Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Nikolaus Ludwig von Zinzendorf: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
In 1722 trouwde Zinzendorf met Erdmuthe Dorothea Gräfin Reuß zu Ebersdorf, die net als hij piëtistisch georiënteerd was. In mei van datzelfde jaar verwierf hij van zijn grootmoeder het landgoed Mittelberthelsdorf in Oberlausitz. Van 1722 tot 1724 liet hij daar het kasteel Berthelsdorf in barokstijl herbouwen. Op dit landgoed begon hij in juni 1722 met de opvang van religieuze vluchtelingen uit Moravië, afstammelingen van de oude Boheemse Broeders. Zij stichtten de nederzetting Herrnhut buiten Berthelsdorf, gelegen onder de Hutberg. In 1725-1727 bouwde Zinzendorf daar ook een kasteel, het ''Herrschaftshaus'', als woning, en in 1730-1746 het ''Vogtshof'', dat vanaf 1756 de zetel was van de ''Schirmvogtei'' (de raad van bestuur) van de Brüder-Unität. In 1732 schonk Zinzendorf het kasteel Berthelsdorf aan zijn vrouw als residentie. | In 1722 trouwde Zinzendorf met Erdmuthe Dorothea Gräfin Reuß zu Ebersdorf, die net als hij piëtistisch georiënteerd was. In mei van datzelfde jaar verwierf hij van zijn grootmoeder het landgoed Mittelberthelsdorf in Oberlausitz. Van 1722 tot 1724 liet hij daar het kasteel Berthelsdorf in barokstijl herbouwen. Op dit landgoed begon hij in juni 1722 met de opvang van religieuze vluchtelingen uit Moravië, afstammelingen van de oude Boheemse Broeders. Zij stichtten de nederzetting Herrnhut buiten Berthelsdorf, gelegen onder de Hutberg. In 1725-1727 bouwde Zinzendorf daar ook een kasteel, het ''Herrschaftshaus'', als woning, en in 1730-1746 het ''Vogtshof'', dat vanaf 1756 de zetel was van de ''Schirmvogtei'' (de raad van bestuur) van de Brüder-Unität. In 1732 schonk Zinzendorf het kasteel Berthelsdorf aan zijn vrouw als residentie. | ||
In 1732 werd Zinzendorf uit Saksen uitgewezen omdat hij onderdanen van de keizer, die ook koning van Bohemen was, wegnam door hen te helpen vluchten. In 1733 bezocht hij Württemberg, op zoek naar een nieuwe verblijfplaats voor zijn gemeenschap. Hij trof [[Friedrich Christoph Oetinger]], die Herrnhut al had bezocht, en [[Johann Albrecht Bengel]], maar vond diens berekening van het einde van de wereld in 1836 vreemd. Bengel van zijn kant schreef een polemiek tegen het toelaten van de zogenaamde Brüdergemeine in Württemberg. | Bij de festiviteiten ter gelegenheid van de kroning van de nieuwe koning in Kopenhagen in 1731 ontmoette hij een bediende die afkomstig was van het Caribische eiland St. Thomas, en hem vertelde over het leven van zijn verwanten als slaaf. Zinzendorf nodigde hem uit naar Herrnhut. Hij verscherpte de aandacht van de gemeenschap voor de wereldwijde zending, die een belangrijke zorg van de kerkgemeente werd. Het jaar daarop werden reeds de eerste zendelingen naar dit Caribische eiland gestuurd, waar zij het zendingsstation Neu-Herrnhut stichtten. | ||
In 1732 werd Zinzendorf uit Saksen uitgewezen omdat hij onderdanen van de keizer, die ook koning van Bohemen was, wegnam door hen te helpen vluchten. In 1733 bezocht hij Württemberg, op zoek naar een nieuwe verblijfplaats voor zijn gemeenschap. Hij trof [[Friedrich Christoph Oetinger]], die Herrnhut al had bezocht, en [[Johann Albrecht Bengel]], maar vond diens berekening van het einde van de wereld in 1836 vreemd. Bengel van zijn kant schreef een polemiek tegen het toelaten van de zogenaamde Brüdergemeine in Württemberg.<ref>''Abriß der Brüdergemeinde'', Stuttgart, 1751</ref> | |||
In 1734 slaagde Zinzendorf in Stralsund in een theologisch examen. Bij een volgend bezoek aan Württemberg werd hij door de theologische faculteit in Tübingen toegelaten als vrij predikant. | In 1734 slaagde Zinzendorf in Stralsund in een theologisch examen. Bij een volgend bezoek aan Württemberg werd hij door de theologische faculteit in Tübingen toegelaten als vrij predikant. | ||
In 1737 werd hij tot bisschop van de Moravische broeders gewijd door de hofpredikant Daniel Ernst Jablonski in Berlijn, die ook bisschop was van de Poolse afdeling van de Moravische broeders. Jablonski was een kleinzoon van [[Johann Amos Comenius]]. | |||
==Herdenking== | ==Herdenking== | ||
Von Zinzendorf wordt als auteur van kerkliederen en een kerkhervormer herdacht op de Heiligenkalender van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amerika (Evangelical Lutheran Church in America) en op de liturgische kalender van de Episcopale Kerk (USA) op 10 mei. | Von Zinzendorf wordt als auteur van kerkliederen en een kerkhervormer herdacht op de Heiligenkalender van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amerika (Evangelical Lutheran Church in America) en op de liturgische kalender van de Episcopale Kerk (USA) op 10 mei. | ||
==Verwijzingen== | |||
{{reflist}} | |||
{{Wiu2}} | {{Wiu2}} | ||
Versie van 16 dec 2018 19:11
Nikolaus Ludwig graaf von Zinzendorf, (Dresden (Saksen), 26 mei 1700 – Herrnhut, 9 mei 1760), was een religieus en sociaal hervormer van de Evangelische Broedergemeente (ook bekend als de hernhutters of Moravische broeders).
Leven
Zinzendorf was de zoon van Georg Ludwig (Reichs-) Graf von Zinzendorf und Pottendorf (1662-1700) en Charlotte Justine von Gersdorff (1675-1763). Philipp Jacob Spener was zijn peetvader. Zinzendorfs vader stierf toen hij nog jong was; vanaf dat moment woonde Zinzendorf in Großhennersdorf in Opper-Lusatië (Oberlausitz) met zijn vrome grootmoeder, Henriette Katharina von Gersdorff, geboren von Friesen. Van 1710 tot 1715 bezocht hij de eliteschool (’Pädagogium’) van de Franckeschen Stiftungen in Halle (Saale), waar hij sterk beïnvloed werd door het piëtisme. August Hermann Francke had persoonlijk een grote invloed op hem. Zinzendorf stichtte rond 1715 met Friedrich von Wattenwyl de Senfsaat-Orden (’Orde van het Mosterdzaad’; ’Vergadering van geliefden van Jezus’).
Van 1716 tot 1719 studeerde Zinzendorf rechten aan de universiteit van Wittenberg. Van 1719 tot 1720 maakte hij een rondreis in Nederland en Frankrijk. Daar won hij de vriendschap van mensen van andere denominaties, onder wie kardinaal Louis-Antoine de Noailles, met wie hij in correspondentie bleef. Hij zag tijdens deze reis ook de mogelijkheid van eenheid onder christenen van verschillende denominaties. Van 1721 tot 1732 was hij hof- en raadslid van justitie in dienst van koning August II de Sterke in Dresden.
In 1722 trouwde Zinzendorf met Erdmuthe Dorothea Gräfin Reuß zu Ebersdorf, die net als hij piëtistisch georiënteerd was. In mei van datzelfde jaar verwierf hij van zijn grootmoeder het landgoed Mittelberthelsdorf in Oberlausitz. Van 1722 tot 1724 liet hij daar het kasteel Berthelsdorf in barokstijl herbouwen. Op dit landgoed begon hij in juni 1722 met de opvang van religieuze vluchtelingen uit Moravië, afstammelingen van de oude Boheemse Broeders. Zij stichtten de nederzetting Herrnhut buiten Berthelsdorf, gelegen onder de Hutberg. In 1725-1727 bouwde Zinzendorf daar ook een kasteel, het Herrschaftshaus, als woning, en in 1730-1746 het Vogtshof, dat vanaf 1756 de zetel was van de Schirmvogtei (de raad van bestuur) van de Brüder-Unität. In 1732 schonk Zinzendorf het kasteel Berthelsdorf aan zijn vrouw als residentie.
Bij de festiviteiten ter gelegenheid van de kroning van de nieuwe koning in Kopenhagen in 1731 ontmoette hij een bediende die afkomstig was van het Caribische eiland St. Thomas, en hem vertelde over het leven van zijn verwanten als slaaf. Zinzendorf nodigde hem uit naar Herrnhut. Hij verscherpte de aandacht van de gemeenschap voor de wereldwijde zending, die een belangrijke zorg van de kerkgemeente werd. Het jaar daarop werden reeds de eerste zendelingen naar dit Caribische eiland gestuurd, waar zij het zendingsstation Neu-Herrnhut stichtten.
In 1732 werd Zinzendorf uit Saksen uitgewezen omdat hij onderdanen van de keizer, die ook koning van Bohemen was, wegnam door hen te helpen vluchten. In 1733 bezocht hij Württemberg, op zoek naar een nieuwe verblijfplaats voor zijn gemeenschap. Hij trof Friedrich Christoph Oetinger, die Herrnhut al had bezocht, en Johann Albrecht Bengel, maar vond diens berekening van het einde van de wereld in 1836 vreemd. Bengel van zijn kant schreef een polemiek tegen het toelaten van de zogenaamde Brüdergemeine in Württemberg.[1]
In 1734 slaagde Zinzendorf in Stralsund in een theologisch examen. Bij een volgend bezoek aan Württemberg werd hij door de theologische faculteit in Tübingen toegelaten als vrij predikant.
In 1737 werd hij tot bisschop van de Moravische broeders gewijd door de hofpredikant Daniel Ernst Jablonski in Berlijn, die ook bisschop was van de Poolse afdeling van de Moravische broeders. Jablonski was een kleinzoon van Johann Amos Comenius.
Herdenking
Von Zinzendorf wordt als auteur van kerkliederen en een kerkhervormer herdacht op de Heiligenkalender van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amerika (Evangelical Lutheran Church in America) en op de liturgische kalender van de Episcopale Kerk (USA) op 10 mei.
Verwijzingen
- º Abriß der Brüdergemeinde, Stuttgart, 1751
Werk in uitvoering | ||
Iemand is nog met dit artikel bezig. Kom later terug om het resultaat te bekijken. | ||