|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
| {{weg|ongeoorloofde gebruikersnaam en heel veel POV|2=2015|3=11|4=15}} | | {{weg|ongeoorloofde gebruikersnaam en heel veel POV|2=2015|3=11|4=15}} |
| Procesfinanciering laat zich het best omschrijven als de overeenkomst waarbij een derde zich tegen een beloning (die gekoppeld is aan een in de toekomst te behalen resultaat) verplicht om een eisende partij in een civiele procedure (of andersoortige procedure) bij te staan door middel van het financieren van de kosten van die procedure en de kosten van een eventuele tenuitvoerlegging daarvan door een gerechtsdeurwaarder. | | '''Procesfinanciering''' houdt in dat een eisende partij met een derde partij (de financier) afspreekt dat de laatste een percentage van de opbrengst krijgt, in ruil voor het betalen van de proceskosten. |
|
| |
|
| Overeenkomsten tot procesfinanciering houden kort gezegd in dat een eisende partij met een vordering tot betaling van een geldsom op een wederpartij, zich verplicht om een deel van de uiteindelijke opbrengst van de vordering af te staan aan de financier, in ruil waarvoor deze financier de kosten van advocaten, deskundigen, griffierechten en zelfs de proceskostenveroordeling (in geval van verlies van de procedure) ten gunste van de wederpartij voor haar rekening neemt.
| | Advocaten (en overige juridische adviseurs) in Nederland zien al jaren hun inkomsten slinken doordat eisende partijen hun vordering afschrijven, in plaats van hoge proceskosten te riskeren. De omzetten van advocaten en gerechtsdeurwaarders dalen daardoor al jaren, waardoor het aantal aanbieders is afgenomen. Procesfinanciering kan hiervoor een oplossing zijn. |
|
| |
|
| In Nederland wordt procesfinanciering niet zo veel ingezet als in sommige omringende landen, zoals Duitsland en Groot Brittannië. Het Nederlandse recht kent bijna geen wetgeving die de rechtsverhoudingen tussen de financiers, eisende partijen en hun advocaten/gemachtigden regelt. In Groot Brittannië en Duitsland heeft men al beter inzicht van de kansen en bedreigingen die procesfinanciering met zich meebrengt en hoe het recht daarmee moet omgaan/ daarop moet worden aangepast. Hoewel in Nederland procesfinanciering nog geen begrip is, geven marktontwikkelingen (oprichting van procesfinanciers) een indicatie dat dat de komende jaren gaat veranderen.
| | Tegenstanders zien procesfinanciering als een onwenselijke ontwikkeling die aanzet tot een claimcultuur (Amerikaanse praktijken). Voorstanders zien het als een instrument dat het recht voor particulieren en de middenstand (MKB) toegankelijker maakt. Het zorgt ervoor dat zaken die zonder financiering zouden blijven liggen, voor de rechter komen of op andere wijze worden geschikt. |
|
| |
|
| Procesfinanciering wordt door tegenstanders als een onwenselijke ontwikkeling gezien die aanzet tot bovenmatig procederen. Door voorstanders wordt procesfinanciering juist gezien als een instrument dat de afnemende toegankelijkheid van het recht voor particulieren en de middenstand (MKB) kan vergroten. De gunstige effecten van procesfinanciering zijn allemaal onder de noemer ‘toegang tot het recht’ te scharen: procesfinanciering zorgt ervoor dat zaken die zonder financiering zouden blijven liggen, nu voor de rechter komen of op andere wijze worden geschikt.
| | == Wetgeving == |
| | Het Nederlandse recht kent bijna geen wetgeving die de rechtsverhoudingen tussen de financiers, eisende partijen en hun advocaten/gemachtigden regelt. Hier wordt procesfinanciering niet zo veel ingezet als in sommige omringende landen, zoals Duitsland en Groot-Brittannië. In Groot-Brittannië en Duitsland heeft men al beter inzicht van de kansen en bedreigingen die procesfinanciering met zich meebrengt en hoe het recht daarmee moet omgaan of daarop moet worden aangepast. |
|
| |
|
| Als nadelige effecten van procesfinanciering worden wel genoemd: het bijdragen aan juridisering en aan een claimcultuur, het risico van benadeling van eisende partijen (zoals het bedingen van onredelijk bezwarende voorwaarden), het risico op een faillissement van de procesfinancier en het mogelijkerwijs nadelig beïnvloeden van de verhouding tussen de eisende partij en zijn/haar advocaat(bijvoorbeeld wanneer bij een voorgestelde schikking het belang van de procesfinancier anders zal zijn dan van de eisende partij).
| | {{Appendix|2=W.H. van Boom en J.L. Luijten, artikel in Themis 2015-5; waarin onder meer verwezen wordt naar de volgende bronnen: |
| | | * Third-Party Financing in International Investment Arbitration, Rotterdam: 2011, Rapport uitgebracht ten behoeve van de OESO, te vinden op http://dx.doi.org/10.2139/ssrn. 2027114; |
| Opgemerkt moet worden dat er geen informatie te vinden is met betrekking tot de vraag hoe procesfinanciering in Nederland zal uitpakken. Slechts een weergave van aannames kan worden gegeven, die zijn gebaseerd op de bestaande kennis over het onderwerp in het buitenland.
| | * C. Veljanovski, ‘Third Party Litigation Funding in Europe’, Journal of Law, Economics and Policy 2012, p. 405 e.v. |
| | | * C.J.S. Hodges, S. Vogenauer & M. Tulibacka (red.), The Costs and Funding of Civil Litigation: a Comparative Perspective, Oxford: Hart Publishing 2010, p. 1 e.v. |
| Procesfinanciering heeft als verwacht positief effect dat de toegang tot het recht wordt verbeterd. In tijden waarin de aanspraken op gefinancierde rechtsbijstand door de Nederlandse overheid steeds verder wordt uitgehold en particulieren steeds minder kunnen terugvallen op een toevoeging, en waarin de middenstanders hun onbetaalde facturen niet meer aan de rechter durven voorleggen vanwege de hoge kosten, vormt procesfinanciering een alternatief. Een alternatief met als voordeel dat de eisende partij van te voren precies de risico’s kent.
| | * http://www.procesfinanciering-nederland.nl |
| | | * M. Tuil & L. Visscher, New Trends In Financing Civil Litigation; In Europe – A Legal, Empirical, and Economic Analysis, Cheltenham/Northampton: Edward Elgar 2010 |
| De financier zal zich (in verband met het in te schatten risico) vergewissen van de juridische haalbaarheid en financiële verhaalbaarheid van de zaak voordat een beslissing tot procesfinanciering wordt genomen. Zij zal immers niet investeren in zaken waarin de verwachting is dat deze meer kost dan oplevert. Te verwachten valt dus dat procesfinanciering zal leiden tot een toename van het aantal kansrijke zaken, die zonder procesfinanciering.nl niet zouden worden aangebracht wegens gebrek aan financiële middelen van de eisende partij en/of vanwege een te hoog kostenrisico in verhouding tot de vordering.
| | * C. Hodges, J. Peysner & A. Nurse, Litigation funding: status and issues (Oxford legal studies research paper no. 55), 2012; V. Shannon & L. Bench Nieuwveld, Third-Party Funding in International Arbitration, Alphen aan den Rijn: |
| | | * http://procesfinanciering.nl/ |
| Een besluit tot financiering van een procedure zal ook door wederpartijen worden beschouwd als een positieve beoordeling van een door een eisende partij voorgelegde vordering. Wanneer een eisende partij met een kleine portemonnee wordt bijgestaan door een financier, ontstaat er een gelijk speelveld voor de procespartijen (level playing field), wordt de onderhandelingspositie van de eisende partijen verbeterd en krijgen eisende partijen toegang tot gelijke financiële middelen als waarover de wederpartij eventueel beschikt. De enkele melding van een eisende partij dat deze zich laat bijstaan door een financier zal positief bijdragen in de bereidheid tot het maken van afspraken tegen kwijting door de wederpartij; in het buitenland worden na bemoeienis door een financier veel schikkingen getroffen, die een direct gevolg lijken te zijn van de bemoeienis van een financier.
| | * N. Rowles-Davies & J. Cousins, Third Party Litigation Funding, Oxford: OUP 2014 |
| | | * Brief minister van Veiligheid en Justitie d.d. 26 juni 2012, Kamerstukken II 2011/12, 33123, 6, p. 6 e.v. |
| Een ander positief effect zit noch bij de financier, noch bij de eisende partij, maar zien we naar verwachting ontstaan bij de dienstverlenende partijen. Advocaten (en overige juridische adviseurs) in Nederland zien al jaren hun inkomsten slinken doordat eisende partijen hun vordering liever afschrijven, dan daarvoor hoge kosten te riskeren.
| | * Brief staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 8 november 2013, Kamerstukken II 2013/14, 31753, 65 (rechtsbijstand), p. 3-4. |
| | |
| De omzetten van bijvoorbeeld advocaten en gerechtsdeurwaarders dalen daardoor al jaren, waardoor een krimp in het aantal aanbieders valt waar te nemen. Belangrijk daarbij is om te weten dat de overeenkomst tot procesfinanciering niet wordt gesloten met een advocaat, maar met de eisende partij. In Nederland is het namelijk de hoofdregel (op enkele uitzonderingen na) dat advocaten hun diensten enkel tegen een uurtarief mogen aanbieden.
| |
| | |
| Met procesfinanciering ontstaat een oplossing voor zowel de eisende partij als voor de advocaat; doordat procesfinanciering een alternatief biedt voor de financiering van de toegang tot het recht, kunnen juridisch dienstverleners de eisende partij (hun klant) wijzen op het bestaan van procesfinanciering. Wordt door de eisende partij een financier voor de procedure gevonden, dan kan de dienstverlenende partij zijn omzetten behouden, waar deze anders zouden zijn weggevallen.
| |
| | |
| En zo ontstaat er dus voordeel voor álle (bij de vordering van de eisende partij) betrokken partijen. De eisende partij heeft als voordeel dat hij/zij van te voren weet welk risico zij loopt. De juridisch dienstverlener behoudt de eisende partij als klant, en daarmee de daarbij horende omzet. En de financier deelt mee in het mogelijk te behalen succes.
| |
| | |
| Wat procesfinanciering in Nederland voor gevolgen zal hebben laat zich op dit moment moeilijk voorspellen. Maar het onderwerp leeft, en inmiddels kent Nederland meerdere aanbieders. De Nederlandse overheid erkent de opkomst, maar reguleert vooralsnog niet.
| |
| | |
| {{Appendix|2= | |
| *W.H. van Boom en J.L. Luijten, artikel in Themis 2015-5; waarin ondermeer verwezen werd naar de bronnen: Third-Party Financing in International Investment Arbitration, Rotterdam: 2011, Rapport uitgebracht ten behoeve van de OESO, te vinden op http://dx.doi.org/10.2139/ssrn. 2027114;
| |
| * C. Veljanovski, ‘Third Party Litigation Funding in Europe’,Journal of Law, Economics and Policy 2012, p. 405 e.v. | |
| * C.J.S. Hodges, S. Vogenauer & M. Tulibacka (red.), The Costs and Funding of Civil Litigation: a Comparative Perspective, Oxford: Hart Publishing 2010, p. 1 e.v.; | |
| * http://www.procesfinanciering-nederland.nl: | |
| * M. Tuil&L. Visscher, New Trends In Financing Civil Litigation; In Europe – A Legal, Empirical, and Economic Analysis, Cheltenham/Northampton: Edward Elgar 2010; | |
| * C. Hodges, J. Peysner & A. Nurse, Litigation funding: status and issues (Oxford legal studies research paper no. 55), 2012; V. Shannon & L. Bench Nieuwveld, Third-Party Funding in International Arbitration, Alphenaan den Rijn: http://procesfinanciering.nl/; Kluwer Law International 2012; | |
| * N. Rowles-Davies & J. Cousins, Third Party Litigation Funding, Oxford: OUP 2014; brief Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 26 juni 2012, Kamerstukken II 2011/12, 33123, 6, p. 6 e.v.; Brief Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 8 november 2013, Kamerstukken II 2013/14, 31753, 65 (rechtsbijstand), p. 3-4. | |
| {{References||2}}
| |
| }} | | }} |
Sjabloon:Weg
Procesfinanciering houdt in dat een eisende partij met een derde partij (de financier) afspreekt dat de laatste een percentage van de opbrengst krijgt, in ruil voor het betalen van de proceskosten.
Advocaten (en overige juridische adviseurs) in Nederland zien al jaren hun inkomsten slinken doordat eisende partijen hun vordering afschrijven, in plaats van hoge proceskosten te riskeren. De omzetten van advocaten en gerechtsdeurwaarders dalen daardoor al jaren, waardoor het aantal aanbieders is afgenomen. Procesfinanciering kan hiervoor een oplossing zijn.
Tegenstanders zien procesfinanciering als een onwenselijke ontwikkeling die aanzet tot een claimcultuur (Amerikaanse praktijken). Voorstanders zien het als een instrument dat het recht voor particulieren en de middenstand (MKB) toegankelijker maakt. Het zorgt ervoor dat zaken die zonder financiering zouden blijven liggen, voor de rechter komen of op andere wijze worden geschikt.
Wetgeving
Het Nederlandse recht kent bijna geen wetgeving die de rechtsverhoudingen tussen de financiers, eisende partijen en hun advocaten/gemachtigden regelt. Hier wordt procesfinanciering niet zo veel ingezet als in sommige omringende landen, zoals Duitsland en Groot-Brittannië. In Groot-Brittannië en Duitsland heeft men al beter inzicht van de kansen en bedreigingen die procesfinanciering met zich meebrengt en hoe het recht daarmee moet omgaan of daarop moet worden aangepast.
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen, noten en/of referenties
W.H. van Boom en J.L. Luijten, artikel in Themis 2015-5; waarin onder meer verwezen wordt naar de volgende bronnen:
- Third-Party Financing in International Investment Arbitration, Rotterdam: 2011, Rapport uitgebracht ten behoeve van de OESO, te vinden op http://dx.doi.org/10.2139/ssrn. 2027114;
- C. Veljanovski, ‘Third Party Litigation Funding in Europe’, Journal of Law, Economics and Policy 2012, p. 405 e.v.
- C.J.S. Hodges, S. Vogenauer & M. Tulibacka (red.), The Costs and Funding of Civil Litigation: a Comparative Perspective, Oxford: Hart Publishing 2010, p. 1 e.v.
- http://www.procesfinanciering-nederland.nl
- M. Tuil & L. Visscher, New Trends In Financing Civil Litigation; In Europe – A Legal, Empirical, and Economic Analysis, Cheltenham/Northampton: Edward Elgar 2010
- C. Hodges, J. Peysner & A. Nurse, Litigation funding: status and issues (Oxford legal studies research paper no. 55), 2012; V. Shannon & L. Bench Nieuwveld, Third-Party Funding in International Arbitration, Alphen aan den Rijn:
- http://procesfinanciering.nl/
- N. Rowles-Davies & J. Cousins, Third Party Litigation Funding, Oxford: OUP 2014
- Brief minister van Veiligheid en Justitie d.d. 26 juni 2012, Kamerstukken II 2011/12, 33123, 6, p. 6 e.v.
- Brief staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 8 november 2013, Kamerstukken II 2013/14, 31753, 65 (rechtsbijstand), p. 3-4.
|