Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Marie de France
Marie de France (Frankrijk, late 12e eeuw) was de eerste Franse middeleeuwse dichteres. Ze was een veelzijdig schrijfster en hanteerde literaire vormen zoals fabels en lais. Haar oeuvre getuigt van een aanzienlijke charme en talent en werd waarschijnlijk in Engeland geschreven. Het weinige dat over haar bekend is, wordt afgeleid uit haar geschriften en uit enkele toespelingen van schrijvers uit haar tijd.
Biografie
Zoals vaak het geval is met middeleeuwse auteurs, identificeert de naam haar niet met een specifieke historische figuur, maar toont hij aan dat ze afkomstig was uit Frankrijk. In de epiloog van Ysopet schreef de auteur Marie ai num, si suis de France, wat zoveel betekent als Ik kom uit Frankrijk, mijn naam is Marie. Dezelfde auteur identificeerde zich met naam in haar Lais en in Espurgatoire Seint Patriz.
Denis Pyramus, een Engelse monnik uit die tijd, spreekt in de inleiding van zijn gedicht Vie Seint Edmund le Rey (ca. 1240) over een zekere dame Marie, die verzen of lais schreef, die weliswaar niet op waarheid berustten, maar waarvoor zij nochtans zeer geprezen werd door graven, baronnen en ridders. [1]
Uit haar werk blijkt dat ze op een of andere manier te maken had met het hof van koning Hendrik II van Engeland, echtgenoot van de beroemde koningin Eleanor van Aquitanië. Marie kende waarschijnlijk Engels, Frans en Latijn. [2]
Oeuvre
Er worden momenteel vier werken toegeschreven aan Marie de France. De manuscripten waarin haar gedichten bewaard zijn gebleven dateren uit de late 13e of zelfs de 14e eeuw, maar het taalgebruik plaatst de gedichten in de tweede helft van de 12e eeuw.
Lais de Marie de France
De Lais de Marie de France is een collectie van twaalf korte, verhalende gedichten in de Anglo-Normandische taal. Het zijn mogelijk verkorte versies van romances, opgedragen aan een onbekende koning, die geïdentificeerd werd als Hendrik II van Engeland. [3]
Lai de Guigemar (synopsis)
Guigemar, [4] de zoon van Oridial, vazal van koning Hoel van Brittanië is een uitmuntende ridder, maar hij kan niet liefhebben. Tijdens een jachtpartij probeert hij een witte hinde te doden, de pijl ketst echter af en verwondt hem. De hinde spreekt een vloek over hem uit: zijn wonde zal pas genezen als ze verzorgd wordt door de liefde van een vrouw. Guigemar reist met zijn schip naar een ver land, waar een oude koning getrouwd is met een mooie jonge vrouw, die hij angstvallig bewaakt. De dame stemt erin toe zijn wonde te verzorgen en ze worden verliefd. Ze wisselen een teken van trouw uit. De dame legt een knoop in zijn hemd en Guigemar geeft haar een soort kuisheidsgordel. De geliefden worden betrapt en Guigemar wordt weggestuurd. Zijn geliefde gaat op zoek naar hem, maar ze wordt gevangen genomen door Heer Meriaduc. De geliefden vinden elkaar terug en herkennen elkaar aan de knoop en de gordel. Guigemar doodt Meriaduc en de geliefden worden herenigd. [5]
Lai d'Equitan (synopsis)
De hofmeier van Equitan, [6] de koning van Nanz, is getrouwd met een wondermooie vrouw. Equitan wordt verliefd op haar, maar hij wordt verscheurd door die gevoelens en zijn loyaliteit ten opzichte van haar echtgenoot. Wanneer Equitan haar uiteindelijk zijn liefde verklaart, gelooft ze hem niet vanwege het verschil in stand tussen hen. Hij overtuigt haar dat zijn gevoelens voor haar oprecht zijn en ze worden minnaars. Naarmate de verhouding vordert, zetten de raadgevers van Equitan hem onder druk om te trouwen. Hij vertelt zijn geliefde dat zij de enige is waarvan hij houdt en dat hij met haar zou trouwen, moest haar echtgenoot er niet zijn. Daarop besluit zijn geliefde haar man uit de weg te ruimen door hem met de hulp van Equitan in een bad kokend water te gooien. De koning zou dan kunnen verklaren dat zijn hofmeier tijdens het baden gestorven was. Tijdens een jachtpartij verblijven Equitan en zijn gevolg in een hut waarin twee badkuipen naast elkaar in de slaapkamer staan. Terwijl de hofmeier wat gaat halen, bereiden Equitan en zijn geliefde hun plan voor en bedrijven ze daarna de liefde. De hofmeier betrapt hen echter. Equitan probeert zich beschaamd te verbergen en springt daarbij per ongeluk in het bad met kokend water. De hofmeier, woedend door de ontrouw van zijn vrouw, gooit haar ook in de badkuip en het ontrouwe paar sterft een vreselijke dood. [5]
Le Frêne
Le Bisclavret
Les Deus Amantz
Laustic
Chaitivel
Lanval
Le Chèvrefeuille
Milon
Yonec
Eliduc
Ysopet
Ysopet is een verzameling fabels, vertaald van een Engels origineel dat Marie onterecht toeschreef aan Alfred de Grote, die het volgens haar uit het Latijn vertaald zou hebben. De collectie bevat veel fabels die van Phaedrus overgeleverd zijn, een aantal Oosterse verhalen, afkomstig uit joodse bronnen, met veel populaire, korte allegorische vertelsels, die tot de Reinaert cyclus behoren. Ze zijn veeleer bedoeld om te vermaken dan om te beleren. Marie beschrijft ook de ellende van de armen onder het feodale regime, maar ze predikt aanvaarding in plaats van verzet. De fabels werden volgens de Epilogue geschreven voor een zeker Count William, waarvan algemeen wordt aangenomen dat het William Longsword, earl of Salisbury is. De populariteit van de Ysopet blijkt uit de drieëntwintig manuscripten die er van overgebleven zijn. [3]
L’Espurgatoire Seint Patriz
L’Espurgatoire Seint Patriz is een vertaling van de Tractatus de prugatorio S. Patricii (ca. 1185) van Henri de Salterey, wat de actieve periode van Marie de France situeert tegen het einde van de 12e eeuw. [3]
La Vie Seinte d’ Audree
La Vie Seinte d’ Audree is een hagiografie van Sint Audrey, een heilige uit het Engelse Ely. De enige nog overblijvende kopie staat op een manuscript uit de vroege 14e eeuw, dat nu in het bezit is van de British Library. Onderzoekers situeren de compositie van het gedicht echter in de late 12e of vroege 13e eeuw. De lijnen waarin de auteur haar identiteit bekendmaakt hebben een treffende gelijkenis met wat we elders in het werk van Marie de France vinden.
- Ici escris mon non Marie
- Pur ce ke sois remembree
- La Vie Seinte Audree, verses 4624-4625
- Me numeral pur remembrance
- Marie ai nun, si sui de France
- Les Fables de Marie de France, epilogue, verses 3-4 [7]
Literatuur
- Blain, Virgina, et al. "Marie de France," The Feminist Companion to Literature in English (Yale UP, 1990, 714).
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Cotton MS. Domit. A xi. (British Museum), edited for the Rolls Series by Thomas Arnold in 1892.
- º The Norton Anthology of World Masterpieces, Sixth Edition, Volume 1, 1992, W.W. Norton & Company, Inc. New York
- ↑ 3,0 3,1 3,2 "Marie de France" 1911 Encyclopædia Britannica
- º Lai de Guigemar (Marie de France)
- ↑ 5,0 5,1 prof. Fidel Fajardo Acosta, Creighton University, World Literature Program Citefout: Ongeldig label
<ref>
; de naam "fidel" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd. - º Lai d’Equitan (Marie de France)
- º McCash, June Hall. "Introduction." The Life of Saint Audrey: A Text by Marie de France. Jefferson, NC: McFarland & Company, Inc., 2006.