Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

SSR-Wageningen

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 8 nov 2014 om 09:16 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=SSR-W&diff=cur&oldid=2224444 83.84.73.174 19 okt 2005)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Historie van SSR-W

Waar begon het nu allemaal? Uiteindelijk begon het met de persoon en vooral de leer van Ds. Hendrik de Cock (1801-1842). Hij is de grondlegger van de Gereformeerde Kerk, die in 1834 met ‘Afscheiding’ van de Hervormde Kerk ontstond. Deze Afscheiding vond plaats omdat de Hervormde Kerk volgens Hendrik de Cock afzwakte, dat wil zeggen dat het geestelijk en moreel verval te ver was gegaan. Deze Afscheiding vormde een sociaal en religieus beginpunt, dat uiteindelijk zou leidden (onder vele andere dingen) tot het huidige SSR-W.

In de laatste helft van de negentiende eeuw was ondertussen Dr. Abraham Kuyper (1837-1920) een bekende verschijning. Hij is jarenlang minister-president geweest en is de oprichter van de Vrije Universiteit. Ook heeft hij de Anti Revolutionaire Partij gesticht, deze partij was gereformeerd van aard, zodat zij in 1892 samensmolt met een gedeelte van de ‘Afgescheidenen’. De invloed van Abraham Kuyper op S.S.R. (Societas Studiosorum Reformatorum) zou vooral daarin liggen dat de gereformeerden meer geaccepteerd werden. Zijn boodschap zou veel leden aanspreken en mede door zijn strijdbare aanpak zou S.S.R. ook strijdbaarder worden. Het was echter wel zo dat Kuyper S.S.R. wantrouwde en weigerde ook maar iets met haar van doen te hebben (een uitnodiging tot het vervullen van een spreekbeurt, wat in die tijd veel gedaan werd door diverse theologen, werd geweigerd omdat Kuyper in S.S.R. concurrentie zag voor de VU).

In deze tijd, waarin de gereformeerden langzaamaan meer geaccepteerd werden, voelden 5 studenten (waarvan 3 in Leiden en 2 waarschijnlijk in Amsterdam studeerden) zich bij het Corps niet prettig. Het Corps was toentertijd de enige studentenvereniging en was, aangezien de universiteiten openbaar waren, openbaar van karakter. Het losbandige karakter van het verenigingsleven van het Corps werd door deze 5 als zondig beschouwd, hierdoor besloten zij naar hun grote voorbeelds leer een nieuwe vereniging op te richten: Gereformeerde Studentenvereniging ‘Hendrik de Cock’. Deze vereniging zou hun schild tegen de zonde zijn en zij werd om 19.20 op 9 februari van het jaar 1886 te Leiden opgericht. Het was zo dat men de naam Gereformeerde Studentenvereniging "Hendrik de Cock" een beetje stijfjes vond klinken, zodat het een paar jaar later al werd veranderd in ‘Sociëtas Studiosorum Reformatorum’. Al snel werd Prof. Dr. Herman Bavinck (1854-1921) tot ere-lid benoemt. Herman Bavinck was in die tijd een afgescheiden hoogleraar die zowaar lid was van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Later zou hij Eerste Kamerlid worden. Verder stond hij bekend om zijn denkende aard; hij was een groot voorstander van zelfbezinning en van de discussie met andersdenkenden. Tevens kende hij de VU van binnenuit. De redenen dat juist deze man ere-lid werd zijn uit bovenstaande tekst af te leiden. Zo was Hendrik de Cock al overleden voor de oprichting en hield Abraham Kuyper S.S.R. op afstand. De precieze invloed van Bavinck op S.S.R. is omschreven als "mysterieus, verborgen in de wolkkolom van een steeds groeiende bezinning die zich van gereformeerd uitstrekte tot hervormd". Zijn invloed zit hem waarschijnlijk hierin, dat de afdelingen een interkerkelijk karakter zouden krijgen (dat wil zeggen dat er, in die tijd van interkerkelijke strijd, bij S.S.R. juist jongeren met verschillende christelijke achtergrond lid werden). Deze pluriformiteit in de overtuigingen van de leden is met het verstrijken van de tijd alleen maar groter geworden. Over Bavinck zal in 1922 geschreven worden: “Hij was de leidsman, wiens woord gezag had, wiens raad werd opgevolgd. Bavinck nam in de Unie een plaats in als geen ander.”

Op 9 februari 1889 werd er een Amsterdamse afdeling van S.S.R. opgericht. Ergens in deze tijd zou de Leidense afdeling overlijden, om 26 november 1901 heropgericht te worden. Vanaf deze tijd was er sprake van de Unie. Deze Unie werd in de loop van de tijd steeds verder uitgebreid met:

  • De oprichting van een Utrechtse afdeling op 17 oktober 1906 (omgedoopt tot SSR-Nieuw Utrecht op 31 oktober 1973).
  • De oprichting van een Delftse afdeling op 1 november 1907 (heropgericht op 16 januari 1912).
  • De oprichting van een Groningse studentenvereniging op 14 februari 1899, die zich op 11 december 1913 bij de Unie aan zou sluiten.
  • De oprichting van een Rotterdamse afdeling op 28 januari 1918.
  • De oprichting van een Wageningse afdeling op 22 april 1921 (heropgericht op 6 november 1931).
  • De oprichting van een Eindhovense afdeling op 19 september 1957.

Het tot stand komen van een permanente afdeling in Wageningen ging echter met enige moeite.

Allereerst was er in 1921 een kleine groep Wageningse studenten die een Wageningse afdeling van S.S.R. oprichtten. Helaas zou deze poging aan een langzame aderlating sterven: in 1925 waren er nog maar vier leden over en werd de afdeling weer opgeheven. Gelukkig waren er in 1930 weer zes (of mogelijk acht) mensen die in Utrecht (als onderdeel van S.S.R.-Utrecht) een dispuut oprichten: RIBLIV, hetgeen staat voor Reformatorum In BLIjde Verwachting. Na een jaar zou RIBLIV uit twaalf leden bestaan. Hierop besloten het Uniebestuur en het bestuur van S.S.R. afdeling Utrecht dat de tijd rijp was voor de heroprichting van een Wageningse afdeling. RIBLIV hield de boot een half jaar af, maar toen was het op 6 november 1931 eindelijk zo ver: een blijvende studentenvereniging zag het licht!

Deze vereniging startte te midden van drie bestaande verenigingen, te weten het Wageningse Studenten Corps CERES (1878), de Rooms Katholieke Studentenvereniging ‘Sint Fransiscus Xaverius’ (1910) en de Wageningse Vrouwelijke Studentenvereniging (het fenomeen vrouwelijke student had eindelijk haar intrede gedaan, 1917). In de eerste jaren groeide de vereniging gestadig. Er werd heftig gediscussieerd over de grondslag en dan wel voornamelijk over de vraag hoe het geloof precies gedefinieerd moest worden. Het karakter van de vereniging in deze tijd, is nog het best te omschrijven als dat van een hecht dispuut (denk aan de achtergrond: RIBLIV). Uiteindelijk zou in 1940 de vereniging 62 leden tellen. De vereniging was naast een plaats waar het geloof centraal staat ook een plaats voor gezelligheid. Moeilijke vraagstukken, zoals wat te doen met leden die zich niet meer met de grondslag (het geloof) konden verenigen, leidden gelukkig niet tot royement, wat het pluriforme karakter van S.S.R.-W. alleen maar ten goede kwam. Verder was er een zware ontgroening en stamt het beroemde handtekeningenboekje uit deze begintijd. Ook was in deze tijd de anciënniteit van belang: ouderejaars hadden te allen tijde meer te vertellen dan jongerejaars. De ruimtes die voor verenigingsactiviteiten gebruikt werden waren de zalen van het ‘Junushof’, hotel ‘De Wereld’ en ‘De Wageningse Berg’.

De oorlogsjaren verliepen niet zonder complicaties. In het eerste jaar was er nog niet zoveel aan de hand. De fluwelen handschoen van de Duitsers zou echter snel veranderen in een ijzeren greep. Zo werden eerst alle Joodse hoogleraren ontslagen, daarna werd het verboden voor Joden om van een niet commerciële vereniging (bv. een studentenvereniging) lid te zijn. Hierop schorste S.S.R.-W., op aanraden van de Unie, op 30 oktober 1941 al haar activiteiten. De andere studentenverenigingen volgden dit voorbeeld, op Unitas (opgericht in 1935) na. Nadat bleek dat deze vorm van protest geen enkel nut had, bedankten alle S.S.R.-leden als lid, om ondergronds verder te gaan; sommigen gingen het verzet in. In januari 1943 werd het bevolkingsregister van Wageningen ontvreemd. Studenten kregen hier, misschien niet helemaal ten onrechte, de schuld van en twintig van hen werden opgepakt en naar een strafkamp in Vught getransporteerd. Toen het in mei 1943 de studenten verplicht werd in Duitsland te gaan werken, verzwakte het contact tussen de S.S.R.-leden (twaalf leden meldden zich, de rest dook onder). Het contact tussen de Unie-afdelingen werd verbroken. Pas in september, door een nummer van het illegale, door studenten opgerichte, blad ‘De Geus’, werd dit contact weer hersteld. Interessant is het te vermelden dat in deze oorlog zeker 400 studenten door verzetsactiviteiten het leven lieten, hetgeen 3% van de studentenpopulatie was (ter vergelijking is in totaal van de gehele Nederlandse bevolking ongeveer 0,1% in het verzet omgekomen).

Na de oorlog kwamen er weer nieuwe studenten naar Wageningen (de jaren ‘43, ‘44 en ‘45 konden nu pas beginnen met hun studententijd). Dit had tot gevolg dat de 50-60 toendertijd huidige leden van S.S.R.-W. ineens 100 nieuwe leden moesten verwelkomen. Voor S.S.R.-W. was het nu de hoogste tijd om aan een eigen gebouw te gaan denken, dit werd gevonden in ‘Villa Charlois’ aan de Generaal Foulkesweg, bovenaan de berg. Om de structuur zo hecht mogelijk te houden te werden achtereenvolgens de volgende disputen opgericht of heropgericht: A.Z.O.T.O.B.A.C.T.E.R, Hoi Hoplitai en de Toebacksuyghers. In 1947 volgt De Zwevelpin, het meisjesdispuut Gefjon omstreeks de jaren vijftig (ondertussen is het overleden, evenals T.A.R.T.A.R.O.S. en Sabok) en de Vikingen in 1960. Ook zou Scotia nog volgen. In 1947 werd een nieuw gebouw aangekocht aangezien het oude eigenlijk al meteen te klein was: de (eerste) helft van ‘Huize Torck’. Dit gebouw krijgt een naam: ‘Sociëteit Sela’. Ondertussen waren ook de meisjes tot S.S.R.-W. doorgedrongen, alhoewel zij wel om klokslag middernacht diverse liederen toegezongen kregen, die als doel hadden hen te laten weten dat de tijd om te gaan weer gekomen was.

In de jaren vijftig laaide de discussie over het gereformeerd zijn weer op. Vooral door de scheiding tussen de ‘bargroep’ en de ‘bijbelgroep’. De tegenstellingen tussen de beide groepen leidden tot rivaliteit en discussies. Naast de discussie over de 'R', is er in deze jaren ook een lange discussie geweest over het al dan niet toestaan van dansen op feesten. Dit toestaan zou er namelijk voor zorgen dat het onderscheid tussen S.S.R.-W. en Ceres zou verdwijnen. De mening van de leden over dit onderwerp verandert echter zodat in 1956 het lustrum wordt afgesloten met een galabal.

In de jaren zestig wordt S.S.R.-W., met de opheffing van de Unie van S.S.R., eindelijk een echte onafhankelijke vereniging (zij is niet meer een afdeling van de Unie). De naam van de vereniging wordt dan Sociëtas Studiosorum Reformatorum Wageningen. De vereniging zou gestaag groeien in ledenaantal, terug te vinden is dat zij 174 leden telde in 1960 en 251 in 1964. Door deze gestage groei werd het gebouw te klein voor de leden, waarna in 1961 de tweede helft van "Huize Torck" aangekocht en in gebruik genomen werd. Voor de gelegenheid kreeg SSR-W van de Wageningse burgerij een piano aangeboden. Natuurlijk werd er een kado terug gegeven: twee mooie stevige gietijzeren lantarenpalen. Deze werden zo tactisch mogelijk voor het gemeentehuis neergezet, zodat er nogal wat auto’s tegenaan reden. Na enkele weken zijn deze lantarenpalen toen weer teruggegeven aan SSR-W… Aan het einde van de jaren zestig werden de meisjes eindelijk volwaardig lid van SSR-W. Zij bedankten dan ook en masse voor het lidmaatschap van de WVSV, deze fuseerde enkele jaren later met Ceres. Tevens werd het gebouw aan het eind van de jaren zestig weer te klein bevonden, waarna een eetzaal bijgebouwd werd en de centrale verwarming zijn intrede deed. De heftigheid van de discussie 'R' nam in deze jaren af en de Unie nam in 1966 een lichtere grondslag aan. Als gevolg van al deze veranderingen worden eind jaren zestig de kledingsvoorschriften afgeschaft.

Op 6 maart 1972 gebeurde er iets dat SSR-W altijd bij zal blijven. Sociëteit Sela brandde volledig af. Wat er over bleef werd wegens instortingsgevaar gesloopt. En dat terwijl er eerder op die avond al brand was geweest op het gemeentehuis, waarbij de bovenverdieping volledig uitbrandde. Voor de brandweer was het een zeer drukke nacht, waren zij net klaar met het gemeentehuis, stond er al weer een ander pand in de hens. Gelukkig konden de studenten die in Sociëteit Sela woonden via de net nieuw aangelegde brandtrap (deze was een paar jaar voor de brand na een langdurige discussie aangebracht) aan de vlammen ontsnappen. Daar stond de vereniging dan, met ruim een miljoen schade en sociëteitsloos… Al snel werd tot de aankoop van een nieuw eigen gebouw besloten. De uiteindelijke keuze valt met grote meerderheid van stemmen op het gebouw van het ziekenfonds. Dit kantoorgebouw werd aangekocht en grondig verbouwd om het geschikt te maken voor verenigingsgebruik. Dit terwijl de verzekeringsuitkering van de brand niet eens genoeg was om het nieuwe gebouw te betalen. Gelukkig waren er vele acties om ‘Sela uit de brand te helpen’, wat een hoop geld opleverde dat gelijk nuttig gebruikt werd. In deze jaren is er natuurlijk ook goed nieuws te melden, zo stijgt het ledenaantal tot 750 (1976). Helaas alleen om weer te dalen, mogelijke oorzaken hiervoor waren de toenemende massaliteit en de weinig persoonlijke aanpak, studieverzwaring en het ontbreken van een gemeenschappelijke 'R'. Er was nog een ambitieus plan om de kroegzaal iets groter te maken: slechts dubbel zo groot als zij nu is. Dit plan is, door het dalende ledenaantal vanaf 1977, nooit uitgevoerd.

In de jaren tachtig en negentig zou de vereniging nog wel een paar kleine veranderingen ondergaan. Zo werd in 1983 de achtertuin ingekort doordat de gemeente daar een woonwijk ging aanleggen (gedwongen verkoop van een gedeelte van onze achtertuin). In dit jaar komt het beruchte ‘Oranjebal’ (georganiseerd door de Toebacksuyghers) in opspraak; het parlement verbiedt zelfs het vertonen van ‘natuurflms’. In 1984 was SSR-W bezig met andere natuur: zij liet zonnecollectoren installeren op haar dak. Vanaf januari 1989 zou de donderdagavond van SSR-W steeds drukker bezocht worden door immer stijgende aantallen niet-leden. Omzetrecord na omzetrecord volgt, een pasjessysteem wordt ingevoerd om de avonden in goede banen te leiden. Dit befaamde systeem zou uiteindelijk meer dan 1000 pasjes beslaan… Gelukkig (er waren nog al wat nadelen aan deze drukke donderdagavonden: druk op de leden, bestuur en Gilde gestresst/overwerkt. Veel gezeik en gesloop, enz.) werd het vanzelf rustiger. In deze tijd van drukte werd ook het plan tot uitbreiding van de kroegzaal weer naar boven gehaald, ook werd er gedacht aan verhuizen (eventueel zelfs nieuwbouw!). Over de mogelijke opties (verbouwen, maar wat precies?) werd veel gediscussieerd en vergaderd. Uiteindelijk werden alle ambitieuze plannen ingekort tot het besluit in 1994 tot het verbouwen van KwasiR (13 augustus 1996 feestelijk heropend). In 1996 stapte SSR-W in het ZEUS (Zusterlijke Eenheid Uit Saamhorigheid, ook wel Zo Eindigt Uw Studie)-verband. Het zou geen lang leven beschoren zijn. In 2000 tradt SSR-W toe tot de Federatie van Unitates en Bonden.

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. 'Openbaringen', de 6e almanak van SSR-W
rel=nofollow

Externe links