Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:O/ Evolutie volgens Rudolf Steiner

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 4 mrt 2019 om 18:02 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Antroposofische_evolutieleer&oldid=52711572 30 nov 2018 stukje ‎ Pieterhawitvliet)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De antroposofische evolutieleer[1] is gebaseerd op de ideeën van de Oostenrijkse esotericus Rudolf Steiner. In de wetenschap wordt Steiners evolutieleer niet serieus genomen.[2]

Creationisme

Bestand:Schema antroposofische evolutieleer.gif
Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis, Rudolf Steiner, GA 100

De antroposofische evolutieleer is geen evolutietheorie, maar een leer gebaseerd op vaststaande aannames of dogma's. De leer behoort tot de stroming van het creationisme, waarin wordt gesteld dat mens en aarde zijn geschapen door een of meerdere geestelijke wezens. In de antroposofie wordt de mens, als uit de kosmos neergedaalde geest, gezien als beginpunt van de evolutie, waarna zich zogenaamde lagere levensvormen van de mens afscheidden (zie de nevenstaande afbeelding).[3] Dit aspect van Steiners visie op evolutie werd sterk beïnvloed door de recapitulatietheorie van Ernst Haeckel (1834-1919).[4] De belangrijkste invloed op de vorming van Steiners evolutieleer kwam van de occultiste en theosofe Madame Blavatsky (1831-1891).[5][6]

In antroposofische kringen bekende onderzoekers op het gebied van de antroposofische evolutieleer zijn Herman Poppelbaum (1891-1919),[7] Wolfgang Schad (1935-)[8] en Jos Verhulst (1949-).[9]

Planetaire stadia

Volgens Rudolf Steiner hebben de aarde zoals wij die kennen en haar bewoners verschillende stadia doorlopen die hij benoemde als planeten, maar die echter nog weinig te maken hebben met de planeten die wij vandaag de dag zo noemen. Hij sprak dan ook liever over stadia, zeven om precies te zijn. Aan het stadium dat Aarde heet, zijn Saturnus, Zon en Maan voorafgegaan. In de toekomst zullen nog drie stadia volgen: Jupiter, Venus en Vulcanus. Om het onderscheid te maken met de huidige planeten sprak Steiner over ‘de oude Saturnus, de oude Maan, enz.’.[10]

Planeten als levende wezens

Bestand:Planetaire ontwikkelingsfasen volgens de antroposofische evolutieleer.jpg
Oude Saturnus - Oude Zon - Oude Maan - Aarde, Bordtekening uit GA 354

Doordat hoge geestelijke wezens op de planeetsferen inwerken, aldus Steiner, ontstaan krachtenwerkingen die voor evolutie zorgen. Dit gaat echter in periodes van rust en activiteit, waarbij de rustperiodes, gelegen tussen twee planetaire stadia, worden gezien als het zich terugtrekken van de hogere geesten om zich in de geestelijke wereld voor te bereiden op een volgende evolutieactiviteit. Hier ontstaat een gelijkenis met Steiners reïncarnatiegedachte, die erop neerkomt dat na het sterven (uittreden) de geestelijke kern van de mens zich terugtrekt in hogere regionen om zich voor te bereiden op een nieuw leven (reïncarnatie). Steiner sprak dan ook over de planeten als levende wezens of organismes. Die wezens leven in symbiose met hun bewoners, wat betekent dat planeet en bewoners een gelijklopende ontwikkeling doormaken.[11]

Ontstaan van de mens

Volgens Steiner is op de oude Saturnus, een chaotische warmtemassa, de kiem van het fysieke lichaam gelegd. Deze eerste aanleg voor het fysieke lichaam is echter in niets te vergelijken met wat wij daar nu onder verstaan. In het stadium van de oude Zon begint deze warmtemassa, dit warmtelichaam, zich nog meer te verdichten totdat het een lucht- of gasvorm heeft. Steiner noemde dit de vorming van het etherisch lichaam, wat de ‘zonnewezens’ een bewustzijn gelijkend op dat van planten schenkt. Na het zonnestadium volgt het maanstadium. Op de oude Maan wordt de op de oude Zon gevormde gasvorm getransformeerd tot een waterachtig lichaam, het astraallichaam genoemd. De maanwezens komen in deze fase tot een droombewustzijn. In de huidige planeetsfeer, die van de aarde, verdicht het lichaam zich tot zijn huidige staat en krijgt de mens waakbewustzijn. Volgens de antroposofische leer incarneert het ‘ik’, de individuele geest, wat de mogelijkheid schept tot zelfstandig denken. Na het indalen van het ‘ik’ kan er gesproken worden over een mens.[11]

Vierledig mensbeeld

In het voorgaande is Steiners vierledig mensbeeld te onderscheiden, dat onder andere wordt gebruikt in de steinerpedagogie.[12] In de antroposofische ontwikkelingspsychologie verbindt men aan het vierledig mensbeeld de zeven-jaar-cycli, die overeenkomen met de geschetste planetaire evolutie.

  1. Saturnus, fysiek lichaam, 0-7 jaar, opvoeding tot willen, kleuters
  2. Zon, etherisch lichaam, 7-14 jaar, opvoeding tot voelen, lagere school
  3. Maan, astraallichaam, 14-21 jaar, opvoeden tot denken, middelbaar
  4. Aarde, Ik-lichaam, 21-28 jaar, ontwikkeling zelfstandig denken

Volgens Steiners theorie zijn kinderen nog geen mensen, maar wordende mensen. Vandaar de door antroposofische scholen gebruikte slagzin: "Worden wie je bent".[13] In Steiners context is een mens pas waarlijk mens wanneer hij aan zelfstandig denken is toegekomen (21 jaar).

Atlantis en Manu

Bestand:Adam and Eve and Lemuria to Atlantis.jpg
Beschrijving van hoe hogere geesten de aarde in zeven 'dagen' hebben geschapen. (Rudolf Steiner, GA 122)

Steiner gaf aan wanneer volgens hem de eerste mens of mensheid verscheen:

„Men moet voor ogen houden dat men aan het einde van de Atlantische tijd met drie soorten mensachtige wezens te maken had ... de volgende mededelingen hebben betrekking op de overgang van het vierde wortelras [Atlantisch] naar het vijfde wortelras [Arisch].”
R. Steiner, Aus der Akasha Chronik[14]

Ned.: R. Steiner, De Akashakroniek, Pentagon 2017.

Steiner wist te vertellen dat uit één groep van drie mensachtige groepen een nieuw "wortelras" voortkwam dat tot de hedendaagse mensheid behoort. De op aarde ontstane wortelrassen worden ingedeeld in tijdvakken: Polaris, Hyperborea, Lemurië, Atlantis en na-Atlantis (of Arisch tijdvak). Ariërs ontstonden dus in de overgang van het vierde naar het vijfde wortelras. Steiner beweerde dat een groot leider, in de esoterische literatuur bekend als Manu, uit de derde groep Atlantiërs er een aantal uitkoos om de nieuwe mensheid vorm te geven. Volgens Steiner is Manu de stamvader van de hedendaagse mens, die volgens de mythe zijn volk redt van de zondvloed.

Atlantische tijdvak

Volgens de antroposofische tijdschaal ziet het Atlantische tijdvak er als volgt uit:

  1. Atlantische periode: 24.000 v.Chr.: differentiatie vier archaïsche types
  2. Atlantische periode: 21.600 v.Chr.: spirituele vorming van de mensheid
  3. Atlantische periode: 19.400 v.Chr.: vorming van rassen (Tolteken)
  4. Atlantische periode: 17.300 v.Chr.: vorming van Toeraniërs, eerste tekenen van decadentie
  5. Atlantische periode: 15.100 v.Chr.: Tolteken trekken naar Amerika, eerste teken van mentale en op zichzelf gericht zielsactiviteit, wat samenvalt met de vorming van de Semieten
  6. Atlantische periode: 13.800 v.Chr.: vorming Oude Soemeriërs, ontwikkeling van astronomisch denken en sociale orde
  7. Atlantische periode: 10.500 v.Chr.: grote migratiegolven, ondergang Atlantis door zondvloed

Het volgende tijdvak is het huidige, het Arische of na-Atlantische, opgedeeld in zeven periodes. De overgang van het vierde of Atlantische wortelras naar het vijfde of Arische wortelras is rond 7900 voor Christus te situeren. Sinds de vijftiende eeuw bevindt de aarde zich in de vijfde na-Atlantische periode. Het is vanaf de beschrijving van het na-Atlantische tijdvak dat in het schema, gebaseerd op Steiners geschiedenisinterpretatie, elementen beginnen voorkomen die in dezelfde lijn liggen als de op wetenschappelijke bronnen gebaseerde, officiële geschiedenis.

Steiners bronnen

Waar Steiner zijn waarnemingen over Atlantis haalde, benadrukte hijzelf in het voorlaatste hoofdstuk van de Akashakroniek. Men zou volgens hem het verdwenen continent ‘helderziend kunnen onderzoeken’ en dan kunnen zien dat ‘Atlantis zich ergens als landmassa bevond en een groot gebied bestreek van wat nu de Atlantische Oceaan is waar onze voorvaderen in een nevelland leefden’ en ‘deze feiten door zuiver bovenzinnelijke waarneming zijn bekomen’.[14] En het was de grote mensheidsleider die zijn volk uit de nevelen van Atlantis leidde en zo voorkwam dat ze ten onder gingen. De mythologische Manu was volgens Steiner en gelijkgezinden ontegensprekelijk een historische figuur, afkomstig van een mythologisch eiland dat is verdwenen zonder een spoor na te laten. Volgens de Duitse historicus Helmut Zander haalde Steiner zijn ideeën over Atlantis onder andere uit de science-fictionroman The coming race van Edward Bulwer-Lytton.[5]

Toekomstige evolutie

In de fasen na de aardeontwikkeling (Jupiter, Venus en Vulcanus) worden volgens Steiner de vier bekomen lichamen nog meer vergeestelijkt. Deze toekomst zou nog wel ettelijke duizenden jaren op zich laten wachten.

Perceptie vanuit de academische wereld

In wetenschappelijke kringen wordt weinig aandacht besteed aan Steiners evolutieleer. Wanneer de leer in wetenschappelijke context wordt behandeld, is dit voornamelijk vanwege de rassentheorie die erin besloten ligt.[2] Volgens de historicus Helmut Zander is Steiners rassentheorie als onderdeel van een weldoordachte evolutieleer een structureel probleem in de antroposofie.

„...een centrale stelling in Steiner 's denken : de evolutiedoctrine. Steiner zag de ontwikkeling van rassen, zoals de kosmologie of de bewustzijnsgeschiedenis, als evolutieproces dat hij uiteindelijk op alle dimensies van de kosmos, van het leven en van de cultuur betrok. Hier ligt een centraal probleem van zijn racisme. Ze zijn de neerslag van een diep in de 19de eeuw geworteld evolutiedenken dat alle bereiken van zijn wereldbeschouwing vormde. Steiner formuleerde met zijn theosofisch sociaaldarwinisme een etnologie waarin het spreken over 'gedegenereerde', 'achtergebleven' of 'toekomstige' rassen geen 'uitglijders' zijn, maar het resultaat van een consequent doordachte evolutieleer'”
H. Zander, Anthroposophie in Deutschland[15]

Naast Helmut Zander is Peter Staudenmaier een deskundige op het gebied van de antroposofie die wijst op de centrale plaats van Steiners evolutieleer in het antroposofisch gedachtegoed.[16]

Praktische toepassing

De antroposofische evolutieleer vindt als centraal gegeven in het antroposofisch gedachtegoed weerklank in verscheidene werkvelden van de antroposofie.

Onderwijs

Waar het om de individuele ontwikkeling van de mens gaat, zoals bij de vrijeschoolpedagogie(k) wordt er alleen een verband gevonden tussen Steiners evolutietheorie en het jonge kind tot 7 jaar. Voor díe leeftijd geldt volgens Steiner dat deze de Lemurische en Atlantische fase herhaalt[17]. Over deze herhaling wordt in 1919 wanneer de 1e vrijeschool wordt opgericht – en daarna bij het samenstellen van het leerplan – niet meer gesproken. Een logisch vervolg zou zijn geweest dat Steiner voor vanaf het 7e jaar, bij het gebruik maken van zijn evolutionaire model een herhaling van de na-atlantische fasen had genomen, dus een herhaling van de Oer-Indische fase. Dat doet hij echter niet – in tegendeel – hij verklaart deze fase op een bepaalde manier van toepassing op een veel latere leeftijd: 45jr en de fase die volgt op de Oer-Indische gaat vervolgens vooraf aan de leeftijd waarbij de Oer-Indische fase geldt (35jr). Met deze omkering wordt de basisschoolleeftijd niet bereikt[18]. Dat is echter in tegenspraak met opmerkingen uit 1907: ‘Vanaf de tandenwisseling tot aan de puberteit wordt de ontwikkelingsfase herhaald waarin de grote geestelijke leiders van de mensheid werkzaam waren.' Die fase duurt tot de 12e eeuw.. In zijn latere voordrachten wijst Steiner Haeckels recapitulatiegedachte als basis voor het onderwijs af[19]. Van Oort is hier een andere mening toegedaan[20]. Steiner komt niet meer terug op ‘herhaling van fasen’. Op de voorgrond komt te staan de vraag wat een kind voor zijn ontwikkeling nodig heeft [21]. Vanaf de start van de 1e waldorfschool in Duitsland is er van een recapitulatiemodel voor de opbouw van het curriculum van de school nooit sprake geweest:[22]. I.p.v. op evolutie, is de grootste nadruk komen te liggen op de ontwikkelingsfasen van het kind[23]. Leerstof is geworden tot ondersteuning van die ontwikkeling en geeft slechts zijdelings soms aanleiding een vergelijking te maken tussen de bewustzijnsontwikkeling van de mensheid en die van de individuele mens waarbij geen stricte historische chronologie gehanteerd kan worden[24]. Bus en Kruizenga beweerden dat het leren lezen en schrijven op de vrijeschool wordt opgebouwd aan de hand van culturele ontogenese en fylogenese. Daarvoor wordt in Steiners gezichtspunten voor het schrijven en lezen echter geen basis gevonden: ‘Wij hoeven hierbij niet cultuur-historisch te werk te gaan’[25]. In o.a. het leerplan voor het steinerschoolonderwijs in Vlaanderen worden geen aanwijzingen gevonden voor een opbouw die gebaseerd zou zijn op een gedegen uitgewerkt concept à la Haeckel in culturele zin[26].

Onderzoek

Bestand:Dornach - Goetheanum - Grosser Saal2.jpg
Dornach - Goetheanum - Grote zaal - plafondschildering evolutie

In het Louis Bolk Instituut voor onderzoek en advies ter bevordering van duurzame landbouw, voeding en gezondheid wordt vanuit een antroposofische benadering van evolutie via de fenomenologische methode geprobeerd om aan te tonen dat evolutie niet verloopt zoals de wetenschappelijk evolutieleer die verklaart, namelijk aan de hand van het ontstaan van de soorten door natuurlijke selectie, maar dat soorten ontstaan door een retardatieproces. De embryologie en het begrip neotenie spelen in deze antroposofische benadering een grote rol.[27]

Kunst

In het Goetheanum, de hoofdzetel van de Antroposofische Vereniging in het Zwitserse Dornach, beeldt een plafondschildering de evolutie van de mensheid af aan de hand van Steiners visie.

Bronnen, noten en/of referenties

Verwijzingen
  1. º Anthroposophie in Deutschland. Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945. 2 Bände. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2007, p.636
  2. 2,0 2,1 Husmann-Kastein J., Schwarz-Weiss-Konstruktionen im Rassebild Rudolf Steiners, Vortragsmanuskript Tagung: Anthroposophie – kritische Reflexionen, Humboldt Universtität Berlin 2006
  3. º Rudolf Steiner, Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis, GA 100, Rudolf Steiner Verlag 1981
  4. º S. Blancke, Wetenschap naar antroposofisch believen, Wonder en is gheen wonder 3, 2004
  5. 5,0 5,1 Helmut Zander, Anthroposophie in Deutschland – Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945, Vandenhoeck & Ruprecht 2007
  6. º P. Staudenmaier, Between occultism and racism, Anthroposophy and the politics of race and nation in Germany and Italy 1900-1945, dissertatie Cornell University, 2010
  7. º H. Poppelbaum, Mens en dier, Vrije Geestesleven 1973 (Mensch und Tier, Goetheaneum 1928)
  8. º W. Schad, Man and Mammals – Toward a biology of form, Waldorf Press Adelphi University, NY 1977 (Säugetiere und Mensch – Zur Gestaltbiologie von Gesichtspunkt der Dreigliederung, Freies Geistesleben 1971)
  9. º J. Verhulst, Der Erstgeborene Mensch und höhere Tiere in der Evolution, Freies Geistesleben 1999
  10. º M. Hulspas en J.W. Nienhuys, Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudo-wetenschappen, De Geus 2002
  11. 11,0 11,1 R. Steiner, Wetenschap van de geheimen der ziel, W. de Haan 1924
  12. º R. Steiner, De opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie, Vrij Geestesleven 1992
  13. º Brochure: ‘Met hart en ziel naar de Rudolf Steinerschool’, Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen
  14. 14,0 14,1 R. Steiner, Aus der Akasha Chronik, Rudolf Steiner Verlag 1986
  15. º H. Zander, Anthroposophie in Deutschland. Theosophische Weltanschauung und gesellschaftliche Praxis 1884–1945. 2 Bände. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2007, p.636
  16. º Peter Staudenmaier, Between Occultism and Nazism: Anthroposophy and the Politics of Race in the Fascist Era, Brill 2014 https://epublications.marquette.edu/marq_fac-book/195/
  17. º Steiner GA55 http://fvn-rs.net/index.php?option=com_content&view=article&id=835:schulfragen-vom-standpunkt-der-geisteswissenschaft-berlin-24-januar-1907&catid=44:ga-55-die-erkenntnis-des-uebersinnlichen-in-unserer&Itemid=3
  18. º Steiner GA 301 http://fvn-rs.net/index.php?option=com_content&view=article&id=3040:vierter-vortrag-basel-23-april-1920-der-erzieher-als-bildner-des-zukuenftigen-menschlichen-seeleninhalts&catid=194:ga-301-die-erneuerung-der-paedagogisch-didaktischen&Itemid=14
  19. º Steiner GA 297 http://fvn-rs.net/index.php?option=com_content&view=article&id=2943:aus-welchem-geiste-kann-sich-eine-erziehungskunst-der-gegenwart-entwickeln-stuttgart-31-august-1919-nachmittags&catid=187:ga-297-idee-und-praxis-der-waldorfschule&Itemid=14
  20. º Henk van Oort, Lexicon antroposofie, Christofoor 2010
  21. º Steiner GA301 http://fvn-rs.net/index.php?option=com_content&view=category&id=194:ga-301-die-erneuerung-der-paedagogisch-didaktischen&Itemid=14&layout=default
  22. º Steiner GA 300ABC http://fvn-rs.net/index.php?option=com_content&view=category&id=191:ga-300a-konferenzen-mit-den-lehrern&Itemid=14&layout=default
  23. º Prof.Dr.Lievegoed Ontwikkelingsfasen van het kind, Zeist 2003
  24. º W. Govaerts, Visie op het secundair onderwijs – Onderzoeksrapport, Rudolf Steiner Academie 2002
  25. º Steiner GA 295 http://fvn-rs.net/index.php?option=com_content&view=category&id=185:ga-295-erziehungskunst-seminarbesprechungen-und-l&Itemid=14&layout=default
  26. º https://www.steinerscholen.be/wp-content/uploads/2016/06/Leerplan-basisscholen-versie-08.06.2014.pdf
  27. º G. van der Bie, Embryology - Early development from a phenomenological point of view, Louis Bolk Institute, 2001, reprint 2011
rel=nofollow
rel=nofollow