Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gebruiker:Rwbest/Kladblok
In de Windturbine-aerodynamica wordt de stroming en luchtdruk bij een windturbine bestudeerd. Moderne windturbines hebben 2 of 3 smalle wieken of vleugels. Amerikaanse windmolens, met veel meer wieken, lijken meer geschikt om de kracht van de wind op te vangen maar schijn bedriegt: door de helft van de wieken er uit te knippen deden ze het juist beter, wat te verklaren is door de stroming en de windkrachten te berekenen.
Betz limiet
De stromingsenergie wordt door een windmolen niet volledig omgezet in nuttig vermogen. De luchtstroom wordt bij de molen opgestuwd en stroomt er gedeeltelijk omheen. Als de molen weinig wind doorlaat kan ook weinig energie gewonnen worden. Te veel wind doorlaten is ook niet optimaal. Stel dat de windsnelheid vóór de molen v is en er achter av, met 0<a<1. Uit behoudswetten volgt dan dat van de energiestroom een deel
- <math>C_p=(1-a^2)(1+a)/2</math>
gewonnen kan worden. <math>C_p</math> is maximaal 16/27, dat is 59%, als <math>a=1/3</math>, de Wet van Betz. Iets meer wind doorlaten is niet erg; voor <math>a=1/2</math> is <math>C_p=9/16</math>, dat is 56%. De molen hoeft er dus niet "amerikaans" uit te zien.
Liftkracht
Beschouw nu van een turbinevleugel met lengte <math>R</math> een stuk ter lengte <math>{\rm d}r</math> op afstand <math>r</math> van de turbineas; <math>0<r<R</math>. De vleugelkoorde <math>k</math> is een functie van <math>r</math>. De hoeksnelheid van de vleugel is <math>\omega</math> rad/s (1 radiaal=<math>180/\pi</math> graden, het toerental is <math>30\omega/\pi</math> omwentelingen per minuut). De luchtstroom langs het stuk heeft een snelheid <math>\omega r</math> in het draaivlak en <math>2v/3</math> loodrecht daarop. Het vleugelstuk ondervindt een liftkracht afhankelijk van de hoek die het maakt met het draaivlak. Bij een bepaalde hoek <math>\beta</math> is de lift 0; als de hoek nog <math>\alpha</math> groter is is de liftkracht
- <math>{\rm d}K=\pi\alpha\rho\omega^2 r^2 k{\rm d}r</math> newton
volgens de theorie van dun vleugelprofiel[1]. De lifthoek <math>\alpha</math> heeft een optimale waarde bij 0,2-0,3 rad, voor grotere waarden neemt de lift sterk af (overtrek).
Vleugelvorm
De kracht <math>{\rm d}K</math> heeft een component <math>{\rm d}K (2v/3\omega r)</math> in de draairichting. Deze aandrijvende kracht vermenigvuldigd met de draaisnelheid <math>\omega r</math> levert een vermogen <math>{\rm d}P=(2v/3){\rm d}K</math> watt. Dit vermogen <math>{\rm d}P</math> vermenigvuldigd met het aantal vleugels <math>N</math>, moet gelijk zijn aan het vermogensverlies van de windstroom door een ringvormig oppervlak <math>2\pi r{\rm d}r</math> dat door het draaiende stuk beschreven wordt:
- <math>N{\rm d}P={2\over3}Nv\pi\alpha\rho\omega^2 r^2 k{\rm d}r
={16\over27}.{1\over2}\rho v^3 2\pi r{\rm d}r</math>
dus
- <math>Nk={{8v^2}\over{9\alpha\omega^2 r}}</math>
De formules voor de koorde <math>k</math> en de torsiehoek <math>\beta</math>
- <math>\beta+\alpha=2v/3\omega r</math>
als functie van de straal <math>r</math> bepalen de vleugelvorm. In de berekening is verondersteld dat de vleugeltipsnelheid veel groter is dan de windsnelheid, dus <math>\lambda=\omega R/v>>1</math>. Dan is <math>Nk<<2\pi r</math> voor de vleugel behalve dichtbij de as. Daar worden de de koorde en de torsiehoek kleiner gemaakt dan de formule aangeeft. Met een paar smalle vleugels en een hoge tipsnelheid, bv. <math>\lambda=8</math>, kan dus de kracht van de wind optimaal benut worden.
Overtrek
Als de windsnelheid verandert moet het toerental meegaan zodat <math>v/\omega</math> gelijk blijft. Dan verandert er niets in bovenstaande theorie. In de praktijk kan dat niet steeds. Variabel toerental combineert niet makkelijk met de vaste 50 Hz frequentie van de opgewekte elektriciteit. In elk geval moet het toerental bij een bepaalde windsnelheid <math>v_g</math> begrensd worden zodat de turbine niet op hol slaat.
De klassieke Deense windturbine, rond 1980, had een constant toerental omdat die via een versnellingsbak met vaste toerentalverhouding een synchrone draaistroommotor aandreef, direct netgekoppeld. Dat was aerodynamisch niet optimaal. Moderne windturbines hebben wel een variabel toerental voor <math>v<v_g</math>. Bij de Deense turbine werd het vermogen bij hoge windsnelheid <math>v>v_g</math> begrensd door overtrek. Dit is een eenvoudig en betrouwbaar middel tegen overbelasting dat nog steeds toegepast wordt in minder geavanceerde windturbines. Zie ook Windturbinevermogen.
Bronnen, noten en/of referenties |