Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Il Messaggero: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Il_Messaggero&oldid=41481792 -1- UU-ITA-CaVa 12 jun 2014)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Il_Messaggero&oldid=43942842)
 
Regel 1: Regel 1:
'''Il Messaggero''' werd opgericht in 1878. Het is een historisch, nationaal dagblad met Rome als uitvalsbasis, en staat onder eigendom van de uitgever Caltagirone (Caltagirone Editore).
<!--[[Bestand:Il Messaggero, Rome.JPG|{{largethumb}}|Het hoofdkantoor van Il Messaggero.]]-->
Het is het zesde Italiaanse dagblad dat verspreid wordt en het vaakst verkocht wordt  in de hoofdstad. Van alle dagbladen in [[Italië]], staat Il Messaggero op nummer 6 wanneer het gaat om het aantal verkochte kopieën, en de verspreiding door het land.
'''Il Messaggero''' is een landelijke [[Italië|Italiaanse]] krant. Il Messaggero is het op vijf na grootste dagblad in Italië, gemeten naar aantal verkochte exemplaren en de verspreiding door het land. Het is het meest verkochte dagblad in de hoofdstad [[Rome (stad)|Rome]].
De redactie huist op de Via del Tritone 152, in een gebouw uit het begin van de twintigste eeuw; Hotel Select


Het dagblad is eigendom van de uitgever Caltagirone (Caltagirone Editore). De redactie huist op de Via del Tritone 152 in Rome, in een gebouw uit het begin van de twintigste eeuw, Hotel Select.


=== Geschiedenis ===
== Geschiedenis ==
===== Oprichting =====
=== Oprichting ===
De krant werd opgericht in Rome op 8 december 1878 door Luigi Cesana uit Milaan, en door Baldassarre Avanzini uit La Spezia (hij richtte reeds Il Fanfulla op in Florence). Tussen 16 en 19 december werden vier proefnummers gedrukt.  
De krant werd opgericht in Rome op 8 december 1878 door [[Luigi Cesana]] uit [[Milaan (stad)|Milaan]] en door Baldassarre Avanzini uit [[La Spezia (stad)|La Spezia]] (hij richtte reeds [[Il Fanfulla]] op in [[Florence (stad)|Florence]]). Tussen 16 en 19 december werden vier proefnummers gedrukt.
De regelmatige publicaties begonnen op 1 januari 1879 met een editie van 20.000 kopieën. De prijs voor een kopie was toentertijd 5 cent, zoals gewoonlijk was voor een krant met 4 pagina's. De titel had de naam ''Messaggiero'' (maar vanaf 5 februari 1879 liet men de ''i'' weg). De eerste directeur was Fedele Albanese, die in april in het eerdergenoemde jaar de functie van journalist en striptekenaar Luigi Arnaldo Vassallo (Gandolin) op zich nam.
De regelmatige publicaties begonnen op 1 januari 1879 met een editie van 20.000 exemplaren. De prijs voor een exemplaar was toentertijd 5 cent, zoals gewoonlijk was voor een krant met 4 pagina's. De titel was ''Messaggiero'', maar vanaf 5 februari 1879 liet men de ''i'' weg. De eerste directeur was Fedele Albanese, die in april in het eerdergenoemde jaar de functie van journalist en striptekenaar Luigi Arnaldo Vassallo (Gandolin) op zich nam.
Het nieuwe dagblad stond bekend om het kleinere formaat. Veel van haar nieuws was overgenomen uit andere kranten. Ze had geen politieke kleur, maar concentreerde zich volledig op het verhaal, specifiek op de gebeurtenissen die zich afspeelden in Rome. Vassallo gaf veel aandacht aan het proces Fadda, dat omringd werd door de beste gemeenschap in Rome. Het dagblad maakte, doormiddel van haar verslaggeving, invloedrijke mensen van Capitolijnse adel te schande.
Het nieuwe dagblad stond bekend om het kleinere formaat. Veel van zijn nieuws was overgenomen uit andere kranten. Het had geen uitgesproken politieke kleur, maar concentreerde zich volledig op het verhaal, specifiek op de gebeurtenissen die zich afspeelden in Rome. Vassallo besteedde veel aandacht aan het proces-[[Fadda]], waarbij de Romeinse elite was betrokken. Het dagblad maakte door middel van haar verslaggeving invloedrijke mensen van Capitolijnse adel te schande.


Dankzij de bekendheid die Il Messaggero had opgedaan in de eerste twee jaren van bestaan, bereikte het dagblad een editie die 35.000 kopieën omvatte. In 1880 neemt mede-oprichter Luigi Cesana de leiding van het dagblad persoonlijk op zich.  
Dankzij de bekendheid die Il Messaggero had opgedaan in de eerste twee jaren van zijn bestaan, bereikte het dagblad een editie die 35.000 exemplaren omvatte. In 1880 nam mede-oprichter Luigi Cesana de leiding van het dagblad persoonlijk op zich.
Voortbouwend op het succes van de verkoop, besloot Cesana in 1888 de productie geheel te vernieuwen. De distributie van de krant werd verbeterd: Il Messaggero kwam uit in twee edities. In 1890 verkocht het dagblad 45.000 kopieën; ze stond op de tweede plaats wat verspreiding en prominentie in heel centraal Italië betreft.  
Voortbouwend op het succes van de verkoop, besloot Cesana in 1888 de productie geheel te vernieuwen. De distributie van de krant werd verbeterd: Il Messaggero kwam uit in twee edities. In 1890 verkocht het dagblad 45.000 exemplaren; het stond op de tweede plaats wat verspreiding en prominentie in midden-Italië betreft.


===== De eerste helft van de twintigste eeuw =====
=== Eerste helft van de 20e eeuw ===
De opvolger van Cesana, in 1905, was Ottorino Raimondi , afkomstig uit de Romeinse redactie van de krant Corriere della Sera .
De opvolger van Cesana, in 1905, was Ottorino Raimondi, afkomstig uit de Romeinse redactie van de krant [[Corriere della Sera]].
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was Il Messaggero de op een na grootste krant van Rome, met 70.000 verkochte exemplaren, na Il Giornale van Italië [4] . De krant steunde de interventionele campagne en, toen de oorlog begon, vertrokken veel van zijn redacteuren naar het front.
Aan de vooravond van de [[Eerste Wereldoorlog]] was Il Messaggero de op een na grootste krant van Rome, met 70.000 verkochte exemplaren, na [[Il Giornale]]. De krant steunde de interventionele campagne en, toen de oorlog begon, vertrokken veel redacteuren naar het front.
Vanaf 1918 lanceert Il Messaggero veel wekelijkse supplementen om het aantal pagina's te reduceren tot 4 (dit als gevolg van de oorlog). De supplementen betroffen sportonderwerpen, de commerciële Messaggero, de juridische rubriek en Il Messaggero op zondag.  
Vanaf 1918 lanceerde Il Messaggero veel wekelijkse supplementen om het aantal pagina's te reduceren tot 4 (dit als gevolg van de oorlog). De supplementen betroffen sportonderwerpen, de commerciële Messaggero, de juridische rubriek en Il Messaggero op zondag.


In 1920 verhuisde de krant naar zijn huidige hoofdkantoor in Via del Tritone 152 (tussen Piazza Barberini en il Corso ). Gedurende de jaren twintig krijgt Il Messaggero te kampen met een verkoopdaling
In 1920 verhuisde de krant naar haar huidige hoofdkantoor in Via del Tritone 152 (tussen Piazza Barberini en il Corso). Gedurende de jaren twintig kreeg Il Messaggero te kampen met een verkoopdaling.
In november 1932 werd op Francesco Malgeri een beroep gedaan om de krant te doen herleven. In slechts twee jaar werk moderniseert de nieuwe directeur de krant en tilt deze naar haar nationaal niveau. Malgeri roept op om samen te werken met gevestigde verslaggevers zoals Mario Missiroli, Vittorio Gorresio, Ermanno Contini, Sandro De Feo, Renzo Rossellini, Diego Calcagno, Vincenzo Talarico, Joseph Longo. Daarnaast doet hij een beroep op persoonlijkheden zoals Alberto Moravia, Ugo Betti, Gaetano Fox, Guido Mazzoni, Luigi Salvatorelli, Arturo Tofanelli, John Comisso, Diego Valeri, om deel te nemen aan ''de derde pagina'' (een pagina bestemd voor nieuws over cultuur).
Mario Missiroli, de voornaamste medewerker van de krant, was de auteur van bijna alle toonaangevende artikelen . Doch, omdat hij impopulair was bij het fascistische regime , werden de artikelen anoniem gepubliceerd.
In 1940 heeft Il Messaggero een gemiddelde oplage van 240 000 exemplaren en kwam op de vijfde plaats onder de belangrijkste Italiaanse kranten [5] . Gecombineerd met de  leiding van Malgeri, maakt dat Il Messaggero  een populaire en betrouwbare krant.
Op 25 juli 1943 valt het fascistische regime. Het hoofdartikel in de oplage van 26-27 juli wordt door Mario Pannunzio en Arrigo Benedetti geschreven samen met Leo Longanesi, Ennio Flaiano, en Mario Soldati. In augustus werd Thomas Smith tot directeur benoemd.
In de dagen na de proclamatie van Badoglio (8 september), werd Rome het slachtoffer van de Duitse bezetting . De nazi's echter toestaan dat de krant op de markt komt in de krantenkiosken.
Op 4 juni 1944 werd Rome bevrijd door de geallieerden. De eerste directeur na de bevrijding was Thomas Smith, een personage die het oneens was met het regime. [6] Desondanks verboden de autoriteiten Il Messaggero alsmede vele andere kranten <<voor de activiteiten in het verleden>> zich bezig te houden met het fascisme en met de Duitse bezetter, en tevens om het papierverbruik te verminderen. De krant keert terug in kiosken op 21 april (Kerst van Rome) in 1946 onder de nieuwe naam Messaggero van Rome.  


===== De tweede helft van de twintigste eeuw =====
In november 1932 werd een beroep op Francesco Malgeri gedaan om de krant te doen herleven. In slechts twee jaar werk moderniseerde de nieuwe directeur de krant en tilde deze naar een nationaal niveau. Malgeri riep op om samen te werken met gevestigde verslaggevers als [[Mario Missiroli]], Vittorio Gorresio, Ermanno Contini, Sandro De Feo, Renzo Rossellini, Diego Calcagno, Vincenzo Talarico en Joseph Longo. Daarnaast deed hij een beroep op persoonlijkheden als Alberto Moravia, Ugo Betti, Gaetano Fox, Guido Mazzoni, Luigi Salvatorelli, Arturo Tofanelli, John Comisso en Diego Valeri om deel te nemen aan ''de derde pagina'' (een pagina bestemd voor nieuws over cultuur).
In 1952, na de dood van zijn vader Mario (die eigenaar was van 50% van de aandelen van de krant), nam Alessandro Perrone direct de leiding van Il Messaggero, en wordt hij de directeur.
De krant blijft invloedrijke medewerkers hebben die haar prestige geven: Benedetto Croce, Luigi Salvatorelli, Peter Paul Trompeo, Manara Valgimigli, Amedeo Maiuri, Vincenzo Cardarelli, Aldo Valori, Alfredo Panzini, Giovanni Spadolini, Orio Vergani, Giorgio Bocca. Het dagblad houdt stevig de vierde positie vast tussen de landelijke kranten, na Corriere, Stampa en Gazzetta del Popolo[7] .
In 1968 start Alessandro Perrone een nieuwe technologische koers met de krant. Hij richt zich, eerst in Italië, op het Grafische Kantoor, waarin hij twee deskundigen als directeuren toekent: Piergiorgio Maoloni en Pasquale Prunas .
De nieuwe lay-out, de relatie tussen beelden, teksten en titels, zijn een revolutie in het uiterlijk van de krant. In 1969 werd de maanlanding aangekondigd met een grote foto met een korte en krachtige titel. "Il Messaggero is uitgegroeid tot het nieuwe grafische en fotografische model van de Italiaanse dagbladen [8] ."
In 1973 werd Giampaolo Pansa (voorheen journalist voor een milanese krant, Il Giorno) benoemd tot hoofdredacteur. In dat jaar ontstaat een geschil tussen Alexander en Ferdinand Perrone, neven en gelijke eigenaren van de krant. Het conflict duurt een jaar en eindigt met de verkoop van Il Messaggero aan Montedison [9] [10] [11] [12] .
De redactie aanvaardt de overgang naar een naamloze vennootschap (dat wil zeggen: de regering) niet en gaat in staking. Op 12 mei 1974 publiceert het redactiecomité een volledige pagina over het protest. De onderhandelingen over de verkoop komen tot een goed einde. Na anderhalve maand getouwtrek is een compromisvoorstel getroffen: Montedison aanvaardt een man uit het linkse blok (linkse politieke partijen), zoals Italo Stone. Stone, voormalig directeur van Il Giorno gaat naar Rome en neemt drie belangrijke handtekeningen uit de Milaanse krant met zich mee: Sergio Turone , Luigi Fossati (in een ambt bevestigd als vicehoofdredacteur en daarna mededirecteur benoemd) en Vittorio Emiliani .
Ter gelegenheid van het referendum over echtscheiding (12-13 mei 1974), werd de krant ingezet voor de "Nee", als bevestiging voor haar centrum-links politiek beleid [13]. Na Stone volgen andere directeurs zoals Luigi Fossati (1975) en, in 1980, Emiliani. Onder leiding van Vittorio Emiliani breidt de Kroniek van Rome, die van 4 tot 6 pagina's loopt en vanaf pagina 6 is geplaatst, zich uit; dat wil zeggen: na de cultuur en de eerste van de secties van binnenlandse en buitenlandse politiek.
Bovendien beginnen zich de provinciale edities te ontwikkelen, in lijn met de geleidelijke ontwikkeling van de lokale pers. Ze openen de regionale redacties in Abruzzo , Umbrië en Marche. Hieruit komt Il Messaggero in een tabloid formaat dat onmiddellijk een succes heeft.
Met Vittorio Emiliani eindigt de ervaring van twee grafieken Piergiorgio Maoloni Prunas en Pasquale by Il Messaggero, die de krant had vernieuwd. Il Messaggero van Emiliani verkoopt gemiddeld 270.000 exemplaren per dag.


===== Van Ferruzzi naar Caltagirone =====
Mario Missiroli, de voornaamste medewerker van de krant, was de auteur van bijna alle toonaangevende artikelen. Echter, omdat hij impopulair was bij het fascistische regime, werden zijn artikelen anoniem gepubliceerd.
In 1987 benoemde de nieuwe eigenaar van de krant, de Ferruzzi-groep, Mario Pendinelli tot lid van het bestuur. Drie jaar later haalde Il Messaggero het quotum van 300.000 kopieën, het hoogste aantal in de periode na de Tweede Wereldoorlog, maar de kosten om het resultaat te behouden werden verhoogd. Het bestuur deed grote investeringen en verbeterde vervolgens de grafische lay-out. Ook huurde men een aantal prestigieuze buitenlandse verslaggevers in.  


Aan het eind van de jaren tachtig opende de krant een redactie in Ravenna, de geboorteplaats van Raul Gardini, patron van Ferruzzi, en nog meer redacties in Rimini, Forlì en Cesena. Tegen het einde van 1993, na het einde van de Ferruzzi-groep en de overplaatsing van Raul Gardini, verliet Mario Pendinelli Il Messaggero en richtte vervolgens zijn eigen krant op. Zijn opvolger is, sinds december 1993, Giulio Anselmi, mededirecteur van de Corriere della Sera. Anselmi beschrijft met de volgende woorden het moment dat door heel het land ging (de Italianen waren vol van Tangentopoli en de verkiezingen voor de burgemeester van Rome hadden net plaatsgevonden):
In 1940 had Il Messaggero een gemiddelde oplage van 240.000 exemplaren en kwam op de vijfde plaats van de belangrijkste Italiaanse kranten. In combinatie met de leiding van Malger was Il Messaggero een populaire en betrouwbare krant {{Bron?|gezien het ontbreken van persvrijheid in het fascistische Italië is dit een mededeling die op zijn minst toelichting behoeft|2015|04|20}}.


'''“De verleiding van het doemdenken en de koppige vastberadenheid gaan niet hand in hand, en zijn kenmerkend voor deze tijd van Italiaanse crisis. [] Wij beschouwen het als een succes voor iedereen, dat het met de vooruitstrevende inzet is gelukt om het meest optimistische en positiefste deel van het land te laten zegevieren.”'''
Op 25 juli 1943 viel het fascistische regime. Het hoofdartikel in de oplage van 26-27 juli werd door Mario Pannunzio en Arrigo Benedetti geschreven samen met Leo Longanesi, Ennio Flaiano en Mario Soldati. In augustus werd Thomas Smith tot directeur benoemd.
In de dagen na de [[proclamatie van Badoglio]] (8 september), werd Rome het slachtoffer van de Duitse bezetting. De nazi's stonden echter toe dat de krant op de markt kwam in de krantenkiosken.


Anselmi, die bezig was met het probleem van het beperken van de kosten, verkleinde de redactie en sloot de edities van Romagna van de krant. Wanneer, in juni 1996, de Romeinse aannemer Franceso Gaetano Caltagirone il Messaggero koopt, wordt Anselmi ontslagen; Pietro Calabrese wordt van vicedirecteur naar directeur gepromoveerd. Calabrese zou voor drieënhalf jaar aan het hoofd van de krant staan. Tijdens zijn bestuur lukte het de Romeinse krant om het quotum van 300.000 kopieën te halen, waarmee hij terugkeerde naar zijn maximale verkoopcijfers. In het kielzog van de nationale kranten, begon ook de Romeinse krant met het aanbieden van bijlagen en gadgets aan zijn eigen lezers.
Op 4 juni 1944 werd Rome bevrijd door de geallieerden. De eerste directeur na de bevrijding was Thomas Smith, die het oneens was met het voorgaande regime. Desondanks verboden de autoriteiten Il Messaggero alsmede vele andere kranten zich bezig te houden met het fascisme en met de Duitse bezetter, dit tevens om het papierverbruik te verminderen. De krant keerde op 21 april 1946 (Kerst van Rome) terug in de kiosken onder de nieuwe naam ''Messaggero di Roma''.
Na Calabrese was het de beurt aan Paolo Graldi, die van Il Mattino kwam, een andere krant van de Caltagirone-groep. Met Graldi vond de uitgever een opmerkelijke identiteit van ruimdenkendheid. Na slechts twee jaar werd hij dan ook benoemd tot directer van de uitgeverij. In zijn plaats kwam in 2002 Paolo Gambescia, directeur van een Napolitaanse krant. Gambescia vernieuwde de cultuur en spektakel-rubrieken en zette Piero Mei en Piero Santonastaso aan het hoofd.  
 
De afwisseling van directeuren herhaalde zich vier jaar later met Roberto Napoletano – reeds hoofd bij de Romeinse redactie en vicedirecteur van Il Sole 24 Ore – die de Via del Tritone binnenliep met functie van mededirecteur (september 2004) en vanaf februari 2006 nam hij de rol van directeur over. In 2011 ging Napoletano weg en terug naar Sole 24 Ore; vanaf 21 maart was Mario Orfeo de nieuwe directeur van Messaggero (hij was net als Gambescia ook directeur van Il Mattino geweest).  
=== Tweede helft van de 20e eeuw ===
In de herfst van 2012 kreeg de grafische lay-out van de Romeinse krant een make-over, vergezeld door een bestuurswisseling. In de plaats van Mario Orfeo, benoemd tot het hoofd van TG1, het nieuwsprogramma van Rai 1, kwam Virman Cusenza. Ook hij was net als Gambescia en Orfeo afkomstig van het bestuur van Il Mattino.
In 1952, na de dood van zijn vader Mario (die eigenaar was van 50% van de aandelen van de krant), nam Alessandro Perrone direct de leiding van Il Messaggero, en werd hij directeur.
 
De krant bleef invloedrijke medewerkers hebben die haar prestige geven: [[Benedetto Croce]], [[Luigi Salvatorelli]], Peter Paul Trompeo, Manara Valgimigli, Amedeo Maiuri, Vincenzo Cardarelli, Aldo Valori, Alfredo Panzini, Giovanni Spadolini, Orio Vergani en Giorgio Bocca. Het dagblad hield stevig de vierde positie vast tussen de landelijke kranten, na [[Corriere]], [[Stampa]] en [[Gazzetta del Popolo]].
.
In 1968 zette Alessandro Perrone een nieuwe technologische koers met de krant in. Hij richtte zich, eerst in Italië, op de grafische afdeling, waarin hij twee deskundigen als directeuren aanstelde: Piergiorgio Maoloni en Pasquale Prunas.
 
De nieuwe lay-out, de relatie tussen beelden, teksten en titels, waren een revolutie in het uiterlijk van de krant. In 1969 werd de maanlanding aangekondigd met een grote foto met een korte en krachtige titel. "Il Messaggero is uitgegroeid tot het nieuwe grafische en fotografische model van de Italiaanse dagbladen."
In 1973 werd Giampaolo Pansa (voorheen journalist voor de Milanese krant [[Il Giorno]]) benoemd tot hoofdredacteur. In dat jaar ontstond een geschil tussen Alexander en Ferdinand Perrone, neven en gelijke eigenaren van de krant. Het conflict duurde een jaar en eindigde met de verkoop van Il Messaggero aan Montedison.
 
De redactie aanvaardde de overgang naar een naamloze vennootschap (dat wil zeggen: de regering) niet en ging in staking. Op 12 mei 1974 publiceerde het redactiecomité een volledige pagina over het protest. De onderhandelingen over de verkoop kwamen tot een goed einde. Na anderhalve maand getouwtrek werd een compromis bereikt: Montedison aanvaardde een man uit het linkse blok (linkse politieke partijen), waaronder Italo Stone. Stone, voormalig directeur van Il Giorno ging naar Rome en nam drie belangrijke medewerkers uit de Milaanse krant met zich mee: Sergio Turone , Luigi Fossati (eerst als vicehoofdredacteur en daarna als mededirecteur) en Vittorio Emiliani.
 
Ter gelegenheid van het referendum over echtscheiding (12-13 mei 1974) werd de krant ingezet voor de "Nee", als bevestiging voor haar centrum-links politiek beleid. Na Stone volgden andere directeuren als Luigi Fossati (1975) en, in 1980, Emiliani. Onder leiding van Vittorio Emiliani breidde de Kroniek van Rome, die van 4 tot 6 pagina's en vanaf pagina 6 is geplaatst, zich uit; dat wil zeggen: na de cultuur en de eerste van de secties van binnenlandse en buitenlandse politiek.
 
Bovendien begonnen zich de provinciale edities te ontwikkelen, in lijn met de geleidelijke ontwikkeling van de lokale pers. Men opende regionale redacties in [[Abruzzo]], [[Umbrië]] en [[Marche (Italië)|Marche]]. Daar kwam Il Messaggero in [[tabloid]]-formaat uit, wat onmiddellijk succes heeft.
Met Vittorio Emiliani eindigde de werkzaamheden van de grafici Piergiorgio Maoloni Prunas en Pasquale bij Il Messaggero, die de krant hadden vernieuwd. Het Il Messaggero van Emiliani verkocht gemiddeld 270.000 exemplaren per dag.
 
=== Van Ferruzzi naar Caltagirone ===
In 1987 benoemde de nieuwe eigenaar van de krant, de Ferruzzi-groep, Mario Pendinelli tot lid van het bestuur. Drie jaar later haalde Il Messaggero het quotum van 300.000 exemplaren, het hoogste aantal in de periode na de Tweede Wereldoorlog, maar de kosten om het resultaat te behouden waren hoog. Het bestuur deed grote investeringen en verbeterde vervolgens de lay-out. Ook huurde men een aantal prestigieuze buitenlandse verslaggevers in.
 
Aan het eind van de jaren tachtig opende de krant een redactie in [[Ravenna (stad)|Ravenna]], de geboorteplaats van Raul Gardini, patron van Ferruzzi, en nog meer redacties in [[Rimini (stad)|Rimini]], [[Forlì]] en [[Cesena]]. Tegen het einde van 1993, na het einde van de Ferruzzi-groep en de overplaatsing van Raul Gardini, verliet Mario Pendinelli Il Messaggero en richtte vervolgens zijn eigen krant op. Zijn opvolger is, sinds december 1993, Giulio Anselmi, mededirecteur van de Corriere della Sera. Anselmi beschreef met de volgende woorden het moment dat door heel het land ging (de Italianen waren vol van [[Tangentopoli]] en de verkiezingen voor de burgemeester van Rome hadden net plaatsgevonden):
 
“De verleiding van het doemdenken en de koppige vastberadenheid gaan niet hand in hand, en zijn kenmerkend voor deze tijd van Italiaanse crisis. […] Wij beschouwen het als een succes voor iedereen, dat het met de vooruitstrevende inzet is gelukt om het meest optimistische en positiefste deel van het land te laten zegevieren.”
 
Anselmi, die bezig was met het probleem van het beperken van de kosten, verkleinde de redactie en sloot de edities van Romagna van de krant. Toen in juni 1996 de Romeinse aannemer Franceso Gaetano Caltagirone il Messaggero kocht, werd Anselmi ontslagen; Pietro Calabrese werd van vicedirecteur tot directeur gepromoveerd. Calabrese zou voor drieënhalf jaar aan het hoofd van de krant staan. Tijdens zijn bestuur lukte het de Romeinse krant om het quotum van 300.000 exemplaren te halen, waarmee hij terugkeerde naar haar maximale verkoopcijfers. In het kielzog van de nationale kranten begon ook de Romeinse krant met het aanbieden van bijlagen en gadgets aan haar eigen lezers.
 
Na Calabrese was het de beurt aan Paolo Graldi, die van [[Il Mattino]] kwam, een andere krant van de Caltagirone-groep. Met Graldi vond de uitgever een opmerkelijke identiteit van ruimdenkendheid. Na slechts twee jaar werd hij dan ook benoemd tot directeur van de uitgeverij. In zijn plaats kwam in 2002 Paolo Gambescia, directeur van een Napolitaanse krant. Gambescia vernieuwde de cultuur- en spektakel-rubrieken en zette Piero Mei en Piero Santonastaso aan het hoofd.
De afwisseling van directeuren herhaalde zich vier jaar later met Roberto Napoletano – reeds hoofd bij de Romeinse redactie en vicedirecteur van Il Sole 24 Ore – die de Via del Tritone binnenliep met functie van mededirecteur (september 2004) en vanaf februari 2006 nam hij de rol van directeur over. In 2011 ging Napoletano weg en terug naar Sole 24 Ore; vanaf 21 maart was Mario Orfeo de nieuwe directeur van Messaggero (hij was net als Gambescia ook directeur van Il Mattino geweest).
 
In de herfst van 2012 kreeg de grafische lay-out van de Romeinse krant een make-over, vergezeld van een bestuurswisseling. In de plaats van Mario Orfeo, benoemd tot het hoofd van TG1, het nieuwsprogramma van [[Rai 1]], kwam Virman Cusenza. Ook hij was net als Gambescia en Orfeo afkomstig van het bestuur van Il Mattino.
 
{{Wikidata|Q1658225}}
{{DEFAULTSORT:Messaggero}}
[[Categorie:Italiaanse krant]]
[[Categorie:Cultuur in Rome]]

Huidige versie van 3 mei 2015 om 21:06

Il Messaggero is een landelijke Italiaanse krant. Il Messaggero is het op vijf na grootste dagblad in Italië, gemeten naar aantal verkochte exemplaren en de verspreiding door het land. Het is het meest verkochte dagblad in de hoofdstad Rome.

Het dagblad is eigendom van de uitgever Caltagirone (Caltagirone Editore). De redactie huist op de Via del Tritone 152 in Rome, in een gebouw uit het begin van de twintigste eeuw, Hotel Select.

Geschiedenis

Oprichting

De krant werd opgericht in Rome op 8 december 1878 door Luigi Cesana uit Milaan en door Baldassarre Avanzini uit La Spezia (hij richtte reeds Il Fanfulla op in Florence). Tussen 16 en 19 december werden vier proefnummers gedrukt. De regelmatige publicaties begonnen op 1 januari 1879 met een editie van 20.000 exemplaren. De prijs voor een exemplaar was toentertijd 5 cent, zoals gewoonlijk was voor een krant met 4 pagina's. De titel was Messaggiero, maar vanaf 5 februari 1879 liet men de i weg. De eerste directeur was Fedele Albanese, die in april in het eerdergenoemde jaar de functie van journalist en striptekenaar Luigi Arnaldo Vassallo (Gandolin) op zich nam. Het nieuwe dagblad stond bekend om het kleinere formaat. Veel van zijn nieuws was overgenomen uit andere kranten. Het had geen uitgesproken politieke kleur, maar concentreerde zich volledig op het verhaal, specifiek op de gebeurtenissen die zich afspeelden in Rome. Vassallo besteedde veel aandacht aan het proces-Fadda, waarbij de Romeinse elite was betrokken. Het dagblad maakte door middel van haar verslaggeving invloedrijke mensen van Capitolijnse adel te schande.

Dankzij de bekendheid die Il Messaggero had opgedaan in de eerste twee jaren van zijn bestaan, bereikte het dagblad een editie die 35.000 exemplaren omvatte. In 1880 nam mede-oprichter Luigi Cesana de leiding van het dagblad persoonlijk op zich. Voortbouwend op het succes van de verkoop, besloot Cesana in 1888 de productie geheel te vernieuwen. De distributie van de krant werd verbeterd: Il Messaggero kwam uit in twee edities. In 1890 verkocht het dagblad 45.000 exemplaren; het stond op de tweede plaats wat verspreiding en prominentie in midden-Italië betreft.

Eerste helft van de 20e eeuw

De opvolger van Cesana, in 1905, was Ottorino Raimondi, afkomstig uit de Romeinse redactie van de krant Corriere della Sera. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was Il Messaggero de op een na grootste krant van Rome, met 70.000 verkochte exemplaren, na Il Giornale. De krant steunde de interventionele campagne en, toen de oorlog begon, vertrokken veel redacteuren naar het front. Vanaf 1918 lanceerde Il Messaggero veel wekelijkse supplementen om het aantal pagina's te reduceren tot 4 (dit als gevolg van de oorlog). De supplementen betroffen sportonderwerpen, de commerciële Messaggero, de juridische rubriek en Il Messaggero op zondag.

In 1920 verhuisde de krant naar haar huidige hoofdkantoor in Via del Tritone 152 (tussen Piazza Barberini en il Corso). Gedurende de jaren twintig kreeg Il Messaggero te kampen met een verkoopdaling.

In november 1932 werd een beroep op Francesco Malgeri gedaan om de krant te doen herleven. In slechts twee jaar werk moderniseerde de nieuwe directeur de krant en tilde deze naar een nationaal niveau. Malgeri riep op om samen te werken met gevestigde verslaggevers als Mario Missiroli, Vittorio Gorresio, Ermanno Contini, Sandro De Feo, Renzo Rossellini, Diego Calcagno, Vincenzo Talarico en Joseph Longo. Daarnaast deed hij een beroep op persoonlijkheden als Alberto Moravia, Ugo Betti, Gaetano Fox, Guido Mazzoni, Luigi Salvatorelli, Arturo Tofanelli, John Comisso en Diego Valeri om deel te nemen aan de derde pagina (een pagina bestemd voor nieuws over cultuur).

Mario Missiroli, de voornaamste medewerker van de krant, was de auteur van bijna alle toonaangevende artikelen. Echter, omdat hij impopulair was bij het fascistische regime, werden zijn artikelen anoniem gepubliceerd.

In 1940 had Il Messaggero een gemiddelde oplage van 240.000 exemplaren en kwam op de vijfde plaats van de belangrijkste Italiaanse kranten. In combinatie met de leiding van Malger was Il Messaggero een populaire en betrouwbare krant [bron?].

Op 25 juli 1943 viel het fascistische regime. Het hoofdartikel in de oplage van 26-27 juli werd door Mario Pannunzio en Arrigo Benedetti geschreven samen met Leo Longanesi, Ennio Flaiano en Mario Soldati. In augustus werd Thomas Smith tot directeur benoemd. In de dagen na de proclamatie van Badoglio (8 september), werd Rome het slachtoffer van de Duitse bezetting. De nazi's stonden echter toe dat de krant op de markt kwam in de krantenkiosken.

Op 4 juni 1944 werd Rome bevrijd door de geallieerden. De eerste directeur na de bevrijding was Thomas Smith, die het oneens was met het voorgaande regime. Desondanks verboden de autoriteiten Il Messaggero alsmede vele andere kranten zich bezig te houden met het fascisme en met de Duitse bezetter, dit tevens om het papierverbruik te verminderen. De krant keerde op 21 april 1946 (Kerst van Rome) terug in de kiosken onder de nieuwe naam Messaggero di Roma.

Tweede helft van de 20e eeuw

In 1952, na de dood van zijn vader Mario (die eigenaar was van 50% van de aandelen van de krant), nam Alessandro Perrone direct de leiding van Il Messaggero, en werd hij directeur.

De krant bleef invloedrijke medewerkers hebben die haar prestige geven: Benedetto Croce, Luigi Salvatorelli, Peter Paul Trompeo, Manara Valgimigli, Amedeo Maiuri, Vincenzo Cardarelli, Aldo Valori, Alfredo Panzini, Giovanni Spadolini, Orio Vergani en Giorgio Bocca. Het dagblad hield stevig de vierde positie vast tussen de landelijke kranten, na Corriere, Stampa en Gazzetta del Popolo. . In 1968 zette Alessandro Perrone een nieuwe technologische koers met de krant in. Hij richtte zich, eerst in Italië, op de grafische afdeling, waarin hij twee deskundigen als directeuren aanstelde: Piergiorgio Maoloni en Pasquale Prunas.

De nieuwe lay-out, de relatie tussen beelden, teksten en titels, waren een revolutie in het uiterlijk van de krant. In 1969 werd de maanlanding aangekondigd met een grote foto met een korte en krachtige titel. "Il Messaggero is uitgegroeid tot het nieuwe grafische en fotografische model van de Italiaanse dagbladen." In 1973 werd Giampaolo Pansa (voorheen journalist voor de Milanese krant Il Giorno) benoemd tot hoofdredacteur. In dat jaar ontstond een geschil tussen Alexander en Ferdinand Perrone, neven en gelijke eigenaren van de krant. Het conflict duurde een jaar en eindigde met de verkoop van Il Messaggero aan Montedison.

De redactie aanvaardde de overgang naar een naamloze vennootschap (dat wil zeggen: de regering) niet en ging in staking. Op 12 mei 1974 publiceerde het redactiecomité een volledige pagina over het protest. De onderhandelingen over de verkoop kwamen tot een goed einde. Na anderhalve maand getouwtrek werd een compromis bereikt: Montedison aanvaardde een man uit het linkse blok (linkse politieke partijen), waaronder Italo Stone. Stone, voormalig directeur van Il Giorno ging naar Rome en nam drie belangrijke medewerkers uit de Milaanse krant met zich mee: Sergio Turone , Luigi Fossati (eerst als vicehoofdredacteur en daarna als mededirecteur) en Vittorio Emiliani.

Ter gelegenheid van het referendum over echtscheiding (12-13 mei 1974) werd de krant ingezet voor de "Nee", als bevestiging voor haar centrum-links politiek beleid. Na Stone volgden andere directeuren als Luigi Fossati (1975) en, in 1980, Emiliani. Onder leiding van Vittorio Emiliani breidde de Kroniek van Rome, die van 4 tot 6 pagina's en vanaf pagina 6 is geplaatst, zich uit; dat wil zeggen: na de cultuur en de eerste van de secties van binnenlandse en buitenlandse politiek.

Bovendien begonnen zich de provinciale edities te ontwikkelen, in lijn met de geleidelijke ontwikkeling van de lokale pers. Men opende regionale redacties in Abruzzo, Umbrië en Marche. Daar kwam Il Messaggero in tabloid-formaat uit, wat onmiddellijk succes heeft. Met Vittorio Emiliani eindigde de werkzaamheden van de grafici Piergiorgio Maoloni Prunas en Pasquale bij Il Messaggero, die de krant hadden vernieuwd. Het Il Messaggero van Emiliani verkocht gemiddeld 270.000 exemplaren per dag.

Van Ferruzzi naar Caltagirone

In 1987 benoemde de nieuwe eigenaar van de krant, de Ferruzzi-groep, Mario Pendinelli tot lid van het bestuur. Drie jaar later haalde Il Messaggero het quotum van 300.000 exemplaren, het hoogste aantal in de periode na de Tweede Wereldoorlog, maar de kosten om het resultaat te behouden waren hoog. Het bestuur deed grote investeringen en verbeterde vervolgens de lay-out. Ook huurde men een aantal prestigieuze buitenlandse verslaggevers in.

Aan het eind van de jaren tachtig opende de krant een redactie in Ravenna, de geboorteplaats van Raul Gardini, patron van Ferruzzi, en nog meer redacties in Rimini, Forlì en Cesena. Tegen het einde van 1993, na het einde van de Ferruzzi-groep en de overplaatsing van Raul Gardini, verliet Mario Pendinelli Il Messaggero en richtte vervolgens zijn eigen krant op. Zijn opvolger is, sinds december 1993, Giulio Anselmi, mededirecteur van de Corriere della Sera. Anselmi beschreef met de volgende woorden het moment dat door heel het land ging (de Italianen waren vol van Tangentopoli en de verkiezingen voor de burgemeester van Rome hadden net plaatsgevonden):

“De verleiding van het doemdenken en de koppige vastberadenheid gaan niet hand in hand, en zijn kenmerkend voor deze tijd van Italiaanse crisis. […] Wij beschouwen het als een succes voor iedereen, dat het met de vooruitstrevende inzet is gelukt om het meest optimistische en positiefste deel van het land te laten zegevieren.”

Anselmi, die bezig was met het probleem van het beperken van de kosten, verkleinde de redactie en sloot de edities van Romagna van de krant. Toen in juni 1996 de Romeinse aannemer Franceso Gaetano Caltagirone il Messaggero kocht, werd Anselmi ontslagen; Pietro Calabrese werd van vicedirecteur tot directeur gepromoveerd. Calabrese zou voor drieënhalf jaar aan het hoofd van de krant staan. Tijdens zijn bestuur lukte het de Romeinse krant om het quotum van 300.000 exemplaren te halen, waarmee hij terugkeerde naar haar maximale verkoopcijfers. In het kielzog van de nationale kranten begon ook de Romeinse krant met het aanbieden van bijlagen en gadgets aan haar eigen lezers.

Na Calabrese was het de beurt aan Paolo Graldi, die van Il Mattino kwam, een andere krant van de Caltagirone-groep. Met Graldi vond de uitgever een opmerkelijke identiteit van ruimdenkendheid. Na slechts twee jaar werd hij dan ook benoemd tot directeur van de uitgeverij. In zijn plaats kwam in 2002 Paolo Gambescia, directeur van een Napolitaanse krant. Gambescia vernieuwde de cultuur- en spektakel-rubrieken en zette Piero Mei en Piero Santonastaso aan het hoofd. De afwisseling van directeuren herhaalde zich vier jaar later met Roberto Napoletano – reeds hoofd bij de Romeinse redactie en vicedirecteur van Il Sole 24 Ore – die de Via del Tritone binnenliep met functie van mededirecteur (september 2004) en vanaf februari 2006 nam hij de rol van directeur over. In 2011 ging Napoletano weg en terug naar Sole 24 Ore; vanaf 21 maart was Mario Orfeo de nieuwe directeur van Messaggero (hij was net als Gambescia ook directeur van Il Mattino geweest).

In de herfst van 2012 kreeg de grafische lay-out van de Romeinse krant een make-over, vergezeld van een bestuurswisseling. In de plaats van Mario Orfeo, benoemd tot het hoofd van TG1, het nieuwsprogramma van Rai 1, kwam Virman Cusenza. Ook hij was net als Gambescia en Orfeo afkomstig van het bestuur van Il Mattino.

Q1658225 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow