Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Johann Friedrich Osiander: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
(Proeflezen)
Regel 1: Regel 1:
'''Johann Friedrich Osiander''' (Kirchheim unter Teck, [[2 februari 1787]] [[Göttingen]], [[10 februari]] [[1855]]) was een Duitse gynaecoloog en uroloog.
'''Johann Friedrich Osiander''' (Kirchheim unter Teck, [[2 februari 1787]] [[Göttingen]], [[10 februari]] [[1855]]) was een Duitse gynaecoloog en uroloog.


==Leven==
==Leven==
Johann Friedrich Osiander was een zoon van Friedrich Benjamin Osiander. Hij bezocht de scholen in Göttingen en ging vanaf 1804 naar de Universiteit van Göttingen. In 1808 promoveerde hij in de geneeskunde. Datzelfde jaar ondernam hij een studiereis naar de Universiteit van Tübingen en de Universiteit van Parijs. Hij leerde Jean-Louis Baudelocque (1745-1810) en zijn manier van werken kennen. In 1810 keerde hij terug naar Göttingen, raakte betrokken bij de urologie en werd assessor aan de Academie van Wetenschappen in Göttingen.<ref>Holger Krahnke: ''Die Mitglieder der Akademie der Wissenschaften zu Göttingen 1751–2001'' (= ''Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften zu Göttingen, Philologisch-Historische Klasse.'' Aflevering (Folge) 3, deel 246 = ''Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften in Göttingen, Mathematisch-Physikalische Klasse.'' Aflevering 3, deel 50). Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2001, ISBN 3-525-82516-1, p. 183.</ref>
Johann Friedrich Osiander was een zoon van de arts Friedrich Benjamin Osiander. Hij bezocht de scholen in Göttingen en ging vanaf 1804 naar de Universiteit van Göttingen. In 1808 promoveerde hij in de geneeskunde. Datzelfde jaar ondernam hij een studiereis naar de Universiteit van Tübingen en de Universiteit van Parijs. Hij maakte kennis met Jean-Louis Baudelocque (1745–1810) en zijn manier van werken. In 1810 keerde hij terug naar Göttingen, raakte betrokken bij de urologie en werd assessor aan de Academie van Wetenschappen in Göttingen.<ref>Holger Krahnke: ''Die Mitglieder der Akademie der Wissenschaften zu Göttingen 1751–2001'' (= ''Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften zu Göttingen, Philologisch-Historische Klasse.'' Aflevering (Folge) 3, deel 246 = ''Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften in Göttingen, Mathematisch-Physikalische Klasse.'' Aflevering 3, deel 50). Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2001, ISBN 3-525-82516-1, p. 183.</ref>


Onder Johann Friedrich Blumenbach ontwikkelde hij een bijzondere voorliefde voor natuurgeschiedenis en vergelijkende anatomie en werd hij lid van het kabinet natuurgeschiedenis. In 1811 werd hij [[privaatdocent]] aan de Universiteit van Göttingen en werkte hij als huisarts en verloskundige. Op 24 november 1815 werd hij benoemd tot hulpprofeswor in de geneeskunde te Göttingen. In 1817 reisde hij naar Johann Lukas Boër (1751-1835) in Wenen, was in Berlijn, Jena en Halle (Saale). In 1822 werd hij een vertegenwoordiger van zijn vaders in Göttingen als verplicht directeur van het moederschapsziekenhuis van Göttingen.
Onder Johann Friedrich Blumenbach ontwikkelde hij een bijzondere voorliefde voor natuurgeschiedenis en vergelijkende anatomie en werd hij lid van het kabinet natuurgeschiedenis. In 1811 werd hij [[privaatdocent]] aan de Universiteit van Göttingen en werkte hij als huisarts en verloskundige. Op 24 november 1815 werd hij benoemd tot hulpprofessor in de geneeskunde te Göttingen. In 1817 reisde hij naar Johann Lukas Boër (1751–1835) in Wenen, en bezocht Berlijn, Jena en Halle (Saale). In 1822 werd hij een vertegenwoordiger van zijn vader als hoofd van de kraamkliniek van Göttingen.


Na de dood van zijn vader gaf de regering echter de voorkeur aan Ludwig Julius Caspar Mende als hoofd van het Göttinger Kraamziekenhuis. Na zijn dood werd Osiander hoogleraar geneeskunde en nam later de zoölogische en etnografische afdeling van het Academisch Museum over. Zo werd hij prinselijk Waldeckischer Hofrat (hofraadgever).
Na het overlijden van zijn vader gaf de regering echter de voorkeur aan Ludwig Julius Caspar Mende als hoofd van het Göttingse kraamziekenhuis. Na Mendes overlijden werd Osiander hoogleraar geneeskunde en nam later de zoölogische en etnografische afdeling van het Academisch Museum over. Zo werd hij prinselijk Waldeckischer Hofrat (hofraadgever).


Hij was lid van verschillende wetenschappelijke verenigingen en medeoprichter van de Weense Medische Vereniging (Wiener Ärztevereinigung). Hij overleed in Göttingen op 68-jarige leeftijd.
Hij was lid van verschillende wetenschappelijke verenigingen en medeoprichter van de Weense Medische Vereniging (Wiener Ärztevereinigung). Hij overleed in Göttingen op 68-jarige leeftijd.

Versie van 31 jan 2019 13:30

Johann Friedrich Osiander (Kirchheim unter Teck, 2 februari 1787Göttingen, 10 februari 1855) was een Duitse gynaecoloog en uroloog.

Leven

Johann Friedrich Osiander was een zoon van de arts Friedrich Benjamin Osiander. Hij bezocht de scholen in Göttingen en ging vanaf 1804 naar de Universiteit van Göttingen. In 1808 promoveerde hij in de geneeskunde. Datzelfde jaar ondernam hij een studiereis naar de Universiteit van Tübingen en de Universiteit van Parijs. Hij maakte kennis met Jean-Louis Baudelocque (1745–1810) en zijn manier van werken. In 1810 keerde hij terug naar Göttingen, raakte betrokken bij de urologie en werd assessor aan de Academie van Wetenschappen in Göttingen.[1]

Onder Johann Friedrich Blumenbach ontwikkelde hij een bijzondere voorliefde voor natuurgeschiedenis en vergelijkende anatomie en werd hij lid van het kabinet natuurgeschiedenis. In 1811 werd hij privaatdocent aan de Universiteit van Göttingen en werkte hij als huisarts en verloskundige. Op 24 november 1815 werd hij benoemd tot hulpprofessor in de geneeskunde te Göttingen. In 1817 reisde hij naar Johann Lukas Boër (1751–1835) in Wenen, en bezocht Berlijn, Jena en Halle (Saale). In 1822 werd hij een vertegenwoordiger van zijn vader als hoofd van de kraamkliniek van Göttingen.

Na het overlijden van zijn vader gaf de regering echter de voorkeur aan Ludwig Julius Caspar Mende als hoofd van het Göttingse kraamziekenhuis. Na Mendes overlijden werd Osiander hoogleraar geneeskunde en nam later de zoölogische en etnografische afdeling van het Academisch Museum over. Zo werd hij prinselijk Waldeckischer Hofrat (hofraadgever).

Hij was lid van verschillende wetenschappelijke verenigingen en medeoprichter van de Weense Medische Vereniging (Wiener Ärztevereinigung). Hij overleed in Göttingen op 68-jarige leeftijd.

Werken (selectie)

  • Commentatio anatomico-physiologica, qua edisseretur uterum nervos habere. Göttingen 1808
  • Diss. inaug. Medica de fluxu mestruo atque uteri prolapsu icone et observationibus illustrata. Göttingen 1808
  • Bemerkungen über die französische Geburtshülfe, nebst einer ausführlichen Beschreibung der Maternite in Paris. Hannover 1813
  • Progr. (editionale) quo in docenta et discenta medicina atque arte obstetricia methodum activam potiorem, in facienda exspectationem saepe non alienam esse ostendit, et observationes quasdam de Pupillis mannuarum numero et structura varis communicat. Göttingen 1817
  • Nachrichten von Wien über Gegenstände der Medicin, Chirurgie und Geburtshülfe. Tübingen 1817
  • Die Ursachen und Hülfsaneigen der unregelmäßigen und schweren Geburten... Tübingen 1833
  • Zur Praxis der Geburtshülfe. Beobachtungen und Bemerkungen aus der academischen Entbindungsanstalt zu Göttingen während der beiden Jahre 1822 und 1832. Hannover 1837
  • Volksarzneymittel und einfache, nicht pharmaceutische Heilmittel gegen Krankheiten des Menschen. Ein Haus und Familienbuch für die gebildeten Stände. C. F. Osiander, Tübingen 1826; 3e druk. Tübingen 1838 gedigitaliseerde uitgave van de Universitäts- und Landesbibliothek Düsseldorf
  • Hebammenbuch oder Anleitung zur Geburtshilfe für Hebammen. Nebst Belehrung über die Krankheiten der Frauen und Kinder ... Tübingen 1839.

Literatuur

  • Georg Christoph Hamberger, Johann Georg Meusel, Das gelehrte Teutschland, oder Lexikon der jetzt lebenden teutschen Schriftsteller. Meyerische Buchhandlung, Lemgo, 1810, deel 14, p. 701 (Online), 1823, deel 19, p. 40 (Online)
  • Johannes Tütken, Privatdozenten im Schatten der Georgia Augusta. Universitätsverlag, Göttingen, 2005, ISBN 3938616148, Teil 2 - Biographische Materialien zu den Privatdozenten des Sommersemesters 1812 (Online leesfragment)
  • August Hirsch, Biographisches Lexikon der hervorragenden Ärzte aller Zeiten und Völker. (BÄL) Urban & Schwarzenberg, 1962, 3e uitgave, deel 4, p. 453

Verwijzingen

  1. º Holger Krahnke: Die Mitglieder der Akademie der Wissenschaften zu Göttingen 1751–2001 (= Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften zu Göttingen, Philologisch-Historische Klasse. Aflevering (Folge) 3, deel 246 = Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften in Göttingen, Mathematisch-Physikalische Klasse. Aflevering 3, deel 50). Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2001, ISBN 3-525-82516-1, p. 183.
rel=nofollow
 
rel=nofollow