Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Charlotte Ambach
Elise-Charlotte Ambach (Hilversum 4 juli 1922 - 9 april 2003) was een lid van het Belgisch verzet in de Tweede Wereldoorlog.[1][2][3]
Levensloop
Charlotte's moeder Elise 'Lies' Chabot (°1888) was de dochter van een rijke Nederlandse koopman. Ze leerde haar eerste echtgenoot Gerhard Pagenstecher kennen in Wenen waar hij operazang studeerde. Ze kregen drie zonen Fred (1912) en de tweeling Dick en John (1918). In 1918 overleed Gerhard al soldaat in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog.
In Nederland leerde Lies haar tweede man Georg Ambach kennen, een directeur van een keten warenhuizen. Het paar kreeg in 1922 in Hilversum de tweelingdochters Elise-Charlotte en Madelon. Door haar vader zijn carrière verhuisde het gezin eerst naar Dortmund en later Frankfurt waar hij leidinggevende functie kreeg bij de liberale krant Frankfurter Zeitung. Nadat Adolf Hitler aan de macht kwam kozen de antinazistische ouders van Charlotte er omwille van de carrière van haar vader ervoor niet naar Nederland terug te keren zoals haar moeder wilde, maar om in Duitsland te blijven.
Charlotte werd er lid van de nazistische jeugdvereniging Bund Deutscher Mädel omdat ze het beeld had dat het een soort scoutsgroep was.
Moeder Lies scheidde uiteindelijk van Georg en trok in 1934 of 1935 met haar kinderen naar Brussel, de stad waar haar vader en stiefmoeder ondertussen woonden. Charlotte ging eerst naar een Franstalige school maar door het taalprobleem plaatste haar moeder haar later in een Duitse school in Brussel. Charlotte kreeg op school anti-Joodse boodschappen aangeleerd, en werd haar geleerd dat er één jongen was met wie ze niet bevriend mocht zijn (later ontdekte ze dat hij homo was). De veertienjarige Charlotte schreef in 1936 een opstel waarin ze de aangeleerde ideeën verwierp en waarin ze schreef dat ze liever een mens was dan een Volksgenosse. Ze leverde tevens haar lidmaatschap in van de BDM. De school wilde niet moeten toegeven dat ze een lid van de BLM hadden verloren en trachtte eerste haarzelf en later haar moeder te overtuigen haar ideeën te herzien. Moeder Lies plaatste hierop haar dochters over naar een Nederlandstalige school, een taal die beide zussen al kenden door hun moeder.
De zomer van 1939 brachten Charlotte en Madelon door bij hun vader in Frankfurt. Moeder Lies verbleef in en kuuroord in de buurt en verkondigde er anti-nazistische boodschappen tot ze er op de hoogte van werd gebracht dat ze hierdoor werd gezocht door de Gestapo. Lies dook hierop eerst onder bij Leisl, de secretaresse van haar ex-man, tot ze in september 1939 met haar dochters met de trein kon terugkeren naar Brussel. Ondertussen (1 september 1939) was de Tweede wereldoorlog uitgebroken met de inval in Polen.
Bij het begin van de Achttiendaagse Veldtocht vluchtte het gezin met een door hun moeder betaalde kennis naar Frankrijk. Aan de Franse grens werden de zussen echter gearresteerd omdat ze Duitse paspoorten bezitten, hun moeder wilde haar dochters niet achterlaten en bleef vrijwillig mee in gevangenschap. Ze bleven opgesloten tot de Duitsers de gevangenis in handen kregen, waarna de gevangenen werden vrijgelaten. Het gezin keerde hierop terug naar Brussel.
Haar halfbroers Fred en John trokken voor de oorlog naar de Verenigde Staten en zouden uiteindelijk toetreden tot het Amerikaanse leger hoewel ze de Duitse nationaliteit bezaten. John's tweelingbroer Dick daarentegen bleef in Duitsland wonen en werd in 1939 ingelijfd in het Duitse leger. Hij moest onder meer paarden verzorgen op de door de Duitsers bezette Kanaaleilanden. Tijdens zijn verloven als soldaat bezocht hij zijn moeder in Brussel. Ze bespraken onder meer de mogelijkheid om te deserteren, maar dit kon niet met Lies' moeder zonder zowel Lies als haar dochters in gevaar te brengen.
In 1942 werd het huis waar Charlotte met haar moeder woonde (Jules Lejeunestraat 4 in Elsene) bezocht door SOE-agent Edouard Cleeren die vroeg of hij hier een safe-house mocht inrichten voor de Komeetlijn. Ze zou uiteindelijk verschillende piloten en andere vluchters herbergen.
Charlotte kreeg in 1942 of 1943 de kans om aan de slag te gaan bij Organisation Todt als stenografe, een aanbieding die ze na overleg met Cleeren aannam zodat ze kon spioneren. Charlotte kopieerde elk document dat ze aanmaakte en bezorgde dit aan Cleeren. Het ging echter voornamelijk over technische info, zoals over scheepskranen of treintransporten. Ze noemde haar rol na de oorlog dan ook erg beperkt. Haar baas vroeg haar na een tijd om de organisatie te verlaten omdat ze niet militant pro-nazistisch overkwam, zelf dacht ze dat hij dit deed om haar te beschermen en dat hij zelf ook geen nazi was.
Charlotte's halfbroer Dick besloot ondanks de gevaren voor zijn familie in 1942 of 1943 niet terug te keren uit verlof en hij verbleef hierna met valse papieren in een hotel dat werd betaald door zijn moeder. Hij bezocht haar echter enkel als hij groen licht kreeg van Ernest Van Moorleghem (die hoewel getrouw de partner zou worden van Charlotte) dat de kust veilig was. Dick werd uiteindelijk toch gearresteerd (vermoedelijk in november 1943) nadat hij een bezoek bracht aan Petronella Van Gellicum, een vriendin van zijn moeder die echter reeds gearresteerd was. Dick werd gemarteld en gaf uiteindelijk zijn echte naam prijs.
Op 15 november 1943 werden Lies en Charlotte gearresteerd en ze werden alle drie opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis. Charlotte werd gearresteerd nadat de Duitsers Guillaume Schmidt hadden gearresteerd, de man die ontsnapten tot bij haar bracht. Schmidt ging over tot bekentenissen en bij een geplande overdracht had hij geen vluchteling mee maar een undercover Duitse agent die Charlotte arresteerde. Charlotte hield na de oorlog een wrang gevoel over aan de arrestatie omdat Schmidt reeds eerder had gezegd dat hij vreesde dat hij tot bekentenissen zou overgaan bij folteringen. Naast haar moeder werd ook Ernest Van Moorleghem gearresteerd, ze zou hem nog twee keer zien in gevangenschap, 1 keer in de ondervraagkamer in Laken, en 1 keer in de gevangenis in Sint-Gillis. Van Moorleghem werd uiteindelijk in 1944 geëxecuteerd.
Zowel Lies als Charlotte en Van Moorleghem werden op 2 juni 1944 ter dood veroordeeld. Moeder en dochter werden via verschillende tussenstations overgebracht naar de gevangenis van Waldheim. [4] Dick bleef achter in Sint-Gillis en werd op 2 september 1944 gedeporteerd op de zogeheten "nazi ghost train" en trein die dermate werd gesaboteerd dat hij nooit Duitsland bereikte. Dick ontsnapte en bereikte veilig Brussel, een stad die kort daarna werd bevrijd.
Moeder en dochter werden op 13 april uit Waldheim bevrijd door het Rode Leger. Ze leerde na haar bevrijding dat haar executie was gepland op 22 mei. NA de oorlog leerde ze dat haar zus Madelon en diens echtgenoot ook waren gearresteerd, maar dat beiden ook de oorlog overleefden.
De nazi's hadden Charlotte de Duitse nationaliteit ontnomen en na de oorlog nam ze de Belgische nationaliteit aan, die ze zou behouden, ook nadat ze in de jaren '80 naar de USA verhuisde. Haar tweelingzus Madelon begon een boerderij in Uxbridge in Canada.
Werner, Charlottes stiefbroer uit haar vaders eerste huwelijk werd ingelijfd bij de wehrmacht en werd op het einde van de oorlog zwaar verwond door een sluipschutter die hem in de schedel trof waarna hij maanden in coma verbleef zodat hij de rest van zijn leven problemen ondervind. Charlotte onderhield contact met hem tot hij omstreeks 1995 overleed.
Onderscheidingen
Na de oorlog ontving Ambach meerdere onderscheidingen, o.m.[5]
- Medal of Freedom met bronzen palm
- Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945
- Ridder in de Orde van Leopold II
- Oorlogskruis
- Het Politieke Gevangenkruis 1940–1945
- King's Medal for Courage in the Cause of Freedom
Bronnen, noten en/of referenties
|