Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Andreas Oxner: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(toevoegingen uit http://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Andreas_Oxner&oldid=539229088)
(toevoegingen uit http://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Anderl_von_Rinn&oldid=117350777)
Regel 1: Regel 1:
De zalige '''Andreas Oxner''', ook '''Anderln von Rinn''', ([[Rinn]] bij [[Innsbruck]], [[1459]]–[[12 juli]] [[1462]]) was een [[Oostenrijk]]s kind dat als [[martelaar]] werd beschouwd en waarvan beweerd werd dat het door [[Joden]] werd gedood. Het verhaal werd reeds lang als een fictie ontmaskerd.<ref>{{Aut|Scherer}}, ''Die Rechtsverhältnisse der Juden in den Deutsch-Oesterreichischen Ländern'', Leipzig, 1901. p. 594-596.</ref><ref name=Innsbruck>{{JewEn|8121|Innsbruck}}</ref> Dit soort gruwelverhalen over joden die christelijke kinderen vermoorden, werd eeuwenlang gebruikt om het antisemitisme aan te wakkeren.
De zalige '''Andreas Oxner''', ook '''Anderl von Rinn''', ([[Rinn]] bij [[Innsbruck]], [[1459]]–[[12 juli]] [[1462]]) was een [[Oostenrijk]]s kind dat als [[martelaar]] werd beschouwd en waarvan beweerd werd dat het door [[Joden]] werd gedood. Volgens historisch onderzoek en het decreet van de bisschop waarmee de verering werd beëindigd, was het ’martelaarschap wegens rituele moord’ een fictie.<ref>{{Aut|Scherer}}, ''Die Rechtsverhältnisse der Juden in den Deutsch-Oesterreichischen Ländern'', Leipzig, 1901. p. 594-596.</ref><ref name=Innsbruck>{{JewEn|8121|Innsbruck}}</ref><ref>Bisschof {{Aut|Reinhold Stecher}}, ''Dekret zur Beendigung des Kultes des Seligen Anderle von Rinn'', In: ''Verordnungsblatt der Diözese Innsbruck''. Nr. 6, 15. Juli 1994.</ref> Dit soort gruwelverhalen over joden die christelijke kinderen vermoorden, werd eeuwenlang gebruikt om het antisemitisme aan te wakkeren.


Op tweejarige leeftijd werd Andreas wees. Hij werd toegewezen aan zijn oom Mayer. Spoedig daarop werd Andreas’ lichaam met vreselijke meswonden teruggevonden aan een boom. Mayer werd hiervoor gearresteerd en vertelde dat hij het kind verkocht had aan Joodse voorbijtrekkende kooplui. Nabij [[Trente (stad)|Trente]] gaf een groep Joden in 1475 onder strenge folteringen toe dat zij een christelijk jongetje ([[Simon van Trente]]) zouden hebben vermoord. Zonder formele bewijzen was de bevolking van [[Rinn]] ervan overtuigd dat deze Joden op 12 juli 1462 Andreas hadden gedood en brachten een gebeente naar [[Rinn]]. Zijn sterfplaats werd als het schrijn Judenstein ingericht en er werden vele mirakels gerapporteerd.
Op tweejarige leeftijd werd Andreas wees. Hij werd toegewezen aan zijn oom Mayer. Spoedig daarop werd Andreas’ lichaam met vreselijke meswonden teruggevonden aan een boom. Mayer werd hiervoor gearresteerd en vertelde dat hij het kind verkocht had aan Joodse voorbijtrekkende kooplui. Nabij [[Trente (stad)|Trente]] gaf een groep Joden in 1475 onder strenge folteringen toe dat zij een christelijk jongetje ([[Simon van Trente]]) zouden hebben vermoord. Zonder formele bewijzen was de bevolking van [[Rinn]] ervan overtuigd dat deze Joden op 12 juli 1462 Andreas hadden gedood en brachten een gebeente naar [[Rinn]]. Zijn sterfplaats werd als het schrijn Judenstein ingericht en er werden vele mirakels gerapporteerd.


Het verhaal van rituele moord kwam niet op voor het jaar 1620, en stamt uit het werk van Hyppolyte Guarinoni, een dokter die werkte voor een begijnhof voor edelvrouwen in Hall. Mogelijk hoorde hij over de moord via geruchten, en schreef daarop in 1642 het boek ''Triumph Cron Marter Vnd Grabschrift des Heilig Unschuldigen Kindts'' (vertaald: ''Martelaars-overwinningskroon en grafinschrift van het heilige onschuldige kind''). In zijn verhaal werd het bloed van het kind afgetapt om ze voor joodse riten te gebruiken. De oudere versie van het verhaal, zoals die te vinden is in de inscriptie uit 1575 in de kerk van Rinn, bevat heel wat fabelachtige elementen, zoals, dat het geld dat betaald werd aan zijn oom veranderde in bladeren, en dat er een lelie bloeide op zijn graf.<ref name=Blood>{{JewEn|3408-blood-accusation#anchor3|Blood accusation, Thirteenth Century}}</ref>
Het verhaal van rituele moord kwam niet op voor het jaar 1620, en stamt uit het werk van Hyppolyte Guarinoni, een dokter die werkte voor een begijnhof voor edelvrouwen in Hall. Mogelijk hoorde hij over de moord via geruchten, en schreef daarop in 1642 het boek ''Triumph Cron Marter Vnd Grabschrift des Heilig Unschuldigen Kindts'' (vertaald: ''Martelaars-overwinningskroon en grafinschrift van het heilige onschuldige kind''). In zijn verhaal werd het bloed van het kind afgetapt om ze voor joodse riten te gebruiken. De oudere versie van het verhaal, zoals die te vinden is in de inscriptie uit 1575 in de kerk van Rinn, bevat heel wat fabelachtige elementen, zoals, dat het geld dat betaald werd aan zijn oom veranderde in bladeren, en dat er een lelie bloeide op zijn graf.<ref name=Blood>{{JewEn|3408-blood-accusation#anchor3|Blood accusation, Thirteenth Century}}</ref>


In 1753 ging paus [[Benedictus XV]] er mee akkoord dat Andreas werd vereerd, en in 1755 werd Andreas officieel als zalige gecanonizeerd. Maar Benedictus XV stemde niet in met een [[heiligverklaring]]. Door de zaligverklaring kon deze  antisemitische legende zich verspreiden, bijvoorbeeld via volkstheaterstukken, gebaseerd op de geschriften van Guarinoni. De [[Gebroeders Grimm]] namen het verhaal in 1815 op opgenomen in het eerste deel van hun werk over Duitse legenden. In 1893 verscheen het boek ''Vier Tiroolse kinderslachtoffers van Chassidisch fanatisme'', van de hand van de [[Wenen|Weense]] priester [[Josef Deckert]]. Het presenteerde het verhaal in een vorm die bruikbaar was voor een moderne golf van [[antisemitisme]].
In 1753 ging paus [[Benedictus XV]] er mee akkoord dat Andreas werd vereerd, en in 1755 werd Anderl officieel als zalige gecanonizeerd. Maar Benedictus XV stemde niet in met een [[heiligverklaring]]. Door de zaligverklaring kon deze  antisemitische legende zich verspreiden, bijvoorbeeld via volkstheaterstukken, gebaseerd op de geschriften van Guarinoni. De [[Gebroeders Grimm]] namen het verhaal in 1815 op opgenomen in het eerste deel van hun werk over Duitse legenden. In 1893 verscheen het boek ''Vier Tiroolse kinderslachtoffers van Chassidisch fanatisme'', van de hand van de [[Wenen|Weense]] priester [[Josef Deckert]]. Het presenteerde het verhaal in een vorm die bruikbaar was voor een moderne golf van [[antisemitisme]].


Andreas’ feestdag werd in 1953 van de heiligenkalender geschrapt door de bisschop van Innsbruck, Paul Rusch. In 1985 werd het gebeente verwijderd uit de parochiekerk en in 1994 werd de verering van „het kind van Judenstein” officieel door bisschop Reinhold Stecher verboden. Toch vindt nog jaarlijks op de zondag na [[12 juli]] een besloten bedevaart plaats naar Judenstein, die wordt bijgewoond door rechtse extremisten en plaatselijke [[fundamentalisme|fundamentalisten]].
Andreas’ feestdag werd in 1953 van de heiligenkalender geschrapt door de bisschop van Innsbruck, Paul Rusch. In 1961 werd de beeldengroep, die de vermeende moord voorstelde en de gedenkplaten uit de parochiekerk verwijderd.<ref>{{Aut|Wolfgang Benz}}, ''Handbuch des Antisemitismus - Ereignisse, Dekrete, Kontroversen'' (Band 4), Verlag Saur, 2011, p. 3</ref> In 1985 werd ook het gebeente verwijderd. Hetzelfde jaar verordende paus [[Johannes XXIII]] de stopzetting van de verering van Anderle. Toen de Weense hulpbisschop Kurt Krenn in 1987 terug over de verering sprak, kreeg hij heftige kritiek van de bisschop van Innsbruck, Reinhold Stecher.<ref>{{Aut|Melanie A. Sully}}, ''A contemporary history of Austria''. Routledge, London/ New York 1990, ISBN 0-415-01928-1, p. 88, S. 104.</ref>
 
In 1994 verbood bisschop Stecher de verering van „het kind van Judenstein” officieel en schafte de bedevaart af.<ref>[http://www.tirol-infos.at/innsbruck/rinn.html Rinn] op tirol-infos.at</ref> Een fresco met een voorstelling van de vermeende rituele moord liet hij bedekken en hij gaf de kerk een nieuwe naam: „''Mariä Heimsuchung''”, de Maria-Visitatie-kerk.
 
Toch vindt nog jaarlijks op de zondag na [[12 juli]] een besloten bedevaart plaats naar Judenstein, die wordt bijgewoond door rechtse extremisten.
 
==Verwijzingen==
<references/>


{{DEFAULTSORT:Oxner, Andreas}}
{{DEFAULTSORT:Oxner, Andreas}}
[[Categorie:Zalige]]
[[Categorie:Zalige]]
[[Categorie:Antisemitisme]]
[[Categorie:Antisemitisme]]

Versie van 14 apr 2013 22:27

De zalige Andreas Oxner, ook Anderl von Rinn, (Rinn bij Innsbruck, 145912 juli 1462) was een Oostenrijks kind dat als martelaar werd beschouwd en waarvan beweerd werd dat het door Joden werd gedood. Volgens historisch onderzoek en het decreet van de bisschop waarmee de verering werd beëindigd, was het ’martelaarschap wegens rituele moord’ een fictie.[1][2][3] Dit soort gruwelverhalen over joden die christelijke kinderen vermoorden, werd eeuwenlang gebruikt om het antisemitisme aan te wakkeren.

Op tweejarige leeftijd werd Andreas wees. Hij werd toegewezen aan zijn oom Mayer. Spoedig daarop werd Andreas’ lichaam met vreselijke meswonden teruggevonden aan een boom. Mayer werd hiervoor gearresteerd en vertelde dat hij het kind verkocht had aan Joodse voorbijtrekkende kooplui. Nabij Trente gaf een groep Joden in 1475 onder strenge folteringen toe dat zij een christelijk jongetje (Simon van Trente) zouden hebben vermoord. Zonder formele bewijzen was de bevolking van Rinn ervan overtuigd dat deze Joden op 12 juli 1462 Andreas hadden gedood en brachten een gebeente naar Rinn. Zijn sterfplaats werd als het schrijn Judenstein ingericht en er werden vele mirakels gerapporteerd.

Het verhaal van rituele moord kwam niet op voor het jaar 1620, en stamt uit het werk van Hyppolyte Guarinoni, een dokter die werkte voor een begijnhof voor edelvrouwen in Hall. Mogelijk hoorde hij over de moord via geruchten, en schreef daarop in 1642 het boek Triumph Cron Marter Vnd Grabschrift des Heilig Unschuldigen Kindts (vertaald: Martelaars-overwinningskroon en grafinschrift van het heilige onschuldige kind). In zijn verhaal werd het bloed van het kind afgetapt om ze voor joodse riten te gebruiken. De oudere versie van het verhaal, zoals die te vinden is in de inscriptie uit 1575 in de kerk van Rinn, bevat heel wat fabelachtige elementen, zoals, dat het geld dat betaald werd aan zijn oom veranderde in bladeren, en dat er een lelie bloeide op zijn graf.[4]

In 1753 ging paus Benedictus XV er mee akkoord dat Andreas werd vereerd, en in 1755 werd Anderl officieel als zalige gecanonizeerd. Maar Benedictus XV stemde niet in met een heiligverklaring. Door de zaligverklaring kon deze antisemitische legende zich verspreiden, bijvoorbeeld via volkstheaterstukken, gebaseerd op de geschriften van Guarinoni. De Gebroeders Grimm namen het verhaal in 1815 op opgenomen in het eerste deel van hun werk over Duitse legenden. In 1893 verscheen het boek Vier Tiroolse kinderslachtoffers van Chassidisch fanatisme, van de hand van de Weense priester Josef Deckert. Het presenteerde het verhaal in een vorm die bruikbaar was voor een moderne golf van antisemitisme.

Andreas’ feestdag werd in 1953 van de heiligenkalender geschrapt door de bisschop van Innsbruck, Paul Rusch. In 1961 werd de beeldengroep, die de vermeende moord voorstelde en de gedenkplaten uit de parochiekerk verwijderd.[5] In 1985 werd ook het gebeente verwijderd. Hetzelfde jaar verordende paus Johannes XXIII de stopzetting van de verering van Anderle. Toen de Weense hulpbisschop Kurt Krenn in 1987 terug over de verering sprak, kreeg hij heftige kritiek van de bisschop van Innsbruck, Reinhold Stecher.[6]

In 1994 verbood bisschop Stecher de verering van „het kind van Judenstein” officieel en schafte de bedevaart af.[7] Een fresco met een voorstelling van de vermeende rituele moord liet hij bedekken en hij gaf de kerk een nieuwe naam: „Mariä Heimsuchung”, de Maria-Visitatie-kerk.

Toch vindt nog jaarlijks op de zondag na 12 juli een besloten bedevaart plaats naar Judenstein, die wordt bijgewoond door rechtse extremisten.

Verwijzingen

  1. º Scherer, Die Rechtsverhältnisse der Juden in den Deutsch-Oesterreichischen Ländern, Leipzig, 1901. p. 594-596.
  2. º Jewish Encyclopedia 1906  (en) Innsbruck, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)
  3. º Bisschof Reinhold Stecher, Dekret zur Beendigung des Kultes des Seligen Anderle von Rinn, In: Verordnungsblatt der Diözese Innsbruck. Nr. 6, 15. Juli 1994.
  4. º Jewish Encyclopedia 1906  (en) Blood accusation, Thirteenth Century, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)
  5. º Wolfgang Benz, Handbuch des Antisemitismus - Ereignisse, Dekrete, Kontroversen (Band 4), Verlag Saur, 2011, p. 3
  6. º Melanie A. Sully, A contemporary history of Austria. Routledge, London/ New York 1990, ISBN 0-415-01928-1, p. 88, S. 104.
  7. º Rinn op tirol-infos.at