Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Algemene Ouderdomswet
De Algemene Ouderdomswet (AOW) regelt in Nederland het verplichte, collectieve ouderdomspensioen dat als algemene basis dient voor Nederlandse ouderdomspensioenen. Verzekerd voor de AOW zijn ingezetenen van Nederland en niet-ingezetenen van Nederland die bepaalde inkomsten in Nederland genieten. De AOW is één van de zogenoemde volksverzekeringen.
Huidige regels
De AOW is een collectief basispensioen, dat wordt uitgekeerd aan mensen van 65 jaar en ouder die in Nederland hebben gewoond. Het bedraagt ongeveer € 8800 bruto per jaar; voor een alleenstaande is het meer, ongeveer € 12800 bruto per jaar.
De AOW bedraagt 2% van het volledige AOW-pensioen voor ieder jaar dat iemand tussen zijn of haar 15e en 65e jaar in Nederland heeft gewoond en niet in het buitenland heeft gewerkt. Ook niet-werkende partners van mensen die in het buitenland werken (grensarbeiders) bouwen meestal geen AOW op. Nederlanders die in het buitenland wonen en werken kunnen hun AOW-verzekering vrijwillig voortzetten, wat vooral voordelig is voor mensen met een laag inkomen zoals ontwikkelingswerkers. De AOW voor alleenstaanden bedraagt 70% van het minimumloon, de AOW voor gehuwden en samenwonenden per persoon 50% van het minimumloon. Als de AOW-gerechtigde een partner beneden de 65 heeft dan ontvangt eerstgenoemde 50% van het minimumloon en de ander niets.
Bij wijze van overgangsregeling kunnen AOW-gerechtigden met een partner beneden de 65 een toeslag op de AOW krijgen. Deze toeslag is het enige inkomensafhankelijke element in de AOW; het inkomen van de jongere partner wordt geheel (inkomen in verband met arbeid) of gedeeltelijk (inkomen uit arbeid) gekort op de toeslag. Mensen die na 1949 zijn geboren, dus 65 jaar worden na 2014, zullen de toeslag niet meer krijgen.
De betaling van de AOW wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank, de inning van de premies door de belastingdienst.
Premie
De AOW wordt betaald volgens het omslagstelsel, voor het grootste deel uit de AOW-premie, alleen voor belastingplichtigen beneden de 65; het is voor hen een vast percentage van het inkomen in de eerste en tweede schijf van box 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en ook onderdeel van de loonheffing. Sinds 2001 wordt geen AOW-premie geheven over inkomsten uit vermogen. Daarnaast geeft de overheid een bijdrage uit de algemene middelen.
Historie
De AOW is in 1957 geïntroduceerd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid J. G. Suurhoff, de minister van Financiën Johan van de Kieft, de staatssecretaris van Financiën Willem Hendrik van den Berge en de minister van Binnenlandse Zaken Louis Beel, allen lid van het kabinet onder leiding van premier Willem Drees. De AOW is de opvolger van de door Drees als minister van Sociale Zaken in 1947 ingevoerde Noodwet Ouderdomsvoorziening, die uitdrukkelijk als tijdelijk bedoeld was.
Aan de AOW is een lange voorgeschiedenis voorafgegaan. De Pruisische kanselier Otto von Bismarck legde in 1889 een inkomensverzekering op tegen inkomstenderving in geval van ouderdom, ziekte en invaliditeit. In deze inkomensverzekering komt aanvankelijk de pensioenleeftijd van 70 jaar voor. Pas een aantal jaren later wordt dit gewijzigd in de bekende leeftijd van 65. Overigens was de levensverwachting in die tijd veel lager dan nu.
In het Verenigd Koninkrijk werd in 1942 (dus in de oorlogsjaren) door Lord William Beveridge gebruikgemaakt van het sterke gevoel van solidariteit om een blauwdruk te maken voor een stelsel van sociale volksverzekeringen, betaald uit belastinggeld. Soortgelijke systemen werden na de Tweede Wereldoorlog in meerdere Europese landen en in de Verenigde Staten ingevoerd.
Terwijl in het systeem van Beveridge de uitkering afhangt van het vroegere inkomen, is in het systeem van Bismarck de uitkering voor iedereen hetzelfde. Deze twee modellen, en tussenvormen ervan, worden nog steeds gebruikt. Zo is in Nederland de uitkering in principe voor iedereen gelijk, maar wordt toch onderscheid gemaakt naar de huwelijkse staat.
Toekomst van de AOW
Al 25 jaar bestaan twijfels of de AOW bij de verwachte vergrijzing ongewijzigd gehandhaafd kan worden. In de jaren '80 onderzocht een staatscommissie onder leiding van Willem Drees jr. de toekomst van de voorziening die zijn vader tot stand had gebracht. Aanleiding was een alarmerend artikel in Economisch Statistische Berichten. Drees concludeerde, dat het stelsel kon worden gehandhaafd. Wel adviseerde hij tot individualisering van de uitkering. De regeringen sindsdien hebben dat niet gevolgd omdat het zou hebben geleid tot armoede van alleenstaande bejaarden en rijkdom van de samenwoners.
In de jaren '90 werd het AOW-fonds opgericht. Financiële meevallers werden door de minister van financiën in dat fonds gestort om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen.
Na het jaar 2000 rees opnieuw onrust over de toekomst van de AOW. Het thema speelde een rol in de campagnes voor de parlementsverkiezingen van 2006.
De VVD overwoog een verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar, maar heeft dit plan niet in haar definitieve verkiezingsprogramma voor 2006 opgenomen. Alleen D66 stelt een verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar voor met een overgangsperiode van 24 jaar. Daarentegen wordt door gezaghebbende economen gepleit voor fiscalisatie van de AOW, bijvoorbeeld in het SER-advies van 30 augustus 2006. Hierbij zouden de aparte lage belastingtarieven voor personen boven de 65 jaar verdwijnen. Volgens het regeerakkoord voor het Kabinet-Balkenende IV zullen alleen ouderen met een eigen pensioen (dus bovenop de te ontvangen AOW) van meer dan € 18000 die voor hun 65 ste met werken zijn gestopt aan de AOW mee hoeven te betalen. Het CPB betwijfelt echter of deze regeling uitvoerbaar is.
Een aspect van de AOW dat in de komende jaren vermoedelijk steeds meer aandacht zal krijgen (en reeds nu begint te krijgen) is dat van de onvolledige AOW-opbouw (doordat men niet de volledige 50-jarige periode van verzekeringsopbouw heeft doorlopen), dit zal leiden tot een toename van "gekorte" AOW-pensioenen.
Het Kabinet-Balkenende IV kwam in augustus 2008 met een voorstel dat mensen van 65 jaar kunnen gaan kiezen om hun AOW maximaal vijf jaar uit te stellen.[1]
Op 25 maart 2009 kondigde het kabinet aan voornemens te zijn de AOW-leeftijd te verhogen tot 67 jaar[2].
Trivia
- Het Nederlands record voor het grootste aantal broers en zussen dat tegelijk AOW kreeg, staat voor zover bekend op naam van de dertien broers en zussen Slob, geboren tussen 1917 en 1939 in Tricht en Den Haag. Toen de jongste op 14 juni 2004 de leeftijd van 65 bereikte en dus AOW kreeg, leefden al zijn oudere broers en zussen nog. In maart 2006 overleed een broer, Goof, op 86-jarige leeftijd.
- Hendrikje van Andel-Schipper was tot haar overlijden in 2005 nog de enig overgebleven inwoner van Nederland die AOW heeft genoten sinds de invoering ervan in 1957.
Externe link
- http://www.svb.nl/internet/nl/regelingen/aow_pensioen
- http://www.aow.nu
- Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º 65-jarige krijgt keuze om AOW uit te stellen Regering.nl, Nieuwsbericht 29 augustus 2008
- º Kabinet: AOW gaat naar 67 jaar omwille van overheidsfinanciën