Tand

WikiWoordenboek

Doorverwijzing Tand kan verwijzen naar:

• Tand (gebit), in de mond en uit de kaken stekend deel waarmee mensen en dieren eten.
• Een lang, spits uitstekend gedeelte van iets.

• De tanden van een tandwiel (tandoverbrenging).
• De tanden van een zaag.
• De tanden van een kam.
• De tanden van een rad (inkepingen).

• Een inkerving (bijvoorbeeld : de tanden van een blad).

Ook :

• Tandeloos : zonder tanden (ook : zonder macht / zonder enige bevoegdheid).
• Tanding : (de wijze van) het getand zijn (van een postzegel). / een getande rand.

Uitdrukkingen :

• "De tand des tijds" : De vernietiging door de tijd.
• "Met de mond vol tanden staan" : Niet weten wat te zeggen.
• "Met lange tanden eten" : Kieskauwen.
• "Lekkere tanden hebben" : Een lekkerbek zijn.
• "Zij leven van de hand in de tand" : Wat zij verdienen verteren ze elke dag.
• "De tanden in iets zetten" : Iets grondig aanpakken of onderzoeken, zich vastbijten in iets.
• "Zijn tanden stukbijten op iets" : Iets niet (de) baas kunnen.
• "Haar op de tanden hebben" : Goed van zich af kunnen spreken.
• "Zijn tanden laten zien" : Tonen dat men zich kan verdedigen.
• "Iets de tanden uittrekken" : De scherpte ontnemen.
• "Tot de tanden gewapend" : In elk opzicht, geheel.
• "Iemand aan de tand voelen" : Zijn kennis of gedrag onderzoeken.
• "Oog om oog, tand om tand" : Onverbiddelijke wraak.
• "Een tandje hoger" : Intensiever, sneller.

Tanden :

• Tanden in of aan iets maken.
• Inzake te lijmen hout : met een tandschaaf ribbetjes erop maken (hout tanden).
• Het scherpen van een zaag.

Zie ook

• Tandheelkunde, de heelkunde die zich met de behandeling van tanden, het tandvlees enz. bezighoudt (ook : tandheelkunst, tandregulatie).

• Tandarts, wie de tandheelkunde als beroep heeft (ook : tandheelkundige).

• Tandartsassistent(e)
• Tandpeuter : een tandheelkundig student.
• Tandtechnicus, wie tandvervangende middelen maakt (ook : tandtechnisch).

• Tandbederf, tandcariës (ook : tandwolf).

• Tandholte : een holte in een tand waarin zenuwen en bindweefsel (pulpa) zitten.

• Wortelkanaalbehandeling, een behandeling van het dieper gedeelte (tandwortel} van de tand(holte).
• Tandplombeersel (tandvulling), specie voor vullen van holle kiezen.

• Tandpijn
• Tandextractie, het trekken van een tand.

• Tandkas : de holte waarin de tand zit/zat.

• Tandbeen (ivoor), een van de stoffen waaruit een tand bestaat.
• Tandglazuur, de laag email van de tanden.
• Tandplak, plaque aan de tanden (ook : tandsteen).
• Tandformule, een formule voor het aantal en de plaatsing van de tanden (tandstelsel) bij mensen en dieren
  (mens = 5+1+2 onder en boven : 5 kiezen, 1 hoektand en 2 snijtanden, rechts- en linksboven en -onder, tezamen 32).
• Tandenborstel, een borsteltje om de tanden te reinigen.

• Tandpasta
• Tandpoeder (tandpoeier), een poeder van fijngemalen krijt en etherische olie.

• Tandzeep, een mengsel van tandpoeder en zeep.

• Tandprothese, de vervanging van echte tanden door kunsttanden.

(ook : tandprotheticus).

• Tandenstoker, een pennetje / stokje van hout / plastic / zilver, om etensresten tussen de tanden te verwijderen.
• Tandengeknars, knarsetanden (bijvoorbeeld : van woede).

• Tandelozen (Edentata), een orde van tandeloze zoogdieren (luiaards, schubdieren en miereneters).
• Tandvis (tandwalvis, Odontocetus), een walvis met kegelvormige tanden.
• Tandheugel (heugel), een ijzeren staaf met tanden, waarop een rondsel of tandwiel past.
• Tandklank, een klank, uitgesproken met de tong tegen de tanden aan (dentaal) of deel van de mondwand hier vlak boven.
• Tandkoorts, koorts bij kinderen door het tandenkrijgen.

Dit is een doorverwijspagina, bedoeld om onderscheid te maken tussen de verschillende betekenissen en gebruiken van de term Tand. Op deze pagina staat een uitleg van de verschillende betekenissen van Tand en verwijzingen naar de betreffende artikelen. Bekijk alle artikelen waarvan de titel begint met Tand, waarvan de titel Tand bevat of waarvan de titel of inhoud de term Tand bevat.