Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Rob Graafland

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 13 aug 2020 om 07:51 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Rob_Graafland&oldid=9780523 12 okt 2007 Frido Graafland 11 okt 2007)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bestand:Gondel.jpg

De Limburgse kunstschilder Jhr Robert Graafland werd op 26 november 1875 te Maastricht geboren. Zijn vader, Johan Graafland, was de eigenaar van een bank, maar eveneens een heraldicus die twee geïllustreerde boekwerken publiceerde: Encyclopédie Héraldique en Limburgsche Wapens, de laatste in samenwerking met J.M.V.D. Venne. Ook brandschilderde Johan wapenborden.

Het gezin Graafland verhuisde in 1890 naar Amsterdam waar Rob de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers en tegelijkertijd de Quellinusschool doorliep. Vervolgens liet hij zich in 1895 aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam inschrijven. Zijn leermeesters waren Professor Augustus Allebé en Professor Carel Dake.

Na zijn studie keerde Graafland in 1898 naar Maastricht terug als tekenleraar aan het Stadstekeninstituut aldaar. Hij vestigde zich in Gronsveld, een dorpje vlakbij de Limburgse hoofdstad. Zijn twee collega's waren de beeldhouwer Frans van der Laar en Willem Sprenger. Er was weinig of geen cultureel leven in Maastricht.

Behalve schilderkunst doceerde Rob Graafland eveneens muziek en literatuur. De gebroeders Mathias en Pierre Kemp raakten hierdoor met de “kleengedichten” van Guido Gezelle bekend, hetgeen een grote invloed op hun literaire ontwikkeling zou hebben.

Graafland herkende talent in sommigen van zijn leerlingen en in 1902 richtte hij de Zondagsschilderschool op om hen te onderwijzen. Onder hen bevonden zich o.a. Edmond Bellefroid, Jean Grégoire, Charles Hollman, Han Jelinger, Henri Jonas, Mathieu en Pierre Kemp en Charles Vos. Deze groep stond ook bekend als “de klas Graafland”. In de winter schilderden Graafland en zijn leerlingen in de Augustijnerkerk, in de zomer trokken ze de natuur in om “en plein air” te schilderen. Vanaf 1911 schilderden ze in de Italiaanse tuin van Graafland op St. Pieter nabij Maastricht. Dit onderwijs was kosteloos.

Datzelfde jaar trad Graafland in het huwelijk met Maria Duquesne. Op hun huwelijksreis bezocht het echtpaar o.a. Italië, een land dat Graafland hogelijk zou inspireren, met name Venetië. Zijn gondeldoeken getuigen hiervan.

In 1903 werd hun dochter Suzanne geboren. Een jaar later vertrok Graafland naar Amerika waar hij ongeveer een jaar verbleef. Hij reisde op zijn eentje en het was zijn doel Amerikaanse kunstbroeders te ontmoeten. Met hen schilderde hij "en plein air" in het veld.

In 1905 keerde Graafland naar Maastricht terug en het volgende jaar werd hun zoon Charles geboren. Het grote vrijstaande huis dat hij in 1902 naar eigen ontwerp aan de Scharnerweg had laten bouwen (het staat er nog steeds, maar is niet langer vrijstaand), moest als gevolg van financiële problemen verkocht worden. Het gezin Graafland verhuisde naar Wandre in België vanwaar Graafland zijn lessen aan het Stadstekeninstituut in Maastricht voortzette.

In 1911 verhuisde het gezin Graafland naar St. Pieter nabij Maastricht. Het grote huis had een parkachtige tuin die Graafland in een Italiaanse tuin met terrassen veranderde. Er was een fontein, een vijver en beeldhouwwerken van bevriende kunstenaars. Het huis werd een trefpunt voor kunstenaars in Maastricht.

De periode die thans aanbrak was de glorietijd voor Rob Graafland. Begonnen met in Rembrandtachtige stijl te schilderen was hij tot een romantische impressionist uitgegroeid. Zijn schilderij "Gondel" is een treffend voorbeeld hiervan. Zijn werken richten zich op de schoonheid van het leven. Vele van zijn vroegere doeken vernietigde hij. Andere kunstenaars verzamelden zich rond Graafland, zoals de kunstschilders Herman Gouwe uit Haarlem die geregeld bij hem logeerde; Chris Hammes, Jules Brouwers en Willem van Konijnenburg; Herman Bopp; Henri Hermans, dirigent van het Maastrichter Stedelijk Orkest; en de operazanger Joseph Joosten. Bij Graafland op St. Pieter werd ‘s avonds door de week en op zondagochtend enthousiast muziek gemaak en hartstochtelijk gediscussieërd. Ook ontmoette men elkaar in Café Suisse op het Vrijthof te Maastricht.

Rob Graaflands eerste expositie vond plaats in 1908 in de Larensche Kunsthandel te Amsterdam. Hij wilde zich niet tot Maastricht beperken. In 1910 schreef hij aan de kunst-criticus Plasschaert: “Al mijn werk vernietigde ik, totdat ik moest exposeren, dat is ongeveer twee jaar geleden.” Graafland werd ook lid van het Sint–Lucasgilde te Amsterdam en exposeerde bij deze in 1909 in het Stedelijk museum met o.a. Piet Mondriaan en Jan Sluyters.

In 1910 richtte Graafland samen met Jan Bakhoven, Guillaume Eberhard, Herman Gouwe, Henri Jonas, J. van der Kooy, Jos Narinx en Vic Reinders de Limburgse Kunstkring op. De eerste tentoonstelling vond plaats in maart van dat jaar in de Dominicanerkerk te Maastricht.

In 1912 won Graafland de Bronzen Ere Medaille van de stad Amsterdam voor zijn creatie "Lezend Meisje". In 1916 werd hem door H.M. Koningin Wilhelmina de Gouden Medaille voor zijn doeken “Levensvreugde” en “Meisjes in de Zon" toegekend.

In 1917 ging Henri Jonas, een leerling van “de klas Graafland”, in Amsterdam aan de Rijksacademie studeren. Rob Graafland was erin geslaagd een stipendium van de stad Maastricht voor hem te krijgen.

Graafland had thans het hoogtepunt van zijn carrière bereikt. Hij had de leerlingen van zijn Zondagsschilderschool opgeleid die nu allen hun eigen weg waren gegaan. Als kunstschilder werd hij zowel in Limburg als Holland erkend en bewonderd. En het gezin Graafland was een gelukkig gezin. Maar plotseling kwam er een einde aan dit alles.

Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog ondervond Graafland onverwachte tegenslag op financieel gebied. Maar ook had zich een depressie geopenbaard die alsmaar erger werd. Er waren dagen dat hij zich fysiek niet meer in staat voelde te werken, en die dagen werden maanden, jaren. In 1919 ging Graafland op de leeftijd van vierenveertig jaar met pensioen.

De familie Graafland verhuisde naar het Henric van Veldekeplein in Maastricht. Graafland zou tot 1934 niet meer in staat zijn te schilderen. Maar toch bleef hij in andere opzichten actief. Hij werd tekenleraar aan de R.K. Huishoudschool; lid en voorzitter van de Schoonheidscommissie in Maastricht, Houthem en Valkenburg; nam tot 1923 deel aan vier exposities, en was nog steeds werkzaam als illustrator van kinderboeken en tijdschriften waarmee hij in 1908 was begonnen. Mathieu Kemp noemde Graafland de eerste onder de beste illustratoren van de katholieke jeugdliteratuur.

Graaflands depressie bereikte een hoogtepunt in 1933, en hij werd eerst in Apeldoorn en daarna in Vught opgenomen. Als gevolg van een daad van agressie tegen zichzelf verloor hij zijn rechteroog. Merkwaardig genoeg verdween de depressie na enkele maanden; Graafland was genezen. Onmiddellijk keerde de drang om te schilderen terug en de familie Graafland verhuisde naar Vught. Maar Graafland was niet meer dezelfde als voor zijn ziekte, zoals hij in september 1935 in een brief aan de kunstcriticus Plasschaert schreef.

Graafland legde zich thans op portretschilderen toe. In 1936 hield hij zijn eerste expositie sinds 1922 in de kunstzalen van Huize Statenlaan 71 te Den Haag die uitsluitend uit eigen werken bestond.

In 1938 verhuisde Graafland naar Den Haag. Hier ontstonden werken als “De Stervende Zwaan” (een triptiek), ontleend aan het ballet van Tschaikofsky’s “Het Zwanenmeer”. Maar veel van deze doeken zijn op 3 maart 1945 tijdens het bombardement op het Bezuidenhoutkwartier te ’s Gravenhage vernietigd. Een jaar later keerde Graafland de drukte van Den Haag de rug toe en betrok weer zijn vroegere woning in Vught.

In 1940 begon een kwaadaardige ziekte Graafland te ondermijnen. In korte tijd verzwakte hij snel. Zijn laatste werk was de staande gesluierde bruid met een boeket bloemen in haar samengevouwen handen; het was hem niet gegeven dit werk te voltooien. Graafland werd in het ziekenhuis opgenomen en overleed tijdens een operatie in de ochtend van 28 april 1940.

Robert Graafland verklaarde tijdens een expositie van eigen werken in 1937 in de Openbare Leeszalen te ’s–Hertogenbosch het volgende:

“Als ik met mijn werk heb bijgedragen tot vermeerdering van het geluk der mensen – en voor zover een kunstenaar een apostolische roeping heeft, al is het dan wat mij betreft nog zo weinig – iets heb kunnen openbaren van de schoonheid en reinheid van de Goddelijke Schepping, dan is mijn werk niet voor niets

Frido Graafland

BRONNEN:

Eigen archief over Rob Graafland, "Gezicht van Maastricht" door Monique F. A. Dickhaut, "Rob Graafland" door Monique F. A. Dickhaut, "Mathias Kemp" door A. Gorissen, "Verzameld Werk" door Pierre Kemp