Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:O/ Evolutie volgens Rudolf Steiner

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 4 mrt 2019 om 17:46 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Antroposofische_evolutieleer&oldid=44515519 11 jul 2015)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De antroposofische evolutieleer[1] is gebaseerd op de ideeën van de Oostenrijkse esotericus Rudolf Steiner (1861-1925). Steiners evolutieleer is een belangrijke spil van de antroposofie en onderbouwt de filosofische visie van verscheidene antroposofische werkvelden: het antroposofisch onderwijs[2] (steiner-, waldorf- of vrijescholen), de biologisch-dynamische landbouw, De Christengemeenschap, de heilpedagogie, de euritmie en de antroposofische geneeskunde.[3]

Creationisme

Bestand:Schema antroposofische evolutieleer.gif
Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis, Rudolf Steiner, GA 100

De antroposofische evolutieleer behoort tot de stroming van het creationisme, waarin wordt gesteld dat mens en aarde zijn geschapen door een of meerdere geestelijke wezens. In de antroposofie wordt de mens, als uit de kosmos neergedaalde geest, gezien als beginpunt van de evolutie, waarna zich zogenaamde lagere levensvormen van de mens afscheidden.[4][5] Dit aspect van Steiners visie op evolutie werd sterk beïnvloed door de retardatietheorie van Ernst Haeckel(1834-1919).[6]De belangrijkste invloed op de vorming van Steiners evolutieleer kwam van de occultiste en theosofe Madame Blavatsky (1831-1891).[7][8]

In antroposofische kringen bekende onderzoekers op het gebied van de antroposofische evolutieleer zijn Herman Poppelbaum (1891-1919),[9] Wolfgang Schad (1935-)[10] en Jos Verhulst (1949-).[11]

Planetaire stadia

Volgens Rudolf Steiner hebben de aarde zoals wij die kennen en haar bewoners verschillende stadia doorlopen die hij benoemde als planeten, maar die echter nog weinig te maken hebben met de planeten die wij vandaag de dag zo noemen. Hij sprak dan ook liever over stadia, zeven om precies te zijn. Aan het stadium dat Aarde heet, zijn Saturnus, Zon en Maan voorafgegaan. In de toekomst zullen nog drie stadia volgen: Jupiter, Venus en Vulcanus. Om het onderscheid te maken met de huidige planeten sprak Steiner over ‘de oude Saturnus, de oude Maan, enz.’.[12]

Planeten als levende wezens

Bestand:Planetaire ontwikkelingsfasen volgens de antroposofische evolutieleer.jpg
Oude Saturnus - Oude Zon - Oude Maan - Aarde, Bordtekening uit GA 354

Doordat hoge geestelijke wezens op de planeetsferen inwerken, aldus Steiner, ontstaan krachtenwerkingen die voor evolutie zorgen. Dit gaat echter in periodes van rust en activiteit, waarbij de rustperiodes, gelegen tussen twee planetaire stadia, worden gezien als het zich terugtrekken van de hogere geesten om zich in de geestelijke wereld voor te bereiden op een volgende evolutieactiviteit. Hier ontstaat een gelijkenis met Steiners reïncarnatiegedachte, die erop neerkomt dat na het sterven (uittreden) de geestelijke kern van de mens zich terugtrekt in hogere regionen om zich voor te bereiden op een nieuw leven (reïncarnatie). Steiner sprak dan ook over de planeten als levende wezens of organismes. Die wezens leven in symbiose met hun bewoners, wat betekent dat planeet en bewoners een gelijklopende ontwikkeling doormaken.[13]

Ontstaan van de mens

Volgens Steiner is op de oude Saturnus, een chaotische warmtemassa, de kiem van het fysieke lichaam gelegd. Deze eerste aanleg voor het fysieke lichaam is echter in niets te vergelijken met wat wij daar nu onder verstaan. In het stadium van de oude Zon begint deze warmtemassa, dit warmtelichaam, zich nog meer te verdichten totdat het een lucht- of gasvorm heeft. Steiner noemde dit de vorming van het etherisch lichaam, wat de ‘zonnewezens’ een bewustzijn gelijkend op dat van planten schenkt. Na het zonnestadium volgt het maanstadium. Op de oude Maan wordt de op de oude Zon gevormde gasvorm getransformeerd tot een waterachtig lichaam, het astraallichaam genoemd. De maanwezens komen in deze fase tot een droombewustzijn. In de huidige planeetsfeer, die van de aarde, verdicht het lichaam zich tot zijn huidige staat en krijgt de mens waakbewustzijn. Volgens de antroposofische leer incarneert het ‘ik’, de individuele geest, wat de mogelijkheid schept tot zelfstandig denken. Na het indalen van het ‘ik’ kan er gesproken worden over een mens.[14]

Vierledig mensbeeld

In het voorgaande is Steiners vierledig mensbeeld te onderscheiden, dat onder andere wordt gebruikt in de steinerpedagogie.[15] In de antroposofische ontwikkelingspsychologie verbindt men aan het vierledig mensbeeld de zeven-jaar-cycli, die overeenkomen met de geschetste planetaire evolutie.

  1. Saturnus, fysiek lichaam, 0-7 jaar, opvoeding tot willen, kleuters
  2. Zon, etherisch lichaam, 7-14 jaar, opvoeding tot voelen, lagere school
  3. Maan, astraallichaam, 14-21 jaar, opvoeden tot denken, middelbaar
  4. Aarde, Ik-lichaam, 21-28 jaar, ontwikkeling zelfstandig denken

Volgens Steiners theorie zijn kinderen nog geen mensen, maar wordende mensen. Vandaar de door antroposofische scholen gebruikte slagzin: "Worden wie je bent".[16] In Steiners context is een mens pas waarlijk mens wanneer hij aan zelfstandig denken is toegekomen (21 jaar).

Atlantis en Manu

Bestand:Adam and Eve and Lemuria to Atlantis.jpg
Beschrijving van hoe hogere geesten de aarde in zeven 'dagen' hebben geschapen. (Rudolf Steiner, GA 122)

Steiner gaf aan wanneer volgens hem de eerste mens of mensheid verscheen:

„Men moet voor ogen houden dat men aan het einde van de Atlantische tijd met drie soorten mensachtige wezens te maken had ... de volgende mededelingen hebben betrekking op de overgang van het vierde wortelras [Atlantisch] naar het vijfde wortelras [Arisch].”
R. Steiner, Aus der Akasha Chronik[17]

Steiner wist te vertellen dat uit één groep van drie mensachtige groepen een nieuw "wortelras" voortkwam dat tot de hedendaagse mensheid behoort. De op aarde ontstane wortelrassen worden ingedeeld in tijdvakken: Polaris, Hyperborea, Lemurië, Atlantis en na-Atlantis (of Arisch tijdvak). Ariërs ontstonden dus in de overgang van het vierde naar het vijfde wortelras. Steiner beweerde dat een groot leider, in de esoterische literatuur bekend als Manu, uit de derde groep Atlantiërs er een aantal uitkoos om de nieuwe mensheid vorm te geven. Volgens Steiner is Manu de stamvader van de hedendaagse mens, die volgens de mythe zijn volk redt van de zondvloed.

Atlantische tijdvak

Volgens de antroposofische tijdschaal ziet het Atlantische tijdvak er als volgt uit:

  1. Atlantische periode: 24.000 v.Chr.: differentiatie vier archaïsche types
  2. Atlantische periode: 21.600 v.Chr.: spirituele vorming van de mensheid
  3. Atlantische periode: 19.400 v.Chr.: vorming van rassen (Tolteken)
  4. Atlantische periode: 17.300 v.Chr.: vorming van Toeraniërs, eerste tekenen van decadentie
  5. Atlantische periode: 15.100 v.Chr.: Tolteken trekken naar Amerika, eerste teken van mentale en op zichzelf gericht zielsactiviteit, wat samenvalt met de vorming van de Semieten
  6. Atlantische periode: 13.800 v.Chr.: vorming Oude Soemeriërs, ontwikkeling van astronomisch denken en sociale orde
  7. Atlantische periode: 10.500 v.Chr.: grote migratiegolven, ondergang Atlantis door zondvloed

Het volgende tijdvak is het huidige, het Arische of na-Atlantische, opgedeeld in vijf periodes. De overgang van het vierde of Atlantische wortelras naar het vijfde of Arische wortelras is rond 7900 voor Christus te situeren. Sinds de vijftiende eeuw bevindt de aarde zich in de vijfde na-Atlantische periode. Het is vanaf de beschrijving van het na-Atlantische tijdvak dat in het schema, gebaseerd op Steiners geschiedenisinterpretatie, elementen beginnen voorkomen die in dezelfde lijn liggen als de op wetenschappelijke bronnen gebaseerde, officiële geschiedenis.

Steiners bronnen

Waar Steiner zijn waarnemingen over Atlantis haalde, benadrukte hijzelf in het voorlaatste hoofdstuk van de Akashakroniek. Men zou volgens hem het verdwenen continent ‘helderziend kunnen onderzoeken’ en dan kunnen zien dat ‘Atlantis zich ergens als landmassa bevond en een groot gebied bestreek van wat nu de Atlantische Oceaan is waar onze voorvaderen in een nevelland leefden’ en ‘deze feiten door zuiver bovenzinnelijke waarneming zijn bekomen’.[18] En het was de grote mensheidsleider die zijn volk uit de nevelen van Atlantis leidde en zo voorkwam dat ze ten onder gingen. De mythologische Manu was volgens Steiner en gelijkgezinden ontegensprekelijk een historische figuur, afkomstig van een mythologisch eiland dat is verdwenen zonder een spoor na te laten.

Volgens de Duitse historicus Helmut Zander haalde Steiner zijn ideeën over Atlantis onder andere uit de science-fictionroman The coming race van Edward Bulwer-Lytton.[19]

Toekomstige evolutie

In de fasen na de aardeontwikkeling (Jupiter, Venus en Vulcanus) worden de vier bekomen lichamen nog meer vergeestelijkt. Deze toekomst laat nog wel ettelijke duizenden jaren op zich laat wachten.

Bronnen, noten en/of referenties

Verwijzingen
  1. º Anthroposophie in Deutschland. Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945. 2 Bände. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2007, p.636
  2. º Denominatie antroposofisch onderwijs - Onderwijsinspectie.nl
  3. º Helmut Zander, Anthroposophie in Deutschland – Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945, Vandenhoeck & Ruprecht 2007
  4. º Rudolf Steiner, Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis, GA 100, Rudolf Steiner Verlag 1981
  5. º (afbeelding)
  6. º S. Blancke, Wetenschap naar antroposofisch believen, Wonder en is gheen wonder 3, 2004
  7. º Helmut Zander, Anthroposophie in Deutschland – Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945, Vandenhoeck & Ruprecht 2007
  8. º P. Staudenmaier, Between occultism and racism, Anthroposophy and the politics of race and nation in Germany and Italy 1900-1945, dissertatie Cornell University, 2010
  9. º H. Poppelbaum, Mens en dier, Vrije Geestesleven 1973 (Mensch und Tier, Goetheaneum 1928)
  10. º W. Schad, Man and Mammals – Toward a biology of form, Waldorf Press Adelphi University, NY 1977 (Säugetiere und Mensch – Zur Gestaltbiologie von Gesichtspunkt der Dreigliederung, Freies Geistesleben 1971)
  11. º J. Verhulst, Der Erstgeborene Mensch und höhere Tiere in der Evolution, Freies Geistesleben 1999
  12. º M. Hulspas en J.W. Nienhuys, Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudo-wetenschappen, De Geus 2002
  13. º R. Steiner, Wetenschap van de geheimen der ziel, W. de Haan 1924
  14. º R. Steiner, Wetenschap van de geheimen der ziel, W. de Haan 1924
  15. º R. Steiner, De opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie, Vrij Geestesleven 1992
  16. º Brochure: ‘Met hart en ziel naar de Rudolf Steinerschool’, Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen
  17. º R. Steiner, Aus der Akasha Chronik, Rudolf Steiner Verlag 1986
  18. º R. Steiner, Aus der Akasha Chronik, Rudolf Steiner Verlag 1986
  19. º Helmut Zander, Anthroposophie in Deutschland – Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945, Vandenhoeck & Ruprecht 2007
rel=nofollow
rel=nofollow