François Van Campenhout

François Van Campenhout (Brussel, 5 februari 1779 - aldaar, 24 april 1848) was een Belgisch zanger, violist, dirigent, componist en vrijmetselaar.

Hij was de zoon van Philippe Joseph Van Campenhout (Huldenberg, 1742 - ?), een hotelier te Brussel. Hij componeerde het Belgisch Vaderlands Lied, de Brabançonne in het nabij de Muntschouwburg te Brussel gelegen artiestencafé Cantoni op een tekst van de uit Lyon (F) afkomstige Louis Dechet (artiestennaam: Jenneval). Deze tekst was kort daarvoor reeds op muziek gezet door Louis De Mesmacker, maar deze versie werd door het publiek niet voldoende begeesterend gevonden. Reeds op 12 september 1830 werd het lied in de Muntschouwburg uitgevoerd. Het werd geplaatst als intermezzo tussen de scenes net zoals op dezelfde avond het lied La Garde Bourgeoise - 'à la population de Bruxelles' (De burgerwacht, opgedragen aan de Brusselse bevolking) van de uit Toulouse afkomstige dichter en componist Eugène de Pradel (1784 - 1857). In die tijd bestond een voorstelling in de opera vaak uit verscheidene lyrische scenes zonder onderling dramatisch verband. De voorstellingen zelf konden zich blijkbaar in die periode niet steeds onttrekken aan een zekere woeligheid en hiervan werd door politieke agitatoren in toenemende mate misbruik gemaakt.

Vóór de Belgische omwenteling, meer bepaald vanaf 1803, was Van Campenhout vooral actief als operazanger in Frankrijk onder de naam Campenaut. Tijdens de uitbraak ervan in 1830 was hij op weg naar Den Haag om er directeur van het Koninklijk Theater te worden, maar werd door een ijlbericht vanuit Brussel gevraagd om terug te keren en zich bij de opstandelingen te voegen.

Werk

Opera

Grotius ou le chateau de Louvesteyn (Grotius en het slot Louvesteyn) (Opera)
Juanila, la femme du pêcheur (Juanila de vissersvrouw) (Muziekdrama)
La tempête (De storm) (Scene voor Bariton, koor en orkest)
Le passe-partout et les trois oncles (Eén loper, drie oompjes) (Komische opera), eerste opvoering te Gent op 15 maart 1826