is een publieke voorziening die de verkeersveiligheid en de veiligheid op straat verhoogt. Het woord lantaarnpaal is afgeleid van de woorden lantaarn en paal. Deze woorden omschrijven precies wat een lantaarnpaal is: een lichtpunt op een mast. De mast geeft het lichtpunt een zekere hoogte boven de straat, waardoor een groter gebied per lichtpunt wordt verlicht. Lantaarnpalen behoren tot het zogenaamde straatmeubilair.
De lantaarn van een lantaarnpaal wordt tegenwoordig armatuur genoemd. De functie van de armatuur is bescherming van de lichtbron en sturing van de lichtbundel.
Er zijn verschillende soorten armaturen: paaltop-armaturen, opzet- en/of opschuifarmaturen. Paaltop-armaturen zijn die bekende kegel- en bolvormige armaturen die voorkomen op lantaarnpalen in woonerven, winkelstraten en parken. De lichtbron zit midden in het armatuur. Opzet- en/of opschuifarmaturen worden meestal op hogere masten gebruikt voor verlichting van verbindingsstraten, doorgaande wegen en snelwegen. Bij een opzetarmatuur gaat de armatuur direct op de mast zonder draagarm of uitlegger. Dit is namelijk wel het geval van opschuifarmaturen. Veel moderne armaturen kunnen zowel opschuif als opzet gebruikt worden. Er zijn ook nog armaturen voor overspanningsdraden. Deze hangen aan kabels boven de weg omdat er geen plaats is voor palen of omdat anders de armaturen in de bomen terechtkomen en zo minder goed de weg kunnen verlichten. Dit soort verlichting komt vooral voor in binnensteden.
Straatverlichting door middel van lantaarnpalen werd in Londen geïntroduceerd. Omdat de straatverlichting op gas brandde, moest een lantaarnopsteker de lantaarns iedere avond aansteken. In Parijs, waar enkele jaren later openbare verlichting werd geïnstalleerd, gebruikte men vanaf het begin elektriciteit als bron. In het Noorse Hammerfest werd al in 1891 elektrische straatverlichting aangelegd; de zon komt daar maandenlang niet op.
Het lichtpunt kan bestaan uit een gloeilamp, een TL-buis, een PL-lamp of spaarlamp, een (hogedruk- of lagedruk)natriumlamp, een kwiklamp, een inductielamp, een metaalhalidelamp of leds. De oudere lantaarnpalen waren voorzien van gloeilampen. Later zijn de TL-buis, de kwiklamp en de lagedruknatriumlamp hiervoor in de plaats gekomen. Nog later de PL-lamp en de hogedruknatriumlamp. In 2005 is er in Ede een proef gestart met lantaarnpalen die voorzien zijn van leds als lichtbron.
Een belangrijke drijfveer achter de toepassing van nieuwe lampen in straatlantaarns is energiebesparing. Voor een lichtstroom van 1500 lumen is bij een gloeilamp 100 watt nodig, bij een TL-buis 18 watt, bij een hogedruknatriumlamp 12 watt en bij een lagedruknatriumlamp slechts 10 watt. De laatste twee types geven echter geen wit licht, en de toepassing wordt daarom meestal beperkt tot grote verkeerswegen en snelwegen.
Een andere ontwikkeling is het proberen te verminderen van lichtvervuiling, door de armatuur zo te kiezen dat licht zo min mogelijk licht omhoog schijnt.
Externe link
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Lantaarnpalen op Wikimedia Commons.