Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Josephus van Oetelaar
Kartuizer Josephus van Oetelaar (Josephus d’Outelair) werd op 30 november 1610 gedoopt in Sint-Oedenrode in de Meierij als jonker Johannes van Oetelaar en was de zoon van jonker Arnold van Oetelaar die gehuwd was met Margaretha van Blocqueryen. Hij overleed op 21 maart 1677 als prior van het kartuizerklooster Sint Sophia van Constantinopel te Antwerpen. Hij was een neef van de bekende kartuizer Bruno van Oetelaar.
Kartuizer in Brussel
Josephus werd op 10 maart 1635 geprofest in het kartuizerklooster Onze-Lieve-Vrouw van Genade te Scheut bij Brussel. In 1635 zat hij samen met zijn broer kartuizer Willem van Oetelaar en zijn oom, de prior Bruno van Oetelaar, in het kartuizerklooster Onze-Lieve-Vrouw van Genade te Brussel. Mogelijk waren zij tot aan de dood van prior Bruno van Oetelaar op 29 december 1639 samen in dit klooster.
Kartuizer in Antwerpen
Vanaf 1646 was Josephus van Oetelaar coadjutor in het kartuizerklooster Sinte Sophia van Constantinopel te Antwerpen. Als coadjutor gaf hij in 1648 de opdracht aan Wenceslaus Hollar om etsen met afbeeldingen van het klooster te maken. Later werd Josephus in dit klooster procurator en prior. Tussen 1641 en 1652 was hij onder prior Daems procurator en coadjutor.
Kartuizerprior in Zeelhem
Rond 1652 verhuisde Josephus naar het kartuizerklooster Sint-Jan te Zeelhem bij Diest. Hij was de eerste van de familie Van Oetelaar die actief werd in de omgeving van Diest. Zijn tante Barbara Lelyon kocht in 1661 de heerlijke Vroonhoeven en De Groeve. Twee neven werden later vanaf 1667 bestuurlijk actief als drossaard van Diest. Van circa 1652 tot 1654 was hij hospes en waarschijnlijk vicarius in dit kartuizerklooster. In 1654 werd hij in het kartuizerklooster Sint-Jan te Zeelhem benoemd als opvolger van prior Pecquius en leidt hij dit klooster als prior tot het Generaal Kapittel van 1657. Onder zijn prioraat verwierven de kartuizers van Zeelhem verschillende percelen grond van de gemeenschap van Zeelhem, vooral in de jaren 1656 en 1657. In Zeelhem werd hij in 1657 direct opgevolgd door zijn broer kartuizer Willem van Oetelaar.
Kartuizerprior in Antwerpen
In 1657 verhuisde hij opnieuw en werd hij door het Generaal Kapittel als prior benoemd van het kartuizerklooster Sint Sophia van Constantinopel in Antwerpen. Josephus van Oetelaar was er de opvolger van Vincent Knibbe tot aan het Generaal Kapittel van 1664. Hij verwierf in Antwerpen verschillende huizen, renten en gronden voor Sint Sophia: in 1659 een huis in de Rochusstraat waar het klooster stond.
Betrokken bij de afwikkeling van de kartuizergoederen in de Meierij
In de vroege 17de eeuw werd het leven voor de kartuizers in de Meierij ernstig bemoeilijkt en uiteindelijk verhuisden zij naar Antwerpen. Het Antwerpse huis bleef via prior Josephus van Oetelaar optreden als rechthebbende op de goederen van het voormalige Vughtse klooster Sint Sophia van Constantinopel. Na de vrede van Münster (1648) ontstond er een geschil tussen het klooster van Sint Sophia van Constantinopel te Antwerpen en de Staten-Generaal van de Republiek over de eigendomsrechten van het vroegere kartuizerklooster. Na een langslepende gerechtelijke procedure werd in 1658 door prior Josephus van Oetelaar een compromis bereikt, waarbij overeengekomen werd dat de kartuizers tegen betaling van het enorme bedrag van 55.000 gulden aan de Staten-Generaal weer als eigenaars van de goederen werden erkend. Josephus van Oetelaar moest eigendommen van de kartuizerorde verkopen om dit gigantische bedrag bijeen te krijgen. In 1658 en vooral in 1659 verkocht hij namens de kartuizers de Meierijse bezittingen van het voormalige kartuizerklooster Sint Sophia van Constantinopel in Vught. Zo verkocht hij de belangrijkste Liempdse hoeve, namelijk het goed Ten Acker in buurtschap Kasteren te Liempde, samen met De Slijkhoeve of Leeg Hoeff in 1659 aan convooimeester en president-schepen van Den Bosch, Pieter Lus. In de maanden na het akkoord verkocht hij zeer veel onroerend goed, waaronder maar liefst tien hoeven in de Meierij, namelijk in Esch, Enschot, Boxtel, Udenhout, Oisterwijk, Son, twee hoeven in Boxtel en twee hoeven op Kasteren onder Liempde verder vier huizen te Vught, ’s-Hertogenbosch en Sint-Oedenrode en veel land te Den Dungen, ’s-Hertogenbosch, Rosmalen, Nuland, Boxtel, Liempde en de Hamse polder. Naast verschillende gebouwen zoals de genoemde hoeve kocht Pieter Lus, destijds president-schepen van Den Bosch van prior Josephus van Oetelaar ook de bossen van de kartuizers die nu nog bekend staan als de Gilders of Geelders. Naar hem is nog steeds de Lussedreef in de Geelders genoemd.
Josephus’ eerste periode als prior van kartuizerklooster Sint Sophia van Constantinopel duurt tot 1664 als hij opgevolgd wordt door Pierre-Antoine van Pecque.
Kartuizerprior in Brugge
In 1664 werd Josephus van Oetelaar prior in het kartuizerklooster het Genadedal te Sint-Kruis te Brugge. In de periode 1664-1669 werden daar meerdere gronden geruild om het terrein rond het klooster uit te breiden. Deze priorperiode van Josephus van den Oetelaar lag tussen zijn twee ambtsperioden als prior in het kartuizerklooster van Antwerpen.
Weer kartuizerprior in Antwerpen
Zijn tweede periode als prior van kartuizerklooster Sinte Sophia van Constantinopel begon in 1669 ten tijde van het Generaal Kapittel, toen hij prior Hugues Gaethoffs verving. Tegelijkertijd werd door het Generaal Kapittel de administratie van de kloosters van Kampen en de andere verwoeste huizen opgedragen aan prior Josephus van Oetelaar van het klooster Sinte Sophia van Constantinopel in Antwerpen. Ook in zijn tweede priorperiode in Antwerpen kocht hij gronden aan, onder andere in de omgeving van Melsele. Hij bleef prior van het kartuizerklooster Sint Sophia van Constantinopel tot zijn dood op 21 maart 1677. Deze datum werd in het kartuizercalendarium opgenomen. Hij werd hetzelfde jaar opgevolgd door prior Hugues Simons.
Bronnen
|