Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jan Spaander: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jan_Spaander&oldid=53695908 25 apr 2019 14)
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jan_Spaander&oldid=53716467 28 apr 2019)
Regel 1: Regel 1:
<big>1914-1988</big>
Dr. '''Jan Spaander''' (roepnaam '''Jip''') (6 december [[1914]], [[Oostwoud]] - 20 mei [[1988]] [[Amsterdam]]) (woonplaats Bilthoven) was in zijn laatste functie Directeur Generaal van het [[Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu|Rijksinstituut voor de Volksgezondheid]].
 


  <big>1. '''BIOGRAFIE'''</big>
==Biografie==
===Opleiding===
Rijks HBS Hoorn (1931) ; Medicijnen UvA (1938) ; Promotie ( 1942 “Over het Bewaren van Bloed”) ; Doctor Honoris Causa in de Geneeskunde voor zijn grote verdienste op het gebied van de Volksgezondheid (1980)


Dr. '''Jan Spaander''' (roepnaam in professionele kringen: Jip) Geboren 6 december 1914 te Oostwoud.<br>
===Loopbaan en functies===
Overleden 20 mei 1988 in het AMC te Amsterdam (woonplaats Bilthoven)<br>
'''Ouders''': Pieter Gerritzoon Spaander 1886-1962 en Vokeltje Ruiter 1889-1985<br>
'''Gehuwd''' met C. M. Carsjes (Roepnaam Noontje) 1941, weduwnaar sinds januari 1944<br>
Zoon: Pieter-Joannes 1943<br>
'''Hertrouwd''' met C.C.M. Spaander (roepnaam Corrie) 1946<br>
Dochter: Maria Vokeltje Anneke 1948<br>
Zoon: Melgert 1949<br>
Zoon: Maarten Geurt 1952<br>


'''Opleiding''': Rijks HBS Hoorn (1931) ; Medicijnen UvA (1938) ; Promotie ( 1942 “Over het Bewaren van Bloed”) ; Doctor Honoris Causa in de Geneeskunde voor zijn grote verdienste op het gebied van de Volksgezondheid (1980) <br>
Loopbaan: arts-assistent Binnen Gasthuis (1939-1943) ; Directeur Centraal Laboratorium Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (1943-1950) ; Algemeen Directeur van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid RIV (1950-1980). In 1984 ontstond door samenvoeging van het RIV, het Rijksinstituut voor Drinkwater-voorziening (RID) en de Stichting Verwijdering Afvalstoffen, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM ) <br>
Gedurende zijn loopbaan in het RIVM heeft Jan Spaander zijn bijdragen geleverd aan o.m. de volgende internationale en nationale commissies:<br>
[[WHO|Wereldgezondheidsorganisatie]] Consultancies:
* WHO Expert Panel on Public Health Laboratories
* WHO Advisory Group on the Collaboration of Public Health of Public Health Laboratories in Europe
* WHO/IAEA/FAO Expert Committee on Irradiated Food
* WHO Standardization of diagnostic methods and materials
* WHO Health Related monitoring of environment
* WHO Expert Panel on Biological Standardization
* WHO Conference on Research and Development of Biologicals<br>
International Governmental Bodies: Voorzitter van:
* Intern. Comitte for Standardization in Haematology 
* Committee Radioactivity of the International Committee for the Protection of the Rhine aganist Pollution
* Scientific and Technical Committee for the Research of Man-made mineral fibers<br>
Voorzitter en lid van: 
* Landelijke Stuurgroep Onderzoek Milieuhygiëne
* Milieu Effect Rapportage (MER)
* Commissie Planning Milieuhygiënisch Onderzoek van TNO
* Coördinatie Commissie Kwaliteitsbeheersing Laboratoriumonderzoek
* Commissie Algemeen Besluit van de Advies Commissie Warenwet<br>


===Levenswerk===


  <big>2.  '''LOOPBAAN & FUNCTIES'''</big><br>
Periode 1939-1943<br>
 
In 1938 werd Prof. Borst was aangesteld als hoogleraar interne geneeskunde aan de Medische Faculteit van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Jan Spaander werd begin 1939 door Prof. J.G.G. Borst aangenomen als arts-assistent interne geneeskunde. In september 1939, direct na het uitbreken van WO II werd Jan Spaander gemobiliseerd als geneeskundig reserveofficier van de gezondheid van het Nederlandse leger. In deze periode van mobilisatie besloot het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode kruis, in samenwerking met de hoofdinspecteurs van de militaire geneeskundige dienst en van de volksgezondheid, de bestaande vredes-donordiensten van het Rode Kruis te bundelen. De bedoeling was om zo tot een landelijke dienst te komen, die - zowel in oorlogs- als in vredestijd - over een groot aantal vrijwillige bloeddonors (streefgetal 100.000) zou kunnen beschikken. <ref>Tellegen, A.O.H. Ervaringen opgedaan bij organiseren van bloedtransfusiediensten voor oorlogstijd. N.T.v.G. 84, (1940) 2528</ref> Er werd een Centrale Bloedtransfusie Commissie ingesteld met een eigen budget en operationele bevoegdheden. Het bestuur van deze commissie richtte twee civiel/militaire conserveerinrichtingen in: een in Amsterdam in het Binnen Gasthuis onder leiding van Prof. Dr. J.G.G. Borst (Conserveerinrichting-Noord) en de ander in Rotterdam (Conserveerinrichting-Zuid). Deze conserveerinrichtingen zouden bij oorlogshandelingen in Nederland grote hoeveelheden geconserveerd bloed kunnen bereiden en leveren aan de militaire en burgerlijke geneeskundige diensten. <ref>Centrale Bloedtransfusie-Commissie NRK. Overzicht van de werkzaamheden der Nederlandsche Roode Kruis Bloedtransfusiediensten tijdens de oorlogsdagen en daarna. Den Haag, 1 februari 1942</ref> Besloten werd dat de Conserveerinrichtingen zouden werken met de door Prof. Borst ontwikkelde apparatuur. <ref>de Vries, A. De werkwijze der bloedconserveerinrichtingen van het Nederlandsche Roode Kruis. N.T.v.G. (1940) 1114</ref>. Als een van de zes conserveerinrichtingen in Amsterdam werd het Binnengasthuis aangemerkt, onder leiding van A. de Vries en de reserveofficier van gezondheid J. Spaander. De Conserveerinrichting-Zuid in Rotterdam werd door het bombardement van Rotterdam uitgeschakeld, gelukkig zonder persoonlijke verliezen. De Conserveerinrichting-Noord kwam tijdens de oorlogsdagen volop in actie. Zij leek prima in staat om te voorzien in de binnenlandse aanvragen.
Loopbaan: arts-assistent Binnen Gasthuis (1939-1943) ; Directeur Centraal Laboratorium Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (1943-1950) ; Algemeen Directeur (per 1 november 1966 Directeur Generaal) Rijks Instituut voor de Volksgezondheid RIV (in 1984 ontstond door samenvoeging van het RIV, het Rijksinstituut voor Drinkwater-voorziening (RID) en de Stichting Verwijdering Afvalstoffen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM ) (1950-1980)<br>
Ten gevolge van de capitulatie moest het militaire materieel worden afgestaan aan de Duisters. Het Rode Kruis en de Conserveerinrichting vielen daar niet onder. Het Hoofdbestuur van het Rode Kruis besloot om de aanwezige voorraad steriele Borstampullen in bruikleen te geven aan de Nederlandse ziekenhuizen. Prof. Borst en J. Spaander waren van mening dat het voor de instandhouding van het inmiddels opgebouwde landelijk militair/civiele transfusiedienst noodzakelijk was om deze Borst ampullen na gebruik te laten retourneren naar het Binnengasthuis. Zo konden deze ampullen na gebruik geprepareerd en gesteriliseerd worden voor hergebruik. <ref>Spaander, J. Verbetering van de bloedstransfusietechniek. N.T.v.G. 85 (1941) 271</ref>
 
Jan Spaander zette onder leiding van prof. Borst zijn onderzoek naar het proces van bewaren en van de houdbaarheidsduur van geconserveerd bloed in het Binnengasthuis voort. <ref>Spaander, J. en Hoorweg, P.G. Shocktoestand en Bloedtransfusie. Geneeskundige Bladen 38ste reeks (1941) nummer IX/X</ref> Dit leidde uiteindelijk tot zijn promotie in 1942 <ref>Spaander J. Over bewaard bloed. Proefschrift Gemeente Universiteit Amsterdam (1942)</ref> In datzelfde jaar werd Prof. Borst uit zijn kliniek verdreven en door de Duisters in het concentratiekamp Amersfoort geplaatst. De leiding ging over in handen van een medische SS-officier. Dit was reden voor Jan Spaander om te vertrekken uit de interne kliniek en met de hulp van de directie van het Binnengasthuis het laboratorium over te plaatsen naar een wat onopvallender hoek van het Binnengasthuis.<br>
WHO Consultancies: 
<br>
                                    WHO Expert Panel on Public Health Laboratories
1943-1950<br>
                                    WHO Advisory Group on the Collaboration of Public Health of Public Health Laboratories in Europe
Vanaf 1 januari 1943 werd er over dit laboratorium gesproken als het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) en werd Jan Spaander als directeur aangesteld door het Nederlandse Rode Kruis. Het CLB werd van zijn oprichting af – zij het onder bescherming van het Rode Kruis teken – een autonome van het Hoofdbestuur onafhankelijke instelling met eigen bronnen van inkomsten. Het CLB kreeg praktische bijstand van de betrouwbare leden van de afdeling Amsterdam van het Rode Kruis. Met alle steun die in de latere bezettingsjaren werd gegeven lukte het een goed functionerende vriesdrooginstallatie te bouwen. Deze installatie zorgde voor de aanmaak van een niet onaanzienlijke hoeveelheid gedroogd plasma die gebruikt kon worden voor het normale ziekenhuisgebruik van bloedtransfusies en plasmatransfusies. <ref>Mastenbroek, G.G.A. e.a. Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk. N.T.v.G. 88 (1947) 494</ref> Het distributiesysteem van het Centraal Laboratorium was er op gericht om de voorraden zo beperkt mogelijk te houden en deze in de ziekenhuizen zo groot mogelijk te houden. Op die manier zou het mogelijk zijn bij calamiteiten, zware bombardementen en verwachte bevrijdingsoperaties, in alle rayons zo effectief mogelijke hulp te kunnen verlenen aan de getroffenen. Gedurende de slag om Arnhem werden bij Apeldoorn ook de Engelse gewonden door de Bloedtransfusiedienst van bloed en bloedplasma voorzien met medewerking van de door de linies getrokken medewerkers van het CLB <ref>Spaander, J. Dutch blood-transfusion service during the German occupation. The Lancet (1947) 494</ref> Na de bevrijding in werd de primitieve behuizing van het CLB belangeloos door het personeel van de Amstel-brouwerij in hun vrije tijd gerestaureerd en kon in 1949 dit vernieuwde CLB onder grote internationale belangstelling geopend worden. Dankzij de internationale militaire contacten van Jan Spaander en zijn specialistische kennis van menselijk bloed was hij in 1946 al op de hoogte van de klinische effecten van hoge dosering van ioniserende straling ten gevolge van de atoombommen op de Japanse steden Nagasaki en Hiroshima. Na 1950 ontplooide het CBL zich verder onder leiding van Prof. J.J. van Loghem.<br>
                                    WHO/IAEA/FAO Expert Committee on Irradiated Food
<br>
                                    WHO Standardization of diagnostic methods and materials
1950-1980         
                                    WHO Health Related monitoring of environment
Van 1950 tot zijn pensionering in december 1979 was Doctor Jan Spaander eerst Algemeen Directeur en sinds 1966 Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
                                    WHO Expert Panel on Biological Standardization
Het RIV, dat in 1950 ongeveer 200 personeelsleden telde, huisde in die tijd in het Sterrenbos te Utrecht. Dit RIV was – volgens veel volksgezondheidsautoriteiten - bij lange na niet geworden wat het vanaf haar oprichting in 1910 had moeten zijn, namelijk: “een instituut om het Hygiënisch Staatstoezicht wetenschappelijk te doorstrálen”.<ref>prof. dr. J.J. van Loghem in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, oktober 1948)</ref>
                                    WHO Conference on Research and Development of Biologicals<br>
Dr. Spaander kon binnen twee jaar na aanvang van zijn functie een groots nieuwbouwproject starten in Bilthoven dankzij een bijdrage van de Marshall-hulpgelden na WO II. Het huidige instituut in Bilthoven - met de doorgroei in de periode die op zijn pensionering volgde - getuigt van zijn visionaire blik. Het RIV(M) verwierf in de 70-er jaren niet alleen nationaal maar ook internationaal aanzien. <ref>Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)</ref>
 
Voor dat scheppingsproces had dr. Spaander een visie ontwikkeld tijdens zijn Amsterdamse leerjaren bij prof. dr. van Loghem. In deze visie vormde de milieuhygiëne een essentieel onderdeel, nog vóór die term bestond. <br>
Lidmaatschap Internationale Organisaties:   
Het RIV beschikte vanouds over medici en veterinairen. Dr. Spaander breidde dit uit met andere discipline-beoefenaren, zoals onder meer chemici, biologen, farmaceuten, natuurkundigen, technici, en wiskundigen.<ref>Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Annual Report, Bilthoven 1978)</ref> <br>
a. Scientific Societies:        Royal Society of Health
Dr. Spaander was een wetenschapsman. Daarvan getuigen zijn talloze publicaties over bloedtransfusie, biologische standaardisatie, stralingsbescherming, de organisatie van de gezondheidsbescherming en de opzet van volksgezondheidslaboratoria, alsmede zijn internationale inspanningen.<ref>Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)</ref>
                                    Royal Society of Medicine
Bij zijn pensionering bekende dr. Spaander dat het hem dwars zat dat het instituut nog niet ‘af was’.<br>  
                                    Biochemical Society
                                    International Society of Hematology
                                    International Society of Blood Transfusion
                                    European Society of Nuclear Methods in Agriculture
                                    Gesellschaft für Nuklearmedizin, Berlin
                                    Honorary Member der Gesellschaft für Boden, Wasser und Lufthygiene
b. International Governmental Bodies: Voorzitter van:
                                    Intern. Comitte for Standardization in Haematology 
                                    Committee Radioactivity of the International Committee
                                      for the Protection of the Rhine aganist Pollution
                                    Scientific and Technical Committee for the Research of
                                    Man-made mineral fibers<br>
Lidmaatschap Nationale Organisaties:
                                    Nederlandse Internisten Vereniging NIV
                                    Nederlandse Vereniging voor Hematologie (NVvH)
                                    Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie NVKC
                                    Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)  
                                    Nederlandse Vereniging voor Radiobiologie NVRD
                                    Nederlandse Vereniging voor Oncologie NVvO 
                                    Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne (NVS)
                                    Vereniging voor Gezondheidsrecht (VGR)<br>
    
    
      Voorzitter en lid van: 
==Publicaties==
                                      Landelijke Stuurgroep Onderzoek Milieuhygiëne
                                      Milieu Effect Rapportage (MER)
                                      Commissie Planning Milieuhygiënisch Onderzoek van TNO
                                      Coördinatie Commissie Kwaliteitsbeheersing Laboratoriumonderzoek
                                      Commissie Algemeen Besluit van de Advies Commissie Warenwet<br>


      Lid van onder meer:   
''PUBLICATIES Dr.J.Spaander''<br>
                                      Centrale Raad voor de Volksgezondheid
                                      Gezondheidsraad
                                      Voedingsraad
                                      Raad inzake de Luchtverontreiniging
                                      Adviescommissie Warenwet
                                      Centrale Medische Bloedtransfusie Commissie
                                      Commissie Internationale Milieuvraagstukken
                                      Interdepartementaal Overleg Milieuvraagstukken/Wetenschapsbeleid/
                                      Kernenergie
                                      Nederlandse Stichting voor Medische Ontwikkelingssamenwerking<br>
 
 
Buiten het RIVM:                      Voorzitter Children’s International Summervillages (CISV)
                                      Voorzitter Nederlands Comité voor Kinderpostzegels
                                      Voorzitter Nederlandse Mozart Vereniging<br><br>
 
 
  <big>3.  '''LEVENSWERK'''</big><br>


Van 1950 tot zijn pensionering in december 1979 was Doctor Jan Spaander eerst Algemeen Directeur en sinds 1966 Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Toen hij in 1950 benoemd werd was hij nog maar 36 jaar oud. Daar was al een indrukwekkende carrière aan voorafgegaan als oprichter en directeur van het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis.
* Shocktoestand en bloedtransfusie, Geneesk. Bladen, 38e reeks, nr. IX/X (1941) 269-338 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
Dr. Spaander, werd door prof. dr. R.B.J.C. van Oort gekarakteriseerd als een man uit één stuk, rijk getalenteerd, ongelooflijk werklustig, taai vasthoudend, en weergaloos overtuigend. Hij is de bouwer, de vernieuwer en geestelijk vader van het na-oorlogse RIV. Dit instituut dat in 1950 ongeveer 200 personeelsleden telde, huisde in het Sterrenbos te Utrecht en – volgens veel volksgezondheidsautoriteiten - bij lange na niet geworden wat het vanaf haar oprichting in 1910 had moeten zijn, namelijk: “een instituut om het Hygiënisch Staatstoezicht wetenschappelijk te doorstrálen” (aldus prof. dr. J.J. van Loghem in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, oktober 1948). Dr. Spaander voelde zich uitgedaagd, vooral ook omdat het perspectief van de Marshall-hulpgelden lonkte, en ging in op het klemmende verzoek van prof. Dr. P. Muntendam: “bouw daar in Utrecht een verjongd en vernieuwd volksgezondheidsinstituut op”.
* Verbetering van de bloedtransfusietechniek, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde NTvG 85 (3) (1941) 272-276 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
Dr. Spaander zette er vanaf het eerste moment volledig zijn schouders onder, gaf zichzelf een proeftijd van twee jaar en kon nog tijdens die proeftijd een groots nieuwbouwproject starten in Bilthoven. Het huidige complex aldaar - met de doorgroei in de periode die op zijn pensionering volgde - getuigt van zijn visionaire blik en zijn enorme prestatievermogen.
* Een eenvoudige methode ter verkrijging van steriel bloedplasma, aangepast aan de bloedtransfusieapparatuur van het Ned. Roode Kruis, NTvG 85 (8)(1941) 776-780 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
Voor dat scheppingsproces had dr. Spaander een visie ontwikkeld tijdens zijn Amsterdamse leerjaren bij prof. dr. Van Loghem. In dat concept vormde [ook] de milieuhygiëne een essentieel onderdeel, nog vóór die term bestond. Het was alsof Spaander het in 1950 allemaal al had voorzien: de radioactieve neerslag door kernbomproeven (tegen 1960), de giftige chemische stoffen in het oppervlaktewater (tien jaar later), de grootschalige luchtverontreinigingsproblematiek uit diezelfde tijd. Het RIV beschikte vanouds over medici en veterinairen. Dr. Spaander breidde dit uit met tal van  andere discipline-beoefenaren, zoals onder meer chemici, biologen, farmaceuten, natuurkundigen, technici, en wiskundigen. “Ons land is”, zo zei hij wel erg bescheiden, “net klein genoeg om al die disciplines onder één dak te kunnen herbergen”.
* Over het bewaren van bloed, Proefschrift UvA, (1942) Ed. Ploegsma, Amsterdam<br>
Dr. Spaander was in hart en nieren een wetenschapsman. Daarvan getuigen zijn talloze publicaties over bloedtransfusie, biologische standaardisatie, stralingsbescherming, de organisatie van de gezondheidsbescherming en de opzet van volksgezondheidslaboratoria [komma] alsmede zijn internationale inspanningen. Bijna moeiteloos was het door hem vernieuwde en uitgebouwde RIV(M) al vroeg toegerust voor en opgewassen tegen de problemen van de milieuvervuiling toen deze zich in de 60-er jaren aandienden.
* Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk, NTvG 88 (25/26) (1944) 565-572 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
Prof. Dr. R. Gispen, een van de drie sectordirecteuren van het RIV(M) schetste Spaander’s belangrijkste eigenschap treffend, op de volgende wijze: ‘zijn enorme overtuigingskracht was de basis van al zijn successen. Als Spaander een doel voor ogen zag dan leefde hij in de geest al in de toekomst waarin dat doel bereikt is. Vanuit die geesteshouding sprak hij in zodanig concrete termen tegen je, dat je vrijwel direct tot de overtuiging kwam dat het eigenlijk te gek is om nog langer te talmen. Je schrok er zogezegd van dat de actuele situatie nog zo ver was verwijderd van Spaander’s ideaalbeeld’.  
* Dutch blood-transfusion service during the German occupation, The Lancet (1947) April 12, 494<br>
Bij zijn pensionering bekende dr. Spaander dat het hem dwars zat dat het instituut nog niet ‘af was’.  
* Sangue, plasma e derivati del plasma, Recenti progressie in Medicina, Vol. III (1) (1947)<br>
Dr. J. Spaander: de bouwer, de organisator, de wetenschapsman, de internationale autoriteit, met een vruchtbare combinatie van een uitstekend verstand en een enorme daadkracht. Misschien was hij  bij tijden een wat zakelijk overkomende leider, maar dat maakte hem niet minder bekwaam.<br>
* Neutralisatie van vaccinevirus door gamma-globuline, NTvG 93 (1949) 25 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
<br>
* Le rôle de la Croix-Rouge Neerlandaise dans le domaine de la tranfusion sanguine, Bruxelles-Medical 31 (3) (1951) 123-143<br>
  <big>4. '''PUBLICATIES'''</big><br>
* Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland, Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 3 en 4 (1951) 51-56<br>
* Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland (vervolg), Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 2 (1952) 161-181<br>
* Gammaglobuline, NTvG 97 (1953) 2938-29444<br>
* Medische consequenties van A, B en C oorlogvoering, Symposion Bescherming Bevolking en Gezondheidszorg, Amsterdam, Min. Binnenlandse Zaken en Min.       SoZa (1954) 87<br>
* Statistical analysis of blood and plasmatransfusion 1951-1952, Vox Sanguinis 4 (3-4) (1954) 81-88<br>
* Le sang et ses dérivés, Substances thérapeutiques d’origine humaine, Vos Sanguinis<br>
* De gevaren verbonden aan toenemend contact van de bevolking met ioniserende stralen, NTvG 100 (43) (1956) 3110-3118<br>
* De invloed van het gebruik van kernenergie op de openbare gezondheidszorg, Tijdschrift Sociale Geneeskunde 27 september (1957) 435-446<br>
* Herwaardering van stralengevaar, J. Belge de Radiologie Vol XLI (1958) 616-631<br>
* De taak en de plaats van het RIV voor de Volksgezondheid in de organisatie van de Nederlandse Volksgezondheidszorg (documentair overzicht),        Verslagen en Mededelingen Volksgezondheid 2 (1959) 305-329<br>
* Leven, werken en denken in het atoomtijdperk, Voordracht 15e Universiteitsdag Amsterdam (oktober 1961)<br>
* Maatregelen te bescherming van de gezondheid van de mens in verband met de toepassing van kernenergie voor vreedzame doeleinden. Aanbevelingen van        de Bijzondere Beneluxcommissie voor de Volksgezondheid, Benelux Publicatieblad (1961-1964)<br>
* The Value of Blood Ckecks [Symposium over de medische controle van werknemers die zijn blootgesteld aan ioniserende straling] Officiële handelingen van de internationale conferentie EURATOM, Sresa-Ispira 1961, EUR 421 (1963)<br>
* Standardization of physical and chemical methods in heamatology Erythrocytometric methods and their standardization, Proc. Symposium XVIII, 9th        Congress European Heamatology Lissabon 1963, Pybl. Proc. : S. Karger, Basel/New York (1964)<br>
* Empfelungen für die Hämoglobinbestimmung im menslichen Blut, Deutsches Ärzteblatt 62 (1965) 1885-1886<br>
* Some international aspects of wholesomeness of irradiated foods, National Academy of Sciences 1273 (1965) 203-208<br>
* Health Insurance, development of health protection program, theory and praxis; In: Proceedings 4th Conference on Health Problems in Developing        States, Rehovoth-Jerulasem (1967) Part 7 391-403, Grune and Stratton Inc. New York 1968<br>
* Development of health protection program, Theory and Praxis, Israel J. Med Sc. 4 (3) (1968) 711-723<br>
* Radioecology as an aid to the general environment pollution problem; In: Proc. International Symposium “Radioecology applied to the protection of        man and his environment”, Commission European Communities, Rome  (september 1971) 587-601<br>
* Umweltschutz aus Europaïscher Sicht, Toespraak ter gelegenheid van de Oostenrijkse Milieudag te Wenen; In: Ned. Staatscourant (1973), nr. 126<br>
* Hygiene Standards für Oberflächewasser zum Schutz des Trinkwassers; In: Bewertung von Risiken für die Gesundheit, Hrsg. G. Fülgraff; Gustav        Fischer Verlag, Stuttgart-New York (1977) 52-27<br>
* Zusammenarbeit: Aus Angst?, Organsiche Verunreinigungen in der Umwelt, Erich Schmidt Verlag (1977) 332-342 <br>


''PUBLICATIES Dr.J.Spaander''<br>
{{Appendix}}


1. Shocktoestand en bloedtransfusie, Geneesk. Bladen, 38e reeks, nr. IX/X (1941) 269-338 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
[[Categorie:Nederlands ambtenaar]]
2. Verbetering van de bloedtransfusietechniek, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde NTvG 85 (3) (1941) 272-276 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
3. Een eenvoudige methode ter verkrijging van steriel bloedplasma, aangepast aan de bloedtransfusieapparatuur van het Ned. Roode Kruis, NTvG 85 (8)(1941) 776-780 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
4. Over het bewaren van bloed, Proefschrift UvA, (1942) Ed. Ploegsma, Amsterdam<br>
5. Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk, NTvG 88 (25/26) (1944) 565-572 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
6. Dutch blood-transfusion service during the German occupation, The Lancet (1947) April 12, 494<br>
7. Sangue, plasma e derivati del plasma, Recenti progressie in Medicina, Vol. III (1) (1947)<br>
8. Neutralisatie van vaccinevirus door gamma-globuline, NTvG 93 (1949) 25 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
9. Le rôle de la Croix-Rouge Neerlandaise dans le domaine de la tranfusion sanguine, Bruxelles-Medical 31 (3) (1951) 123-143<br>
10. Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland, Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 3 en 4 (1951) 51-56<br>
11. Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland (vervolg), Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 2 (1952) 161-181<br>
12. Gammaglobuline, NTvG 97 (1953) 2938-29444<br>
13. Medische consequenties van A, B en C oorlogvoering, Symposion Bescherming Bevolking en Gezondheidszorg, Amsterdam, Min. Binnenlandse Zaken en Min.        SoZa (1954) 87<br>
14. Statistical analysis of blood and plasmatransfusion 1951-1952, Vox Sanguinis 4 (3-4) (1954) 81-88<br>
15. Le sang et ses dérivés, Substances thérapeutiques d’origine humaine, Vos Sanguinis<br>
16. De gevaren verbonden aan toenemend contact van de bevolking met ioniserende stralen, NTvG 100 (43) (1956) 3110-3118<br>
17. De invloed van het gebruik van kernenergie op de openbare gezondheidszorg, Tijdschrift Sociale Geneeskunde 27 september (1957) 435-446<br>
18. Herwaardering van stralengevaar, J. Belge de Radiologie Vol XLI (1958) 616-631<br>
19. De taak en de plaats van het RIV voor de Volksgezondheid in de organisatie van de Nederlandse Volksgezondheidszorg (documentair overzicht),        Verslagen en Mededelingen Volksgezondheid 2 (1959) 305-329<br>
20. Leven, werken en denken in het atoomtijdperk, Voordracht 15e Universiteitsdag Amsterdam (oktober 1961)<br>
21. Maatregelen te bescherming van de gezondheid van de mens in verband met de toepassing van kernenergie voor vreedzame doeleinden. Aanbevelingen van        de Bijzondere Beneluxcommissie voor de Volksgezondheid, Benelux Publicatieblad (1961-1964)<br>
22. The Value of Blood Ckecks [Symposium over de medische controle van werknemers die zijn blootgesteld aan ioniserende straling] Officiële handelingen van de internationale conferentie EURATOM, Sresa-Ispira 1961, EUR 421 (1963)<br>
23. Standardization of physical and chemical methods in heamatology Erythrocytometric methods and their standardization, Proc. Symposium XVIII, 9th        Congress European Heamatology Lissabon 1963, Pybl. Proc. : S. Karger, Basel/New York (1964)<br>
24. Empfelungen für die Hämoglobinbestimmung im menslichen Blut, Deutsches Ärzteblatt 62 (1965) 1885-1886<br>
25. Some international aspects of wholesomeness of irradiated foods, National Academy of Sciences 1273 (1965) 203-208<br>
26. Health Insurance, development of health protection program, theory and praxis; In: Proceedings 4th Conference on Health Problems in Developing        States, Rehovoth-Jerulasem (1967) Part 7 391-403, Grune and Stratton Inc. New York 1968<br>
27. Development of health protection program, Theory and Praxis, Israel J. Med Sc. 4 (3) (1968) 711-723<br>
28. Radioecology as an aid to the general environment pollution problem; In: Proc. International Symposium “Radioecology applied to the protection of        man and his environment”, Commission European Communities, Rome  (september 1971) 587-601<br>
29. Umweltschutz aus Europaïscher Sicht, Toespraak ter gelegenheid van de Oostenrijkse Milieudag te Wenen; In: Ned. Staatscourant (1973), nr. 126<br>
30. Hygiene Standards für Oberflächewasser zum Schutz des Trinkwassers; In: Bewertung von Risiken für die Gesundheit, Hrsg. G. Fülgraff; Gustav        Fischer Verlag, Stuttgart-New York (1977) 52-27<br>
31. Zusammenarbeit: Aus Angst?, Organsiche Verunreinigungen in der Umwelt, Erich Schmidt Verlag (1977) 332-342 <br>

Versie van 16 mei 2019 08:03

Dr. Jan Spaander (roepnaam Jip) (6 december 1914, Oostwoud - 20 mei 1988 Amsterdam) (woonplaats Bilthoven) was in zijn laatste functie Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid.

Biografie

Opleiding

Rijks HBS Hoorn (1931) ; Medicijnen UvA (1938) ; Promotie ( 1942 “Over het Bewaren van Bloed”) ; Doctor Honoris Causa in de Geneeskunde voor zijn grote verdienste op het gebied van de Volksgezondheid (1980)

Loopbaan en functies

Loopbaan: arts-assistent Binnen Gasthuis (1939-1943) ; Directeur Centraal Laboratorium Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (1943-1950) ; Algemeen Directeur van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid RIV (1950-1980). In 1984 ontstond door samenvoeging van het RIV, het Rijksinstituut voor Drinkwater-voorziening (RID) en de Stichting Verwijdering Afvalstoffen, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM )
Gedurende zijn loopbaan in het RIVM heeft Jan Spaander zijn bijdragen geleverd aan o.m. de volgende internationale en nationale commissies:
Wereldgezondheidsorganisatie Consultancies:

  • WHO Expert Panel on Public Health Laboratories
  • WHO Advisory Group on the Collaboration of Public Health of Public Health Laboratories in Europe
  • WHO/IAEA/FAO Expert Committee on Irradiated Food
  • WHO Standardization of diagnostic methods and materials
  • WHO Health Related monitoring of environment
  • WHO Expert Panel on Biological Standardization
  • WHO Conference on Research and Development of Biologicals

International Governmental Bodies: Voorzitter van:

  • Intern. Comitte for Standardization in Haematology
  • Committee Radioactivity of the International Committee for the Protection of the Rhine aganist Pollution
  • Scientific and Technical Committee for the Research of Man-made mineral fibers

Voorzitter en lid van:

  • Landelijke Stuurgroep Onderzoek Milieuhygiëne
  • Milieu Effect Rapportage (MER)
  • Commissie Planning Milieuhygiënisch Onderzoek van TNO
  • Coördinatie Commissie Kwaliteitsbeheersing Laboratoriumonderzoek
  • Commissie Algemeen Besluit van de Advies Commissie Warenwet

Levenswerk

Periode 1939-1943
In 1938 werd Prof. Borst was aangesteld als hoogleraar interne geneeskunde aan de Medische Faculteit van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Jan Spaander werd begin 1939 door Prof. J.G.G. Borst aangenomen als arts-assistent interne geneeskunde. In september 1939, direct na het uitbreken van WO II werd Jan Spaander gemobiliseerd als geneeskundig reserveofficier van de gezondheid van het Nederlandse leger. In deze periode van mobilisatie besloot het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode kruis, in samenwerking met de hoofdinspecteurs van de militaire geneeskundige dienst en van de volksgezondheid, de bestaande vredes-donordiensten van het Rode Kruis te bundelen. De bedoeling was om zo tot een landelijke dienst te komen, die - zowel in oorlogs- als in vredestijd - over een groot aantal vrijwillige bloeddonors (streefgetal 100.000) zou kunnen beschikken. [1] Er werd een Centrale Bloedtransfusie Commissie ingesteld met een eigen budget en operationele bevoegdheden. Het bestuur van deze commissie richtte twee civiel/militaire conserveerinrichtingen in: een in Amsterdam in het Binnen Gasthuis onder leiding van Prof. Dr. J.G.G. Borst (Conserveerinrichting-Noord) en de ander in Rotterdam (Conserveerinrichting-Zuid). Deze conserveerinrichtingen zouden bij oorlogshandelingen in Nederland grote hoeveelheden geconserveerd bloed kunnen bereiden en leveren aan de militaire en burgerlijke geneeskundige diensten. [2] Besloten werd dat de Conserveerinrichtingen zouden werken met de door Prof. Borst ontwikkelde apparatuur. [3]. Als een van de zes conserveerinrichtingen in Amsterdam werd het Binnengasthuis aangemerkt, onder leiding van A. de Vries en de reserveofficier van gezondheid J. Spaander. De Conserveerinrichting-Zuid in Rotterdam werd door het bombardement van Rotterdam uitgeschakeld, gelukkig zonder persoonlijke verliezen. De Conserveerinrichting-Noord kwam tijdens de oorlogsdagen volop in actie. Zij leek prima in staat om te voorzien in de binnenlandse aanvragen. Ten gevolge van de capitulatie moest het militaire materieel worden afgestaan aan de Duisters. Het Rode Kruis en de Conserveerinrichting vielen daar niet onder. Het Hoofdbestuur van het Rode Kruis besloot om de aanwezige voorraad steriele Borstampullen in bruikleen te geven aan de Nederlandse ziekenhuizen. Prof. Borst en J. Spaander waren van mening dat het voor de instandhouding van het inmiddels opgebouwde landelijk militair/civiele transfusiedienst noodzakelijk was om deze Borst ampullen na gebruik te laten retourneren naar het Binnengasthuis. Zo konden deze ampullen na gebruik geprepareerd en gesteriliseerd worden voor hergebruik. [4] Jan Spaander zette onder leiding van prof. Borst zijn onderzoek naar het proces van bewaren en van de houdbaarheidsduur van geconserveerd bloed in het Binnengasthuis voort. [5] Dit leidde uiteindelijk tot zijn promotie in 1942 [6] In datzelfde jaar werd Prof. Borst uit zijn kliniek verdreven en door de Duisters in het concentratiekamp Amersfoort geplaatst. De leiding ging over in handen van een medische SS-officier. Dit was reden voor Jan Spaander om te vertrekken uit de interne kliniek en met de hulp van de directie van het Binnengasthuis het laboratorium over te plaatsen naar een wat onopvallender hoek van het Binnengasthuis.

1943-1950
Vanaf 1 januari 1943 werd er over dit laboratorium gesproken als het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) en werd Jan Spaander als directeur aangesteld door het Nederlandse Rode Kruis. Het CLB werd van zijn oprichting af – zij het onder bescherming van het Rode Kruis teken – een autonome van het Hoofdbestuur onafhankelijke instelling met eigen bronnen van inkomsten. Het CLB kreeg praktische bijstand van de betrouwbare leden van de afdeling Amsterdam van het Rode Kruis. Met alle steun die in de latere bezettingsjaren werd gegeven lukte het een goed functionerende vriesdrooginstallatie te bouwen. Deze installatie zorgde voor de aanmaak van een niet onaanzienlijke hoeveelheid gedroogd plasma die gebruikt kon worden voor het normale ziekenhuisgebruik van bloedtransfusies en plasmatransfusies. [7] Het distributiesysteem van het Centraal Laboratorium was er op gericht om de voorraden zo beperkt mogelijk te houden en deze in de ziekenhuizen zo groot mogelijk te houden. Op die manier zou het mogelijk zijn bij calamiteiten, zware bombardementen en verwachte bevrijdingsoperaties, in alle rayons zo effectief mogelijke hulp te kunnen verlenen aan de getroffenen. Gedurende de slag om Arnhem werden bij Apeldoorn ook de Engelse gewonden door de Bloedtransfusiedienst van bloed en bloedplasma voorzien met medewerking van de door de linies getrokken medewerkers van het CLB [8] Na de bevrijding in werd de primitieve behuizing van het CLB belangeloos door het personeel van de Amstel-brouwerij in hun vrije tijd gerestaureerd en kon in 1949 dit vernieuwde CLB onder grote internationale belangstelling geopend worden. Dankzij de internationale militaire contacten van Jan Spaander en zijn specialistische kennis van menselijk bloed was hij in 1946 al op de hoogte van de klinische effecten van hoge dosering van ioniserende straling ten gevolge van de atoombommen op de Japanse steden Nagasaki en Hiroshima. Na 1950 ontplooide het CBL zich verder onder leiding van Prof. J.J. van Loghem.

1950-1980 Van 1950 tot zijn pensionering in december 1979 was Doctor Jan Spaander eerst Algemeen Directeur en sinds 1966 Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM) Het RIV, dat in 1950 ongeveer 200 personeelsleden telde, huisde in die tijd in het Sterrenbos te Utrecht. Dit RIV was – volgens veel volksgezondheidsautoriteiten - bij lange na niet geworden wat het vanaf haar oprichting in 1910 had moeten zijn, namelijk: “een instituut om het Hygiënisch Staatstoezicht wetenschappelijk te doorstrálen”.[9] Dr. Spaander kon binnen twee jaar na aanvang van zijn functie een groots nieuwbouwproject starten in Bilthoven dankzij een bijdrage van de Marshall-hulpgelden na WO II. Het huidige instituut in Bilthoven - met de doorgroei in de periode die op zijn pensionering volgde - getuigt van zijn visionaire blik. Het RIV(M) verwierf in de 70-er jaren niet alleen nationaal maar ook internationaal aanzien. [10] Voor dat scheppingsproces had dr. Spaander een visie ontwikkeld tijdens zijn Amsterdamse leerjaren bij prof. dr. van Loghem. In deze visie vormde de milieuhygiëne een essentieel onderdeel, nog vóór die term bestond.
Het RIV beschikte vanouds over medici en veterinairen. Dr. Spaander breidde dit uit met andere discipline-beoefenaren, zoals onder meer chemici, biologen, farmaceuten, natuurkundigen, technici, en wiskundigen.[11]
Dr. Spaander was een wetenschapsman. Daarvan getuigen zijn talloze publicaties over bloedtransfusie, biologische standaardisatie, stralingsbescherming, de organisatie van de gezondheidsbescherming en de opzet van volksgezondheidslaboratoria, alsmede zijn internationale inspanningen.[12] Bij zijn pensionering bekende dr. Spaander dat het hem dwars zat dat het instituut nog niet ‘af was’.

Publicaties

PUBLICATIES Dr.J.Spaander

  • Shocktoestand en bloedtransfusie, Geneesk. Bladen, 38e reeks, nr. IX/X (1941) 269-338 Ed. Erven Bohn, Haarlem
  • Verbetering van de bloedtransfusietechniek, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde NTvG 85 (3) (1941) 272-276 Ed. Erven Bohn, Haarlem
  • Een eenvoudige methode ter verkrijging van steriel bloedplasma, aangepast aan de bloedtransfusieapparatuur van het Ned. Roode Kruis, NTvG 85 (8)(1941) 776-780 Ed. Erven Bohn, Haarlem
  • Over het bewaren van bloed, Proefschrift UvA, (1942) Ed. Ploegsma, Amsterdam
  • Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk, NTvG 88 (25/26) (1944) 565-572 Ed. Erven Bohn, Haarlem
  • Dutch blood-transfusion service during the German occupation, The Lancet (1947) April 12, 494
  • Sangue, plasma e derivati del plasma, Recenti progressie in Medicina, Vol. III (1) (1947)
  • Neutralisatie van vaccinevirus door gamma-globuline, NTvG 93 (1949) 25 Ed. Erven Bohn, Haarlem
  • Le rôle de la Croix-Rouge Neerlandaise dans le domaine de la tranfusion sanguine, Bruxelles-Medical 31 (3) (1951) 123-143
  • Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland, Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 3 en 4 (1951) 51-56
  • Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland (vervolg), Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 2 (1952) 161-181
  • Gammaglobuline, NTvG 97 (1953) 2938-29444
  • Medische consequenties van A, B en C oorlogvoering, Symposion Bescherming Bevolking en Gezondheidszorg, Amsterdam, Min. Binnenlandse Zaken en Min. SoZa (1954) 87
  • Statistical analysis of blood and plasmatransfusion 1951-1952, Vox Sanguinis 4 (3-4) (1954) 81-88
  • Le sang et ses dérivés, Substances thérapeutiques d’origine humaine, Vos Sanguinis
  • De gevaren verbonden aan toenemend contact van de bevolking met ioniserende stralen, NTvG 100 (43) (1956) 3110-3118
  • De invloed van het gebruik van kernenergie op de openbare gezondheidszorg, Tijdschrift Sociale Geneeskunde 27 september (1957) 435-446
  • Herwaardering van stralengevaar, J. Belge de Radiologie Vol XLI (1958) 616-631
  • De taak en de plaats van het RIV voor de Volksgezondheid in de organisatie van de Nederlandse Volksgezondheidszorg (documentair overzicht), Verslagen en Mededelingen Volksgezondheid 2 (1959) 305-329
  • Leven, werken en denken in het atoomtijdperk, Voordracht 15e Universiteitsdag Amsterdam (oktober 1961)
  • Maatregelen te bescherming van de gezondheid van de mens in verband met de toepassing van kernenergie voor vreedzame doeleinden. Aanbevelingen van de Bijzondere Beneluxcommissie voor de Volksgezondheid, Benelux Publicatieblad (1961-1964)
  • The Value of Blood Ckecks [Symposium over de medische controle van werknemers die zijn blootgesteld aan ioniserende straling] Officiële handelingen van de internationale conferentie EURATOM, Sresa-Ispira 1961, EUR 421 (1963)
  • Standardization of physical and chemical methods in heamatology Erythrocytometric methods and their standardization, Proc. Symposium XVIII, 9th Congress European Heamatology Lissabon 1963, Pybl. Proc. : S. Karger, Basel/New York (1964)
  • Empfelungen für die Hämoglobinbestimmung im menslichen Blut, Deutsches Ärzteblatt 62 (1965) 1885-1886
  • Some international aspects of wholesomeness of irradiated foods, National Academy of Sciences 1273 (1965) 203-208
  • Health Insurance, development of health protection program, theory and praxis; In: Proceedings 4th Conference on Health Problems in Developing States, Rehovoth-Jerulasem (1967) Part 7 391-403, Grune and Stratton Inc. New York 1968
  • Development of health protection program, Theory and Praxis, Israel J. Med Sc. 4 (3) (1968) 711-723
  • Radioecology as an aid to the general environment pollution problem; In: Proc. International Symposium “Radioecology applied to the protection of man and his environment”, Commission European Communities, Rome (september 1971) 587-601
  • Umweltschutz aus Europaïscher Sicht, Toespraak ter gelegenheid van de Oostenrijkse Milieudag te Wenen; In: Ned. Staatscourant (1973), nr. 126
  • Hygiene Standards für Oberflächewasser zum Schutz des Trinkwassers; In: Bewertung von Risiken für die Gesundheit, Hrsg. G. Fülgraff; Gustav Fischer Verlag, Stuttgart-New York (1977) 52-27
  • Zusammenarbeit: Aus Angst?, Organsiche Verunreinigungen in der Umwelt, Erich Schmidt Verlag (1977) 332-342

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Tellegen, A.O.H. Ervaringen opgedaan bij organiseren van bloedtransfusiediensten voor oorlogstijd. N.T.v.G. 84, (1940) 2528
  2. º Centrale Bloedtransfusie-Commissie NRK. Overzicht van de werkzaamheden der Nederlandsche Roode Kruis Bloedtransfusiediensten tijdens de oorlogsdagen en daarna. Den Haag, 1 februari 1942
  3. º de Vries, A. De werkwijze der bloedconserveerinrichtingen van het Nederlandsche Roode Kruis. N.T.v.G. (1940) 1114
  4. º Spaander, J. Verbetering van de bloedstransfusietechniek. N.T.v.G. 85 (1941) 271
  5. º Spaander, J. en Hoorweg, P.G. Shocktoestand en Bloedtransfusie. Geneeskundige Bladen 38ste reeks (1941) nummer IX/X
  6. º Spaander J. Over bewaard bloed. Proefschrift Gemeente Universiteit Amsterdam (1942)
  7. º Mastenbroek, G.G.A. e.a. Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk. N.T.v.G. 88 (1947) 494
  8. º Spaander, J. Dutch blood-transfusion service during the German occupation. The Lancet (1947) 494
  9. º prof. dr. J.J. van Loghem in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, oktober 1948)
  10. º Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)
  11. º Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Annual Report, Bilthoven 1978)
  12. º Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)
rel=nofollow
rel=nofollow