Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Haringa + Olijve

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 9 aug 2015 om 11:01 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Haringa_%2B_Olijve&oldid=44604018 - 1- Jjkrak 27 jul 2015)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Haringa + Olijve is een Nederlands kunstenaarsduo, bestaande uit Nel Haringa (Amsterdam, 1941) en Fred Olijve (Beilen, 1937). Sinds 1970 vormen zij samen het kunstenaarsduo Haringa + Olijve, kortweg H+O. [1] [2] [3] Zij wonen en werken in een rijksmonument uit 1877, de voormalige lagere school van Een, een klein dorpje in Drenthe. [4]

Haringa + Olijve werden in eerste instantie bekend door hun opdrachten voor kunstwerken in en bij (openbare) gebouwen. Later was het met name hun autonome werk dat veel belangstelling kreeg binnen de kunstwereld. Tegenwoordig houden zij zich mede gezien hun leeftijd nog vooral bezig met het maken van nieuwe series van de hun welbekende kleinere plexiglas kubussen.


Studietijd

Nel Haringa heeft haar basisopleiding beeldhouwen gevolgd aan de kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Daarna studeerde zij van 1961 tot 1966 aan de Rijksakademie in Amsterdam, waar zij zich verder specialiseerde als beeldhouwer bij professor Piet Esser. Fred Olijve volgde aan de kunstnijverheidsschool in Groningen zijn basisopleiding schilderkunst. Hij studeerde daarna van 1961 tot 1966 monumentale schilderkunst aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam bij professor Clenin. Aansluitend aan hun academische studies ontvingen zij in 1966 een Poolse beurs voor een studieverblijf van een jaar aan de Academie voor Beeldende Kunst en Architectuur in Warschau, Polen. Tijdens dit verblijf in Warschau ontstond het idee om bij terugkomst in Nederland als kunstenaarsduo samen te gaan werken.

Vroeg werk

De eerste grote opdracht (1970) voor Haringa + Olijve bestond uit een kunstwerk voor de nieuwe Technische School voor Assen en Omstreken van de architectenformatie Nijenhuis, Nieman, Steeneken en Ebbingen. Het kunstwerk betrof een veertig meter golvende baksteenwand met vierkante betonelementen en is nog steeds aanwezig. De school (nu het Nassau College, gebouw Penta) is tegenwoordig een provinciaal monument. [5]

Andere belangrijke opdrachten waren:

  • Geïntegreerd kunstwerk voor het Centraal Laboratorium in Assen (1974)
  • Zeildoekstructuur voor de Landbouwkundige Dienst in Lelystad (1975)
  • Schildering plus beeld voor de vakgroep Letteren Universiteit Utrecht (1980)
  • Betonreliëf voor de Rijksuniversiteit Groningen gebouw Paddenpoel ( 1982)
  • Plexiglas plafondstructuur voor het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (1983)
  • Plexiglas en polyester weefsel structuur voor het Shell hoofdkantoor in Den Haag (1986)
  • Polycarbonaat en polyester weefsel lichtstraat voor het KLPD in Driebergen (1988)
  • Beelden voor het UWV in Assen (1993)
  • Plexiglas tussenwand voor ICI in Rotterdam (1995)


In 1972 ontvangen Haringa + Olijve een reisbeurs van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk voor een bezoek aan het Goetheanum in Dornach, Zwitserland. Dit gebouw, ontworpen door Rudolf Steiner, maakte een onuitwisbare indruk op het kunstenaarsduo en sindsdien zijn zij in hun werk gefascineerd door een architecturale vormentaal.

In totaal realiseren Haringa + Olijve ongeveer 25 kunstwerken voor of bij nieuwe gebouwen door heel Nederland. Vanaf 1980 worden deze kunstwerken in toenemende mate uit kunststof materialen vervaardigd. In belangrijke mate is dit het gevolg van de samenwerking met het (kunststofverwerkende) bedrijf Wientjes in Roden.

Samenwerking Wientjes Roden

In 1980 werken Haringa + Olijve aan een schetsontwerp voor een kunstwerk voor de Sociale Dienst In Amsterdam. Zij komen in contact met Bernard Wientjes, directeur van het gelijknamige bedrijf in Roden. Deze geeft hun toestemming om tijdens de rustige vakantieperiode gebruik te mogen maken van alle faciliteiten in zijn fabriek om hun schetsontwerp te realiseren. Het enthousiasme voor het zelf kunnen werken met allerlei kunststof bewerkende machines plus het enthousiasme van Bernard Wientjes voor het werk van Haringa + Olijve leidt er toe dat het kunstenaarsduo daarna gedurende vele jaren over een eigen werkplek in de fabriek konden beschikken.

In februari 1987 zendt het televisieprogramma Van Gewest tot Gewest een documentaire uit over de samenwerking tussen Haringa + Olijve en het bedrijf van Bernard Wientjes. [6] In deze documentaire wordt onder andere het kunstwerk gemaakt voor het Shell hoofdkantoor in Den Haag besproken. De samenwerking tussen Haringa + Olijve en het bedrijf Wientjes is een klassiek voorbeeld van een industrieel mecenaat, iets dat in deze omvang in de 21ste eeuw nauwelijks meer in Nederland voorkomt.

Later werk

Doordat Haringa + Olijve in de fabriek van Wientjes kunnen beschikken over een grote verscheidenheid aan kunststof bewerkende machines en een magazijn met veel verschillende soorten kunststoffen experimenteren zij er naar hartenlust op los. Het zagen, polijsten, boren en lijmen van acrylaatplaten ontwikkeld zich in de loop der jaren tot een seriematig oeuvre van autonome objecten uit plexiglas en andere kunststoffen. Ook de huidige series “Homage to” zijn een resultaat van de vele jaren experimenteren.

Een belangrijk aspect van het autonome werk is de techniek die zij ontwikkeld hebben om vlakke elementen (platen) door middel van inkepingen in elkaar te kunnen schuiven en daarmee een ruimtelijk (driedimensionaal) object te creëren. Een interessante bijkomstigheid is dat de kunstwerken daarmee ook als compact pakket vervoerd kunnen worden, in tegenstelling tot veel traditioneel gemaakte beelden.

Belangrijke exponenten van het autonome werk van Haringa + Olijve zijn:

  • Vrijstaande plexiglas kubussen in kleine en grote formaten
  • Plexiglas kubussen in diverse formaten op een geïntegreerde lichtsokkel
  • Vrijstaande “kamerschermen” van plexiglas en metaalweefsels
  • Houten “doorkijkdozen” met ineengeschoven berkenplaatjes objecten
  • Bolstructuren uit platen van hout en metaal


Begin jaren ’90 wordt het autonome werk van Haringa + Olijve opgemerkt door de Nederlandse én internationale kunstwereld en worden zij uitgenodigd voor hun eerste exposities, waaronder groepsexpositie in Luzern, Zwitserland, en Münster, Duitsland. Een belangrijk moment is het contact met Galerie de Ploegh in Amersfoort die hen een eerste platform geeft en hun autonome werk toont tijdens galerie-exposities en op kunstbeurzen zoals de KunstRai in Amsterdam en later tijdens de Holland Art Fair in Den Haag.

Een andere galerie die zeer belangrijk is geweest voor hun ontwikkeling is Galerie De Vierde Dimensie in Plasmolen. Deze galerie, gespecialiseerd in constructieve kunst en architectuur, geeft Haringa + Olijve een platform om hun kunstwerken bij een nog groter publiek onder de aandacht te brengen. Het werk van het kunstenaarsduo wordt getoond tijdens galerie-exposities, maar nog belangrijker op toonaangevende kunstbeurzen zoals PAN Amsterdam, Art Rotterdam, Art Frankfurt en Art Cologne.

In 1996 verscheen er een catalogus van hun autonome werk met een voorwoord van kunsthistoricus Marisa J. Melchers, destijds coördinator kunstcollectie van het AMC in Amsterdam. [7] Melchers schreef toen onder andere het volgende:

“Allereerst is daar hun gave een binnenruimte te creëren. De plexiglas kubussen zijn wereldjes op zich. De materiaalkeuze maakt het mogelijk om af te sluiten, maar tegelijkertijd te communiceren. De integratie van plexiglas in plexiglas betekende het aanbrengen van structuren, het ontstaan van nieuwe ruimte binnen dezelfde voorwaarden. Met de wandstructuren en kamerschermen verleggen Haringa en Olijve hun grenzen. De binnenruimte wordt platter en daardoor meer tweedimensionaal. Dat is echter schijn; zo soepel vullen de stroken rood koper-weefsel het gerasterde interieur van plexiglas. Golvende vormen met een warme metaalglans domineren nu ritme en transparantie.”

Het autonome werk van Haringa + Olijve is opgenomen in een groot aantal particuliere en openbare collecties. Na een directiewisseling bij Galerie de Ploegh en het stoppen van de eigenaren van Galerie De Vierde Dimensie zijn Haringa + Olijve in 2015 een nieuwe samenwerking gestart met Galerie NUMMER40 uit Doetinchem. [8]

Invloed op het Nederlandse kunstbeleid

Naast het maken van kunstwerken voor (openbare) gebouwen en van autonoom werk zijn Nel Haringa en Fred Olijve van enig belang geweest voor de ontwikkeling van het beeldende kunstbeleid in Nederland.

Zij waren in 1975 medeoprichters van de beroepsvereniging van beeldend vormgevers (BBV) en waren gedurende jaren actief als penningmeester en secretaris van deze vereniging. Vanaf 1978 was Nel Haringa voorzitter van de BBV. In 1978 waren zij de medeoprichters van de vakgroep Beeldend van de Kunstenbond FNV en waren ook daar actief als penningmeester en secretaris.

Nel Haringa is verder nog voorzitter geweest van de werkgroep Opdrachtenbeleid van de Raad voor de Kunst (tegenwoordig Raad voor Cultuur). Beiden hebben zich in een daarvoor ingestelde werkgroep van diezelfde Raad ook succesvol ingespannen om het voortbestaan van de Rijksacademie in Amsterdam mogelijk te maken.

In de ’80 jaren waren zij beiden bestuurslid van de afdeling Amsterdam van de BBV was Fred Olijve lid van de provinciale adviescommissie Beeldende Kunst van Noord Holland. Van 1988 tot 1996 was Nel Haringa lid van dezelfde commissie van de provincie Utrecht.

Zowel Nel Haringa als Fred Olijve hebben in de jaren ’80 en ’90 structureel deelgenomen namens de beeldende kunst sector aan het overleg met de minister en ambtenaren van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast hebben zij veel overleg gevoerd met het bureau van de Rijksbouwmeester.

Fotogalerij

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow