Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Regionaal informatie en expertise centrum
RIEC of Regionaal Informatie en Expertise Centrum
In 2009 zijn 10 Regionale Informatie en Expertise Centra in het leven geroepen met 1 Landelijk Informatie en Expertise Centrum, wiens directeur de Minister van Veiligheid en Justitie adviseert. De regionale informatie en expertise centra zijn op gericht om de samenwerking tussen verschillende overheidsorganen te bevorderen, daarbij worden op grote schaal en op geautomatiseerd wijze informatie uitgewisseld. RIEC's zijn convenantorganisaties zonder eigen rechtspersoonlijkheid, zij werken onder de verantwoordelijkheid van de partners. Deze partners zijn meestal gemeentes, politie, Openbaar Ministerie en de belastingdienst aangevuld met adhoc partners. Ook niet overheidsinstellingen, zoals banken, deurwaarders of energieleveranciers kunnen deelnemen.
Inmiddels bestaan de RIEC's 8 jaar. De oprichting is voorafgegaan door het pilotproject Alijda in Rotterdam. In Alijda zijn ervaringen opgedaan met de integrale aanpak van drugsoverlast in de oude stadswijken van Rotterdam. De werkwijze van de integrale aanpak lijkt op het eerste gezicht misschien sympathiek. Wie kan er tegen het bestrijden van zoiets als ondermijnende criminaliteit of georganiseerde criminaliteit zijn?
De realiteit is echter dat er rechtsstatelijk grote bezwaren bestaan. De bewust gekozen vocabulaire van het RIEC verhult dit. Opvallend is het gebrek aan debat over of wettelijke grondslag voor het RIEC, aangezien hier gebroken wordt met bestaande strafrechtelijke handhavingsstructuren.
Waar het primaat van de aanpak van criminaliteit, vervolging en bestraffing voorheen bij de politie, het openbaar ministerie en rechtspraak lag, worden deze drie facetten nu geheel door het bestuur naar zich toe getrokken.
In de praktijk betekent dit dat bij contacten van burgers met het bestuur, zij geen ambtenaar voor zich hebben die zich bezighoudt met het toetsen en verlenen van een vergunning of andere taken, maar met een crimefighter. De ambtenaar wordt getraind om de burger als een verdachte te behandelen. Dit op zichzelf is al bezwaarlijk. Ten eerste dient de goede trouw van de burger het uitgangspunt te zijn in een rechtstaat. Een burger hoeft niet te bewijzen dat hij zich niet bezighoudt met strafbare feiten. Ten tweede kan een burger zich niet meer permitteren om afwijkend gedrag te vertonen. Dit maakt hem verdacht of heeft nadelige gevolgen voor de hem betreffende besluiten.
Een ander gevaarlijk punt is dat het RIEC voortkomt uit de gedachte dat het mogelijk moet zijn om burgers of bedrijven, waartegen geen strafbare feiten bewezen kunnen worden, niettemin keihard aan te pakken. Het uitgangspunt hierbij De veronderstelling is dat deze ‘criminelen’ de rechters te slim af zijn. Het rechtsstatelijke uitgangspunt dat in dat geval ervan uitgegaan dient te worden dat deze mogelijk geen strafbare feiten heeft gepleegd, is hier verlaten. Het bestuur gaat zelf bepalen wie al dan niet crimineel is. De betrokkene zelf heeft geen kans zich hiertegen te verweren eenvoudigweg omdat de verdenking hem niet medegedeeld wordt. In de handleidingen van het RIEC wordt ambtenaren letterlijk geleerd hierbij hun onderbuikgevoelens te volgen.
Nadat een de subjecten in kaart zijn gebracht, vindt overleg plaats binnen het RIEC. Hierbij wordt een strategie bepaald welke convenantpartner met welke middelen op zal treden. Bevoegdheden worden als wapens ingezet. Het verbod op detournement de pouvoir wordt hiermee geïnstitutionaliseerd.
Het doel is om het subject het leven zuur te maken, hem op te jagen. In het door Pieter Tops en Jan Tromp geschreven boek "De Achterkant van Nederland" wordt deze handelwijze voor het eerst openlijk bevestigd. Let wel, de betrokkene heeft geen idee wat hem overkomt, aangezien elke openbaarheid over de binnen het RIEC gemaakt afspraken angstvallig vermeden wordt.
De RIEC-partners gaan bij voorkeur collectief te werk waarbij zoveel mogelijk wapens ingezet worden. Er wordt gezamenlijk met een bulldozer over de betrokkene heen gewalst. De betrokkene wordt bedolven onder dusdanig veel belastingaanslagen, sancties, boetes dwangsommen, bestuursdwangbesluiten en dergelijke dat het zowel financieel als praktisch nagenoeg onhaalbaar is zich te verweren. De betrokkene wordt verder het leven zuur gemaakt door vergunningen in te trekken of te weigeren, hem te onderwerpen aan een overvloed aan controles, zijn strafrechtelijke aangiftes worden niet in behandeling genomen, de reeks treiterijen zijn onafzienbaar. Let wel: er is door geen enkele rechter vastgesteld dat hij zich strafbaar gemaakt heeft.
Ook de bijstandsmoeder uit "de achterkant van Nederland", die uit pure nood een wietplantage in huis heeft, krijgt een dergelijk behandeling. Zij wordt vervolgd door justitie, de huurovereenkomst wordt beëindigd, de kosten van het opruimen worden verhaald, de bijstand wordt teruggevorderd, er worden belastingaanslagen opgelegd, het energiebedrijf legt een claim neer, etc. Het RIEC vindt dat zij een signaal af moeten geven aan de bijstandsmoeder dat een plantage geen uitweg is, dat dit echt niet kan. In werkelijkheid wordt zij verpletterd.
Er is nimmer serieus onderzoek gedaan naar (het antwoord) op de vraag of de georganiseerde criminaliteit daadwerkelijk infiltreert in het bestuur. Er is uitsluitend anekdotisch bewijs zoals dit verhaald wordt in "De Achterkant van Nederland", dat op de website van de politieacademie als "afgerond onderzoek" gepresenteerd is. Het boek is niet meer dan bijeengeraapte borrelpraat zonder enig bewijs of als wetenschappelijk te kwalificeren onderzoek. Sterker, veel van de naar voren gebrachte anekdotes roepen zonder nader onderzoek al vragen op over de geloofwaardigheid.
Bovenop de hiervoor genoemde bezwaren komt nog dat de werkwijze van het RIEC strijdig is met Europese regelgeving op het gebied van persoonsgegevens. Overigens is om de gegevensuitwisseling binnen het RIEC een wettelijke basis te geven een wijziging van de Wet Politiegegevens, de Wet bescherming persoonsgegeven en andere wetten doorgevoerd zonder dat daar een parlementair debat over terug te vinden is. Deze wijzigingen zijn mijns inziens strijdig met Europese regelgeving maar ook met de Wet bescherming persoonsgegevens zelf.