Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jan Spaander: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Jan_Spaander&oldid=53716467 28 apr 2019)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Dr. '''Jan Spaander''' (roepnaam '''Jip''') (6 december [[1914]], [[Oostwoud]] - 20 mei [[1988]] [[Amsterdam]]) (woonplaats Bilthoven) was in zijn laatste functie Directeur Generaal van het [[Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu|Rijksinstituut voor de Volksgezondheid]].
Dr. '''Jan Spaander''' (roepnaam '''Jip''') ([[Oostwoud]], [[6 december]] [[1914]] [[Amsterdam]], [[20 mei]] [[1988]]) (woonplaats Bilthoven) was in zijn laatste functie Directeur Generaal van het [[Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu|Rijksinstituut voor de Volksgezondheid]] ([[RIVM]])


==Biografie==
==Leven==
===Opleiding===
Spaander werd begin 1939 door prof. J. G. G. Borst als arts-assistent interne geneeskunde aangenomen in het [[Binnengasthuis (Amsterdam)|Binnengasthuis]]. In september van dat jaar, direct na het uitbreken van de [[Tweede Wereldoorlog]], werd Spaander gemobiliseerd als geneeskundig reserve[[officier van gezondheid]]. Tijdens de mobilisatie besloot het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis de bestaande vredes-donordiensten van het Rode Kruis te bundelen. De bedoeling was om zo tot een landelijke dienst te komen, zowel in oorlogs- als in vredestijd.<ref>Tellegen, A.O.H. ''Ervaringen opgedaan bij organiseren van bloedtransfusiediensten voor oorlogstijd.'' N.T.v.G. 84, (1940) 2528</ref><ref>Centrale Bloedtransfusie-Commissie NRK. Overzicht van de werkzaamheden der Nederlandsche Roode Kruis Bloedtransfusiediensten tijdens de oorlogsdagen en daarna. Den Haag, 1 februari 1942</ref>
Rijks HBS Hoorn (1931) ; Medicijnen UvA (1938) ; Promotie ( 1942 “Over het Bewaren van Bloed”) ; Doctor Honoris Causa in de Geneeskunde voor zijn grote verdienste op het gebied van de Volksgezondheid (1980)  


===Loopbaan en functies===
Spaander promoveerde in 1942 onder leiding van prof. Borst op het proces van bewaren van bloed en de houdbaarheidsduur van geconserveerd bloed.<ref>Spaander, J. ''Over bewaard bloed''. Proefschrift Gemeente Universiteit Amsterdam (1942)</ref> In datzelfde jaar ging de leiding van de afdeling van Borst over in handen van een medische SS-officier. Dit was reden voor Spaander om te vertrekken uit de interne kliniek en met de hulp van de directie van het Binnengasthuis het laboratorium over te plaatsen naar een wat onopvallender hoek.


Loopbaan: arts-assistent Binnen Gasthuis (1939-1943) ; Directeur Centraal Laboratorium Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (1943-1950) ; Algemeen Directeur van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid RIV (1950-1980). In 1984 ontstond door samenvoeging van het RIV, het Rijksinstituut voor Drinkwater-voorziening (RID) en de Stichting Verwijdering Afvalstoffen, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM ) <br>
Vanaf 1 januari 1943 werd er over dit laboratorium gesproken als het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) en werd Spaander als directeur aangesteld door het Nederlandse Rode Kruis. Het distributiesysteem van het CLB was er op gericht om de voorraden centraal beperkt te houden en in de landelijke ziekenhuizen zo groot mogelijk te maken. Op die manier zou het mogelijk zijn bij calamiteiten, zware bombardementen en verwachte bevrijdingsoperaties, in alle rayons zo effectief mogelijke hulp te verlenen aan de getroffenen. Gedurende de [[slag om Arnhem]] werden bij Apeldoorn ook de Engelse gewonden door de Bloedtransfusiedienst van bloed voorzien.<ref>Spaander, J. ''Dutch blood-transfusion service during the German occupation''. [[The Lancet]] (1947) 494</ref> In 1949 werd het vernieuwde CLB onder grote internationale belangstelling geopend. Na 1950 ontplooide het CBL zich verder onder leiding van prof. [[J. J. van Loghem]].
Gedurende zijn loopbaan in het RIVM heeft Jan Spaander zijn bijdragen geleverd aan o.m. de volgende internationale en nationale commissies:<br>
[[WHO|Wereldgezondheidsorganisatie]] Consultancies:
* WHO Expert Panel on Public Health Laboratories
* WHO Advisory Group on the Collaboration of Public Health of Public Health Laboratories in Europe
* WHO/IAEA/FAO Expert Committee on Irradiated Food
* WHO Standardization of diagnostic methods and materials
* WHO Health Related monitoring of environment
* WHO Expert Panel on Biological Standardization
* WHO Conference on Research and Development of Biologicals<br>
International Governmental Bodies: Voorzitter van:
* Intern. Comitte for Standardization in Haematology 
* Committee Radioactivity of the International Committee for the Protection of the Rhine aganist Pollution
* Scientific and Technical Committee for the Research of Man-made mineral fibers<br>
Voorzitter en lid van
* Landelijke Stuurgroep Onderzoek Milieuhygiëne
* Milieu Effect Rapportage (MER)
* Commissie Planning Milieuhygiënisch Onderzoek van TNO
* Coördinatie Commissie Kwaliteitsbeheersing Laboratoriumonderzoek
* Commissie Algemeen Besluit van de Advies Commissie Warenwet<br>


===Levenswerk===
Van 1950 tot zijn pensionering in december 1979 was Spaander eerst Algemeen Directeur en sinds 1966 Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIV huisde in 1950 in het Sterrenbos te Utrecht. Dit RIV was – volgens veel volksgezondheidsautoriteiten – bij lange na niet geworden wat het vanaf haar oprichting in 1910 had moeten zijn, namelijk: „een instituut om het Hygiënisch Staatstoezicht wetenschappelijk te doorstrálen”.<ref>prof. dr. J. J. van Loghem sr. in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, oktober 1948)</ref>
Spaander startte een groots nieuwbouwproject in Bilthoven dankzij een bijdrage van de [[Marshallplan]]-hulpgelden. Het RIV beschikte vanouds over artsen en dierenartsen. Spaander breidde het uit met andere beoefenaren van andere disciplines, zoals chemici, biologen, farmaceuten, natuurkundigen, technici, en wiskundigen. Schone lucht, bodem en water werden toegevoegd aan de uitdagingen van het gezondheidsbeleid.<ref>Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Annual Report, Bilthoven 1978)</ref> Naast het herkennen, opsporen, bestrijden en voorkomen van ziekteverwekkers (pokken, geslachtsziekten enz.), van bronnen van fysische (bijvoorbeeld radioactieve stoffen)<ref>Spaander, J. ''De gevaren verbonden aan toenemend contact van de bevolking met ioniserende stralen'', NTvG 100 (43) (1956) 3110-3118</ref> en chemische verontreiniging, en van geluidshinder, werd ook psychohygiëne in het gezondheidsbeleid geïntegreerd. Bij zijn pensionering waren er meer dan 1000 medewerkers actief in de zes sectoren van het instituut: [[microbiologie]]], [[milieuhygiëne]], [[farmacologie]], [[immunologie]], [[epidemiologie]] en [[toxicologie]]/levensmiddelen. In het laboratorium voor toxicologie werd binnen 48-uur het [[endosulfan]] ontdekt als oorzaak van grootschalige vissterfte op 23 juni [[1969]] in de Rijn. Een primeur waarmee internationaal aanzien werd verworven en dat de basis vormde voor intensieve samenwerking met Duitsland.<ref>''Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution'', 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)</ref> Aan het eind van zijn loopbaan heeft Spaander kunnen bijdragen aan de [[milieueffectrapportage]] (MER).<ref>''Omtrent het wetsontwerp milieu effect rapportage''. Een uitgave van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (1981) Staatsuitgeverij</ref>


Periode 1939-1943<br>
Spaander werd meerdere malen onderscheiden voor zijn werk. Zo was hij Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, Grootofficier in de Orde van Leopold II, Commandeur in de Kroonorde van België, Bundes Verdienst Kreuz van de Duitse Bundesrepubliek en Drager van het Kruis van Verdiensten van het Nederlandse Rode Kruis.
In 1938 werd Prof. Borst was aangesteld als hoogleraar interne geneeskunde aan de Medische Faculteit van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Jan Spaander werd begin 1939 door Prof. J.G.G. Borst aangenomen als arts-assistent interne geneeskunde. In september 1939, direct na het uitbreken van WO II werd Jan Spaander gemobiliseerd als geneeskundig reserveofficier van de gezondheid van het Nederlandse leger. In deze periode van mobilisatie besloot het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode kruis, in samenwerking met de hoofdinspecteurs van de militaire geneeskundige dienst en van de volksgezondheid, de bestaande vredes-donordiensten van het Rode Kruis te bundelen. De bedoeling was om zo tot een landelijke dienst te komen, die - zowel in oorlogs- als in vredestijd - over een groot aantal vrijwillige bloeddonors (streefgetal 100.000) zou kunnen beschikken. <ref>Tellegen, A.O.H. Ervaringen opgedaan bij organiseren van bloedtransfusiediensten voor oorlogstijd. N.T.v.G. 84, (1940) 2528</ref> Er werd een Centrale Bloedtransfusie Commissie ingesteld met een eigen budget en operationele bevoegdheden. Het bestuur van deze commissie richtte twee civiel/militaire conserveerinrichtingen in: een in Amsterdam in het Binnen Gasthuis onder leiding van Prof. Dr. J.G.G. Borst (Conserveerinrichting-Noord) en de ander in Rotterdam (Conserveerinrichting-Zuid). Deze conserveerinrichtingen zouden bij oorlogshandelingen in Nederland grote hoeveelheden geconserveerd bloed kunnen bereiden en leveren aan de militaire en burgerlijke geneeskundige diensten. <ref>Centrale Bloedtransfusie-Commissie NRK. Overzicht van de werkzaamheden der Nederlandsche Roode Kruis Bloedtransfusiediensten tijdens de oorlogsdagen en daarna. Den Haag, 1 februari 1942</ref> Besloten werd dat de Conserveerinrichtingen zouden werken met de door Prof. Borst ontwikkelde apparatuur. <ref>de Vries, A. De werkwijze der bloedconserveerinrichtingen van het Nederlandsche Roode Kruis. N.T.v.G. (1940) 1114</ref>. Als een van de zes conserveerinrichtingen in Amsterdam werd het Binnengasthuis aangemerkt, onder leiding van A. de Vries en de reserveofficier van gezondheid J. Spaander. De Conserveerinrichting-Zuid in Rotterdam werd door het bombardement van Rotterdam uitgeschakeld, gelukkig zonder persoonlijke verliezen. De Conserveerinrichting-Noord kwam tijdens de oorlogsdagen volop in actie. Zij leek prima in staat om te voorzien in de binnenlandse aanvragen.
Ten gevolge van de capitulatie moest het militaire materieel worden afgestaan aan de Duisters. Het Rode Kruis en de Conserveerinrichting vielen daar niet onder. Het Hoofdbestuur van het Rode Kruis besloot om de aanwezige voorraad steriele Borstampullen in bruikleen te geven aan de Nederlandse ziekenhuizen. Prof. Borst en J. Spaander waren van mening dat het voor de instandhouding van het inmiddels opgebouwde landelijk militair/civiele transfusiedienst noodzakelijk was om deze Borst ampullen na gebruik te laten retourneren naar het Binnengasthuis. Zo konden deze ampullen na gebruik geprepareerd en gesteriliseerd worden voor hergebruik. <ref>Spaander, J. Verbetering van de bloedstransfusietechniek. N.T.v.G. 85 (1941) 271</ref>
Jan Spaander zette onder leiding van prof. Borst zijn onderzoek naar het proces van bewaren en van de houdbaarheidsduur van geconserveerd bloed in het Binnengasthuis voort. <ref>Spaander, J. en Hoorweg, P.G. Shocktoestand en Bloedtransfusie. Geneeskundige Bladen 38ste reeks (1941) nummer IX/X</ref> Dit leidde uiteindelijk tot zijn promotie in 1942 <ref>Spaander J. Over bewaard bloed. Proefschrift Gemeente Universiteit Amsterdam (1942)</ref> In datzelfde jaar werd Prof. Borst uit zijn kliniek verdreven en door de Duisters in het concentratiekamp Amersfoort geplaatst. De leiding ging over in handen van een medische SS-officier. Dit was reden voor Jan Spaander om te vertrekken uit de interne kliniek en met de hulp van de directie van het Binnengasthuis het laboratorium over te plaatsen naar een wat onopvallender hoek van het Binnengasthuis.<br>
<br>
1943-1950<br>
Vanaf 1 januari 1943 werd er over dit laboratorium gesproken als het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) en werd Jan Spaander als directeur aangesteld door het Nederlandse Rode Kruis. Het CLB werd van zijn oprichting af – zij het onder bescherming van het Rode Kruis teken – een autonome van het Hoofdbestuur onafhankelijke instelling met eigen bronnen van inkomsten. Het CLB kreeg praktische bijstand van de betrouwbare leden van de afdeling Amsterdam van het Rode Kruis. Met alle steun die in de latere bezettingsjaren werd gegeven lukte het een goed functionerende vriesdrooginstallatie te bouwen. Deze installatie zorgde voor de aanmaak van een niet onaanzienlijke hoeveelheid gedroogd plasma die gebruikt kon worden voor het normale ziekenhuisgebruik van bloedtransfusies en plasmatransfusies. <ref>Mastenbroek, G.G.A. e.a. Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk. N.T.v.G. 88 (1947) 494</ref> Het distributiesysteem van het Centraal Laboratorium was er op gericht om de voorraden zo beperkt mogelijk te houden en deze in de ziekenhuizen zo groot mogelijk te houden. Op die manier zou het mogelijk zijn bij calamiteiten, zware bombardementen en verwachte bevrijdingsoperaties, in alle rayons zo effectief mogelijke hulp te kunnen verlenen aan de getroffenen. Gedurende de slag om Arnhem werden bij Apeldoorn ook de Engelse gewonden door de Bloedtransfusiedienst van bloed en bloedplasma voorzien met medewerking van de door de linies getrokken medewerkers van het CLB <ref>Spaander, J. Dutch blood-transfusion service during the German occupation. The Lancet (1947) 494</ref> Na de bevrijding in werd de primitieve behuizing van het CLB belangeloos door het personeel van de Amstel-brouwerij in hun vrije tijd gerestaureerd en kon in 1949 dit vernieuwde CLB onder grote internationale belangstelling geopend worden. Dankzij de internationale militaire contacten van Jan Spaander en zijn specialistische kennis van menselijk bloed was hij in 1946 al op de hoogte van de klinische effecten van hoge dosering van ioniserende straling ten gevolge van de atoombommen op de Japanse steden Nagasaki en Hiroshima. Na 1950 ontplooide het CBL zich verder onder leiding van Prof. J.J. van Loghem.<br>
<br>
1950-1980         
Van 1950 tot zijn pensionering in december 1979 was Doctor Jan Spaander eerst Algemeen Directeur en sinds 1966 Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 
Het RIV, dat in 1950 ongeveer 200 personeelsleden telde, huisde in die tijd in het Sterrenbos te Utrecht. Dit RIV was – volgens veel volksgezondheidsautoriteiten - bij lange na niet geworden wat het vanaf haar oprichting in 1910 had moeten zijn, namelijk: “een instituut om het Hygiënisch Staatstoezicht wetenschappelijk te doorstrálen”.<ref>prof. dr. J.J. van Loghem in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, oktober 1948)</ref>
Dr. Spaander kon binnen twee jaar na aanvang van zijn functie een groots nieuwbouwproject starten in Bilthoven dankzij een bijdrage van de Marshall-hulpgelden na WO II. Het huidige instituut in Bilthoven - met de doorgroei in de periode die op zijn pensionering volgde - getuigt van zijn visionaire blik. Het RIV(M) verwierf in de 70-er jaren niet alleen nationaal maar ook internationaal aanzien. <ref>Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)</ref>
Voor dat scheppingsproces had dr. Spaander een visie ontwikkeld tijdens zijn Amsterdamse leerjaren bij prof. dr. van Loghem. In deze visie vormde de milieuhygiëne een essentieel onderdeel, nog vóór die term bestond. <br>
Het RIV beschikte vanouds over medici en veterinairen. Dr. Spaander breidde dit uit met andere discipline-beoefenaren, zoals onder meer chemici, biologen, farmaceuten, natuurkundigen, technici, en wiskundigen.<ref>Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Annual Report, Bilthoven 1978)</ref> <br>
Dr. Spaander was een wetenschapsman. Daarvan getuigen zijn talloze publicaties over bloedtransfusie, biologische standaardisatie, stralingsbescherming, de organisatie van de gezondheidsbescherming en de opzet van volksgezondheidslaboratoria, alsmede zijn internationale inspanningen.<ref>Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)</ref>
Bij zijn pensionering bekende dr. Spaander dat het hem dwars zat dat het instituut nog niet ‘af was’.<br>
 
==Publicaties==


''PUBLICATIES Dr.J.Spaander''<br>
In 1980 kreeg hij een Eredoctoraat in de Geneeskunde voor zijn grote verdienste op het gebied van de Volksgezondheid.


* Shocktoestand en bloedtransfusie, Geneesk. Bladen, 38e reeks, nr. IX/X (1941) 269-338 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
==Externe links==
* Verbetering van de bloedtransfusietechniek, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde NTvG 85 (3) (1941) 272-276 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
*[https://www.ntvg.nl/artikelen/spaander-directeur-generaal-van-het-rijksinstituut-voor-de-volksgezondheid-1950-1979 Betreft penning die directeurschap van Spaander memoreert]
* Een eenvoudige methode ter verkrijging van steriel bloedplasma, aangepast aan de bloedtransfusieapparatuur van het Ned. Roode Kruis, NTvG 85 (8)(1941) 776-780 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
*[https://www.ntvg.nl/artikelen/memoriam-drjspaander In memoriam]
* Over het bewaren van bloed, Proefschrift UvA, (1942) Ed. Ploegsma, Amsterdam<br>
* Lyophiel drogen van bloedplasma en moedermelk, NTvG 88 (25/26) (1944) 565-572 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
* Dutch blood-transfusion service during the German occupation, The Lancet (1947) April 12, 494<br>
* Sangue, plasma e derivati del plasma, Recenti progressie in Medicina, Vol. III (1) (1947)<br>
* Neutralisatie van vaccinevirus door gamma-globuline, NTvG 93 (1949) 25 Ed. Erven Bohn, Haarlem<br>
* Le rôle de la Croix-Rouge Neerlandaise dans le domaine de la tranfusion sanguine, Bruxelles-Medical 31 (3) (1951) 123-143<br>
* Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland, Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 3 en 4 (1951) 51-56<br>
* Tien jaar bloedstransfusiestatistiek in Nederland (vervolg), Bulletin Centraal Lab. Bloedtransfusiedienst 2 (1952) 161-181<br>
* Gammaglobuline, NTvG 97 (1953) 2938-29444<br>
* Medische consequenties van A, B en C oorlogvoering, Symposion Bescherming Bevolking en Gezondheidszorg, Amsterdam, Min. Binnenlandse Zaken en Min.        SoZa (1954) 87<br>
* Statistical analysis of blood and plasmatransfusion 1951-1952, Vox Sanguinis 4 (3-4) (1954) 81-88<br>
* Le sang et ses dérivés, Substances thérapeutiques d’origine humaine, Vos Sanguinis<br>
* De gevaren verbonden aan toenemend contact van de bevolking met ioniserende stralen, NTvG 100 (43) (1956) 3110-3118<br>
* De invloed van het gebruik van kernenergie op de openbare gezondheidszorg, Tijdschrift Sociale Geneeskunde 27 september (1957) 435-446<br>
* Herwaardering van stralengevaar, J. Belge de Radiologie Vol XLI (1958) 616-631<br>
* De taak en de plaats van het RIV voor de Volksgezondheid in de organisatie van de Nederlandse Volksgezondheidszorg (documentair overzicht),        Verslagen en Mededelingen Volksgezondheid 2 (1959) 305-329<br>
* Leven, werken en denken in het atoomtijdperk, Voordracht 15e Universiteitsdag Amsterdam (oktober 1961)<br>
* Maatregelen te bescherming van de gezondheid van de mens in verband met de toepassing van kernenergie voor vreedzame doeleinden. Aanbevelingen van        de Bijzondere Beneluxcommissie voor de Volksgezondheid, Benelux Publicatieblad (1961-1964)<br>
* The Value of Blood Ckecks [Symposium over de medische controle van werknemers die zijn blootgesteld aan ioniserende straling] Officiële handelingen van de internationale conferentie EURATOM, Sresa-Ispira 1961, EUR 421 (1963)<br>
* Standardization of physical and chemical methods in heamatology Erythrocytometric methods and their standardization, Proc. Symposium XVIII, 9th        Congress European Heamatology Lissabon 1963, Pybl. Proc. : S. Karger, Basel/New York (1964)<br>
* Empfelungen für die Hämoglobinbestimmung im menslichen Blut, Deutsches Ärzteblatt 62 (1965) 1885-1886<br>
* Some international aspects of wholesomeness of irradiated foods, National Academy of Sciences 1273 (1965) 203-208<br>
* Health Insurance, development of health protection program, theory and praxis; In: Proceedings 4th Conference on Health Problems in Developing        States, Rehovoth-Jerulasem (1967) Part 7 391-403, Grune and Stratton Inc. New York 1968<br>
* Development of health protection program, Theory and Praxis, Israel J. Med Sc. 4 (3) (1968) 711-723<br>
* Radioecology as an aid to the general environment pollution problem; In: Proc. International Symposium “Radioecology applied to the protection of        man and his environment”, Commission European Communities, Rome  (september 1971) 587-601<br>
* Umweltschutz aus Europaïscher Sicht, Toespraak ter gelegenheid van de Oostenrijkse Milieudag te Wenen; In: Ned. Staatscourant (1973), nr. 126<br>
* Hygiene Standards für Oberflächewasser zum Schutz des Trinkwassers; In: Bewertung von Risiken für die Gesundheit, Hrsg. G. Fülgraff; Gustav        Fischer Verlag, Stuttgart-New York (1977) 52-27<br>
* Zusammenarbeit: Aus Angst?, Organsiche Verunreinigungen in der Umwelt, Erich Schmidt Verlag (1977) 332-342 <br>


{{Appendix}}
{{Appendix}}
{{authority control|TYPE=p|Wikidata=Q63341118 }}


[[Categorie:Nederlands ambtenaar]]
{{DEFAULTSORT:Spaander, Jan}}
[[Categorie: Nederlands medicus]]
[[Categorie: Nederlands ambtenaar]]
[[Categorie: Ridder]]
[[Categorie: Geboren in Oostwoud]]
[[Categorie: Overleden in Amsterdam]]
[[Categorie: Geboren in 1914]]
[[Categorie: Overleden in 1988]]

Huidige versie van 26 jan 2024 om 02:26

Dr. Jan Spaander (roepnaam Jip) (Oostwoud, 6 december 1914Amsterdam, 20 mei 1988) (woonplaats Bilthoven) was in zijn laatste functie Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIVM)

Leven

Spaander werd begin 1939 door prof. J. G. G. Borst als arts-assistent interne geneeskunde aangenomen in het Binnengasthuis. In september van dat jaar, direct na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werd Spaander gemobiliseerd als geneeskundig reserveofficier van gezondheid. Tijdens de mobilisatie besloot het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis de bestaande vredes-donordiensten van het Rode Kruis te bundelen. De bedoeling was om zo tot een landelijke dienst te komen, zowel in oorlogs- als in vredestijd.[1][2]

Spaander promoveerde in 1942 onder leiding van prof. Borst op het proces van bewaren van bloed en de houdbaarheidsduur van geconserveerd bloed.[3] In datzelfde jaar ging de leiding van de afdeling van Borst over in handen van een medische SS-officier. Dit was reden voor Spaander om te vertrekken uit de interne kliniek en met de hulp van de directie van het Binnengasthuis het laboratorium over te plaatsen naar een wat onopvallender hoek.

Vanaf 1 januari 1943 werd er over dit laboratorium gesproken als het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB) en werd Spaander als directeur aangesteld door het Nederlandse Rode Kruis. Het distributiesysteem van het CLB was er op gericht om de voorraden centraal beperkt te houden en in de landelijke ziekenhuizen zo groot mogelijk te maken. Op die manier zou het mogelijk zijn bij calamiteiten, zware bombardementen en verwachte bevrijdingsoperaties, in alle rayons zo effectief mogelijke hulp te verlenen aan de getroffenen. Gedurende de slag om Arnhem werden bij Apeldoorn ook de Engelse gewonden door de Bloedtransfusiedienst van bloed voorzien.[4] In 1949 werd het vernieuwde CLB onder grote internationale belangstelling geopend. Na 1950 ontplooide het CBL zich verder onder leiding van prof. J. J. van Loghem.

Van 1950 tot zijn pensionering in december 1979 was Spaander eerst Algemeen Directeur en sinds 1966 Directeur Generaal van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIV huisde in 1950 in het Sterrenbos te Utrecht. Dit RIV was – volgens veel volksgezondheidsautoriteiten – bij lange na niet geworden wat het vanaf haar oprichting in 1910 had moeten zijn, namelijk: „een instituut om het Hygiënisch Staatstoezicht wetenschappelijk te doorstrálen”.[5] Spaander startte een groots nieuwbouwproject in Bilthoven dankzij een bijdrage van de Marshallplan-hulpgelden. Het RIV beschikte vanouds over artsen en dierenartsen. Spaander breidde het uit met andere beoefenaren van andere disciplines, zoals chemici, biologen, farmaceuten, natuurkundigen, technici, en wiskundigen. Schone lucht, bodem en water werden toegevoegd aan de uitdagingen van het gezondheidsbeleid.[6] Naast het herkennen, opsporen, bestrijden en voorkomen van ziekteverwekkers (pokken, geslachtsziekten enz.), van bronnen van fysische (bijvoorbeeld radioactieve stoffen)[7] en chemische verontreiniging, en van geluidshinder, werd ook psychohygiëne in het gezondheidsbeleid geïntegreerd. Bij zijn pensionering waren er meer dan 1000 medewerkers actief in de zes sectoren van het instituut: microbiologie], milieuhygiëne, farmacologie, immunologie, epidemiologie en toxicologie/levensmiddelen. In het laboratorium voor toxicologie werd binnen 48-uur het endosulfan ontdekt als oorzaak van grootschalige vissterfte op 23 juni 1969 in de Rijn. Een primeur waarmee internationaal aanzien werd verworven en dat de basis vormde voor intensieve samenwerking met Duitsland.[8] Aan het eind van zijn loopbaan heeft Spaander kunnen bijdragen aan de milieueffectrapportage (MER).[9]

Spaander werd meerdere malen onderscheiden voor zijn werk. Zo was hij Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, Grootofficier in de Orde van Leopold II, Commandeur in de Kroonorde van België, Bundes Verdienst Kreuz van de Duitse Bundesrepubliek en Drager van het Kruis van Verdiensten van het Nederlandse Rode Kruis.

In 1980 kreeg hij een Eredoctoraat in de Geneeskunde voor zijn grote verdienste op het gebied van de Volksgezondheid.

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Tellegen, A.O.H. Ervaringen opgedaan bij organiseren van bloedtransfusiediensten voor oorlogstijd. N.T.v.G. 84, (1940) 2528
  2. º Centrale Bloedtransfusie-Commissie NRK. Overzicht van de werkzaamheden der Nederlandsche Roode Kruis Bloedtransfusiediensten tijdens de oorlogsdagen en daarna. Den Haag, 1 februari 1942
  3. º Spaander, J. Over bewaard bloed. Proefschrift Gemeente Universiteit Amsterdam (1942)
  4. º Spaander, J. Dutch blood-transfusion service during the German occupation. The Lancet (1947) 494
  5. º prof. dr. J. J. van Loghem sr. in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, oktober 1948)
  6. º Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Annual Report, Bilthoven 1978)
  7. º Spaander, J. De gevaren verbonden aan toenemend contact van de bevolking met ioniserende stralen, NTvG 100 (43) (1956) 3110-3118
  8. º Cooperation between the Netherlands and the Federal Republic of Germany on air pollution, 1978, ed. Umweltbundesamt Berlin)
  9. º Omtrent het wetsontwerp milieu effect rapportage. Een uitgave van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (1981) Staatsuitgeverij
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow