Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Lagedrukgebied: verschil tussen versies
(Een lagedrukgebied (depressie) is een gebied waarin de luchtdruk, relatief laag is. ([http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lagedrukgebied&oldid=17117018])) |
(opmaak en (iets teveel 'Nederland')) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Een '''lagedrukgebied''', ook wel '''depressie''' genoemd, is een gebied waarin de [[luchtdruk]], relatief ten opzichte van de omgeving, laag is. Dit in tegenstelling tot een [[hogedrukgebied]], waarin juist relatief hoge [[barometer]]standen worden gemeten. Bij de 60e [[breedtegraad]] ontstaan vaak depressies, doordat de koude lucht van de pool de warme lucht van de 30e breedtegraad ontmoet. Daarom bevinden de meeste depressies zich ten noorden van Nederland. Langs de scheiding van koude en warme lucht ontstaan golven, waarbij de warme lucht zich in de koude lucht dringt. Een golf gaat over in een wig, waarbij aan de voorkant een [[warmtefront]] en aan de achterkant een [[koufront]] gevormd wordt. Het koufront verplaatst zich sneller dan het warmtefront, waardoor de luchtdruk in de kern sneller gaat dalen. Daar waar het koufront het warmtefront heeft ingehaald ontstaat een [[occlusiefront]]. De depressie is volwassen op het moment dat deze drie fronten gevormd zijn. | Een '''lagedrukgebied''', ook wel '''depressie''' genoemd, is een gebied waarin de [[luchtdruk]], relatief ten opzichte van de omgeving, laag is. Dit in tegenstelling tot een [[hogedrukgebied]], waarin juist relatief hoge [[barometer]]standen worden gemeten. | ||
== Ontstaan == | |||
Bij de 60e [[breedtegraad]] ontstaan vaak depressies, doordat de koude lucht van de pool de warme lucht van de 30e breedtegraad ontmoet. Daarom bevinden de meeste depressies zich ten noorden van Nederland. Langs de scheiding van koude en warme lucht ontstaan golven, waarbij de warme lucht zich in de koude lucht dringt. Een golf gaat over in een wig, waarbij aan de voorkant een [[warmtefront]] en aan de achterkant een [[koufront]] gevormd wordt. Het koufront verplaatst zich sneller dan het warmtefront, waardoor de luchtdruk in de kern sneller gaat dalen. Daar waar het koufront het warmtefront heeft ingehaald ontstaat een [[occlusiefront]]. De depressie is volwassen op het moment dat deze drie fronten gevormd zijn. | |||
De lucht rondom een depressie draait op het noordelijk halfrond altijd tegen de wijzers van de klok in. Dit komt door het [[corioliseffect]]. Bij stilstaande aarde zou de lucht rechtstreeks naar de laagste druk stromen. Door de draaiing van de aarde sturen de corioliseffecten de winden om het centrum van de depressie heen, spiraalvormig naar het midden toe, waar de lucht verticaal omhoog ontwijkt. Deze stroomt vervolgens naar een hogedrukgebied waar ze de wegstromende lucht aanvult. | De lucht rondom een depressie draait op het noordelijk halfrond altijd tegen de wijzers van de klok in. Dit komt door het [[corioliseffect]]. Bij stilstaande aarde zou de lucht rechtstreeks naar de laagste druk stromen. Door de draaiing van de aarde sturen de corioliseffecten de winden om het centrum van de depressie heen, spiraalvormig naar het midden toe, waar de lucht verticaal omhoog ontwijkt. Deze stroomt vervolgens naar een hogedrukgebied waar ze de wegstromende lucht aanvult. | ||
In | In Nederland en België komen depressies meestal vanuit het westen opzetten. Zij worden namelijk op grote hoogte door de [[straalstroom]], die altijd van west naar oost waait, van de Atlantische oceaan Europa in gewaaid. De straalstroom kan ook een golvend patroon hebben, waardoor depressies ook vanuit een veel zuidelijker of noordelijker richting kunnen trekken. Op de nadering van een depressie over de noordelijke Noordzee draait de wind bij ons dus vaak naar zuidelijke richtingen bij nadering van het warmtefront. Voor Nederland en België betekent dat aanvoer van vochtigere en ook warmere lucht. Deze warme, lichtere lucht schuift over de koude lucht omhoog en koelt daardoor af, waardoor het gaat (mot)regenen. Na enige tijd passeert het koufront, waarbij de koude, zwaardere lucht onder de warme lucht schuift. Door de snelle opstijging van de warme lucht ontstaan er buien en gaat het flink regenen, hagelen of sneeuwen. | ||
Bij de nadering van een warmtefront ontstaat [[Cirrus (wolken)|cirrusbewolking]], die vervolgens overgaat in [[cirrostratus]] en dichter bij het front in [[altostratus]]. Langs het front is [[nimbostratus]] en /of [[stratus]] aanwezig.<br> | Bij de nadering van een warmtefront ontstaat [[Cirrus (wolken)|cirrusbewolking]], die vervolgens overgaat in [[cirrostratus]] en dichter bij het front in [[altostratus]]. Langs het front is [[nimbostratus]] en /of [[stratus]] aanwezig.<br> |
Huidige versie van 2 feb 2015 om 13:33
Een lagedrukgebied, ook wel depressie genoemd, is een gebied waarin de luchtdruk, relatief ten opzichte van de omgeving, laag is. Dit in tegenstelling tot een hogedrukgebied, waarin juist relatief hoge barometerstanden worden gemeten.
Ontstaan
Bij de 60e breedtegraad ontstaan vaak depressies, doordat de koude lucht van de pool de warme lucht van de 30e breedtegraad ontmoet. Daarom bevinden de meeste depressies zich ten noorden van Nederland. Langs de scheiding van koude en warme lucht ontstaan golven, waarbij de warme lucht zich in de koude lucht dringt. Een golf gaat over in een wig, waarbij aan de voorkant een warmtefront en aan de achterkant een koufront gevormd wordt. Het koufront verplaatst zich sneller dan het warmtefront, waardoor de luchtdruk in de kern sneller gaat dalen. Daar waar het koufront het warmtefront heeft ingehaald ontstaat een occlusiefront. De depressie is volwassen op het moment dat deze drie fronten gevormd zijn.
De lucht rondom een depressie draait op het noordelijk halfrond altijd tegen de wijzers van de klok in. Dit komt door het corioliseffect. Bij stilstaande aarde zou de lucht rechtstreeks naar de laagste druk stromen. Door de draaiing van de aarde sturen de corioliseffecten de winden om het centrum van de depressie heen, spiraalvormig naar het midden toe, waar de lucht verticaal omhoog ontwijkt. Deze stroomt vervolgens naar een hogedrukgebied waar ze de wegstromende lucht aanvult.
In Nederland en België komen depressies meestal vanuit het westen opzetten. Zij worden namelijk op grote hoogte door de straalstroom, die altijd van west naar oost waait, van de Atlantische oceaan Europa in gewaaid. De straalstroom kan ook een golvend patroon hebben, waardoor depressies ook vanuit een veel zuidelijker of noordelijker richting kunnen trekken. Op de nadering van een depressie over de noordelijke Noordzee draait de wind bij ons dus vaak naar zuidelijke richtingen bij nadering van het warmtefront. Voor Nederland en België betekent dat aanvoer van vochtigere en ook warmere lucht. Deze warme, lichtere lucht schuift over de koude lucht omhoog en koelt daardoor af, waardoor het gaat (mot)regenen. Na enige tijd passeert het koufront, waarbij de koude, zwaardere lucht onder de warme lucht schuift. Door de snelle opstijging van de warme lucht ontstaan er buien en gaat het flink regenen, hagelen of sneeuwen.
Bij de nadering van een warmtefront ontstaat cirrusbewolking, die vervolgens overgaat in cirrostratus en dichter bij het front in altostratus. Langs het front is nimbostratus en /of stratus aanwezig.
Bij de nadering van een koufront ontstaat cirrus die overgaat in cirrocumulus en dichter bij het front in altocumulus. Langs het front is cumulonimbus aanwezig.
Tussen het warmtefront en koufront komt vaak stratocumulus voor en achter het koufront cumulusbewolking.
De tegenstellingen in temperatuur, die in de omgeving van fronten voorkomen, kunnen aanleiding geven tot vorming van neerslag (regen) of buien. Achter een koufront kunnen sterke luchtdrukstijgingen voorkomen, waardoor de wind flink kan toenemen. Snelle luchtdrukveranderingen gaan vrijwel altijd gepaard met slecht weer. Het verband tussen luchtdruk en weer is echter niet zo simpel als de meeste barometers ons doen geloven. Hogedruk en lage druk zijn namelijk relatief en geven alleen het verschil tussen elkaar aangrenzende drukgebieden aan.
Als er een lang hogedrukgebied stagneert wordt de lucht aan de grond opgewarmd. Hierdoor ontstaat er verdamping. Doordat de lucht zo warm en vochtig is, ontstaat er een klein lagedrukgebied. Dit wordt een thermisch lagedrukgebied genoemd. Omdat de temperatuur zo hoog is veranderd een hogedrukgebied vaak in een lagedrukgebied omdat de atmosfeer zo vochtig is. Daardoor kan damp niet ontsnappen doordat een hogedrukgebied damp tegenhoudt. Thermische lagedrukgebieden komen dan plotseling in een hogedrukgebied, waardoor de damp in de troposfeer stijgt, omdat de atmosfeer zo vochtig is wordt het onstabiel en kunnen thermische lagedrukgebieden vaak voor hagel en onweer zorgen.
Symbool
Het symbool voor een lagedrukgebied is de letter L, ze worden op weerkaarten aangegeven om te bepalen waar een lagedrukgebied zich bevindt, ze worden altijd in de kern van een lagedrukgebied weer gegeven waar de luchtdruk het laagst is, maar ook waar een front ligt wordt dat aangegeven omdat fronten slecht weer met zich mee brengen.
Soorten lagedrukgebieden
Er bestaan verschillende soorten lagedrukgebieden:
- Een stormdepressie kenmerkt zich door de erg lage luchtdruk in de depressiekern en de dicht bij elkaar liggende isobaren, resulterend in veel wind, behalve in de kern.
- Een tropische stormdepressie laat zich op satellietfoto's herkennen als een hoeveelheid ronddraaiende bewolking met in het midden een "oog van de storm"; hierin is de luchtdruk extreem laag. Vlak om het oog heen is een muur van bewolking waarin het stevig onweert en waait. Tropische stormen brengen enorme hoeveelheden neerslag met zich. Ze ontstaan boven open zee met een zeewatertemperatuur van minstens 25°C uit samenklonterende tropische onweersbuien. Boven land zwakken ze snel in kracht en neerslagintensiteit af. Eenmaal aangeland boven kouder water (in streken van het gematigd klimaat) nemen ze de vorm aan van gewone stormdepressies.
- Een gewone stormdepressie bestaat in de gematigde klimaatzône en heeft fronten: een warmtefront en een koudefront, vaak uiteindelijk deels samengaand in een occlusiefront.
- Een Kanaalrat is een stormdepressie die zich vormt boven de Atlantische Oceaan voor de zuidelijke ingang van het Kanaal, dan wel boven de Golf van Biskaje, door het Nauw van Calais langs de Noordzeekust noordoostwaarts trekt, veel neerslag en in de warmtesector erg warme lucht, met zich meeneemt, en een verradelijk onverwachte sterke storm in de Lage Landen en noordwestelijk Frankrijk doet opsteken. Berucht is de Kanaalrat die op Hemelvaartsdag 1983 een ooster- en later zuidwesterorkaan veroorzaakte; er vielen doden op de Noordzee en het IJsselmeer.
- Een zandstormdepressie ontstaat boven een woestijn, is klein in omvang, heeft geen bewolking en fronten bij zich, en veroorzaakt een kortdurende intense zandstorm. De afwijkende karakteristieken komen door het ontbreken van vocht en relatieve kou in de (boven)lucht.
- Een onweersdepressie ontstaat in het warme jaargetijde boven een heet aardoppervlak waar van elders aangevoerde koelere vochtige lucht snel gaat stijgen, waardoor de luchtdruk aan de grond daalt en er zich onweersbuien vormen; deze depressies hebben veel neerslag en in de buurt van de buien op het koufront veel wind bij zich.
- Een polar low ontstaat in het koude seizoen in de bovenlucht; aan de grond is geen schommeling in luchtdruk te merken. De bewolking heeft de vorm van een komma. Het low brengt forse hoeveelheden neerslag, meest sneeuw, en veel wind met zich mee.
- Een vlak laag is een depressie met vrij weinig luchtdrukverschillen in zich. Daardoor veroorzaakt deze weinig wind; meestal blijft zo'n depressie ook lang op een plek liggen. Vaak is het een opvullend oud lagedrukgebied, dat nog steeds in staat is veel bewolking en neerslag te veroorzaken in de buurt van de kern. De bijbehorende fronten zijn meestal al uitgedoofd dan wel oplossend.
Zie ook
- De tekst op deze pagina, een eerdere versie daarvan of een deel van de tekst is afkomstig van de website van het KNMI.