Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok 2: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
(kladblok uit de categorieën halen)
 
Regel 1: Regel 1:
=Simeon ten Holt=
{{Zie Luisterrijk}}
{{Zie Luisterrijk}}
{{Infobox persoon
{{Infobox persoon
| naam           = Simeon ten Holt
| naam           = Charles Émile Waldteufel
| afbeelding     =  
| afbeelding     = Émile Waldteufel.jpg|thumb|300px|
| onderschrift  = Simeon ten Holt
| onderschrift   = <big>Émile Waldteufel, naar een schilderij van xxxxxxxxx</big>
| volledigenaam  = Simeon ten Holt
| volledigenaam   = Charles Émile Waldteufel
| geboortedatum = 24 januari 1923  
| handtekening    =
| geboorteplaats = Bergen ( Noord-Holland )
| pseudoniem      = Charles Émile Lévy
| sterfdatum    = 25 november 2012
| bijnaam        =
| sterfplaats   = Alkmaar
| academischetitel=
| nationaliteit = Nederlandse
| adeltitel      =
| beroep         = [[Componist, pianist, docent]]
| handtekening    =  
| bekendvan     =  
| geboortedatum   = 9 december 1837  
| politiek       =  
| geboorteplaats = Straatsburg, Elzas
| zieook         =  
| sterfdatum     = 12 februari 1915 
| website       =  
| sterfplaats     = Parijs
| portaal       =  
| doodsoorzaak   =  
| nationaliteit   =  
| beroep         = Componist, docent
| bekendvan       =
| algemeennaam1  =
| algemeen1      =
| algemeennaam2  =
| algemeen2      =
| tijdvak1        =
| functie1        =
| partners        =
| kinderen        =
| religie        =
| politieknaam    =  
| politiek       =
| overignaam1    =
| overig1        =
| overignaam2    =
| overig2        =  
| zieook         =  
| website         =  
| portaal         =  
}}
}}
{{Persoon
'''Charles Émile Waldteufel''' ([[Straatsburg]], [[9 december]] [[1837]] [[Parijs]], [[12 februari]] [[1915]]} was een Frans componist, muziekpedagoog en dirigent. Charles Émile Waldteufel (eigenlijk: Charles Émile Lévy) (Straatsburg, Elzas, 9 december 1837 – Parijs, 12 februari 1915) was componist en muziekpedagoog. Hij is bekend geworden onder de naam Émile Waldteufel.
|voornaam = Simeon
|tussenvoegsel =
|achternaam = ten Holt
|alt. naam =
|geboorteplaats =
|alt. geboorteplaats = Bergen ( Noord-Holland )
|geboortedag = 24 januari
|geboortejaar = 1923                   
|overlijdensplaats = Alkmaar
|alt. overlijdensplaats =
|overlijdensdag = 25 november 
|overlijdensjaar = 2012
|afbeelding =
|onderschrift = }}
<br/>Simeon ten Holt wordt beschouwd als een van de invloedrijkste componisten van hedendaagse muziek. Hij schreef veel muziek voor piano, maar componeerde ook kamermuziek, elektronische muziek en vocaal werk.
<br/>Volgens de gangbare indeling, behoren veel van zijn composities tot de [[Minimal Music]] of [[serialisme|seriële]] muziek, hoewel Simeon ten Holt daar andere gedachten over had. Zelf noemde hij zijn muziek ''Procedurele muziek'', omdat de ''continu stromende'' ''lyrische, melodische en cadansachtige ritmische structuren uiteindelijk veel geleidelijker hun totale metamorfose tot stand brachten'', dan in het werk van zijn Amerikaanse collega's [[Philip Glass]] en [[Steve Reich]].
<br/>De componist stond bekend om zijn lange pianostukken die uren konden duren, tot wel een etmaal lang.
==Beginjaren==
Simeon ten Holt werd in 1923 als derde kind van de schilder [[Henri ten Holt]] en [[Catherina Cox]] geboren in de vroegere kunstenaarsplaats Bergen in Noorfd- Holland.
<br/>Na zijn studie bij de Bergense componist [[Jacob van Domselaer]] vertrok Ten Holt in 1949 naar Parijs, waar hij aan de ''École Normale de Musique de Paris'' lessen volgde van [[Arthur Honegger]] en [[Darius Milhaud]]. Als componist ging hij ondertussen geheel zijn eigen gang.In 1954 keerde hij terug naar Bergen.
==Ontwikkelingen==
Naast zijn werk als componist - waarbij hij aanvankelijk voornamelijk de [[Dodecafonie|twaalftoonsmuziek]] hanteerde en de daaropvolgende [[ serialisme|seriële]] muziek, schreef hij artikelen over muziek in het literaire tijdschrift ''Raster'' en was medeoprichter van de ''Werkgroep Hedendaagse Muziek'' in zijn woonplaats Bergen.  
<br/>Hij trad op als pianist - meestal van eigen werk - en experimenteerde met elektronische muziek en met muziektheater.
<br/>Van 1970 tot 1987 doceerde Ten Holt hedendaagse muziek aan de ''Academie voor beeldende kunsten in Arnhem'', dat tegenwoordig onderdeel is van ''ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten''.
<br/>Ten Holt schreef zijn muziek voornamelijk voor één of meer piano’s. Hij beschouwde pianisten als een bijzonder soort musici: ''Mijn pianowerken, met name die voor vier vleugels, zijn enorm orkestraal. De piano’s vormen een orkest, zoals dat verder niet bestaat. Daardoor heb ik geen echt orkest meer nodig.''
==Canto Ostinato==
Ten Holt is vooral bekend geworden door '''Canto Ostinato''' dat hij in 1976 voltooide na een jarenlang schrijfproces. Het stuk is sindsdien uitgegroeid tot een van de bekendste werken uit de hedendaagse Nederlandse klassieke muziek.
<br/>Canto Ostinato - wat ongeveer betekent: ''een steeds weer, zonder onderbreking met volharding herhaald thema'' - had vrijwel onmiddellijk succes.
<br/>Simeon ten Holt was vanaf de jaren 1950 een trouwe volger van de serialiteit. Vanaf 1961 richt hij zich daar volledig op en componeert onder andere '''Cyclus aan de Waanzin''' voor pianosolo (1961-62). De [[Tonaliteit|tonaliteit]] verdwijnt hier steeds meer. In dezelfde tijd werd intussen de componist in steeds ernstiger mate geplaagd door twijfels over zijn seriële en elektronische muziek. Deze twijfels leidden tot een ernstige crisis. Gaandeweg de jaren zeventig zou deze crisis zich geleidelijk omzetten in een ‘innerlijk proces van transformatie’, dat tot het weerzien met de tonaliteit zou leiden.
<br/>Met de eerste uitvoering van Canto Ostinato in 1979 kwam echter een grote ommekeer, een stijlbreuk eigenlijk, hoewel zonder de achtergrond van het serialisme een stuk als Canto Ostinato waarschijnlijk nooit zou zijn ontstaan. 
<br/>Voor de buitenwereld lijkt Ten Holt plotseling en rigoureus het serialisme te hebben verlaten, want Canto Ostinato is uiterst tonaal. De uitgebreide uiteenzettingen over toegepaste structuren en systemen bij zijn seriële stukken, ontbreekt nu geheel.
<br/>Vanaf dat moment maakt hij weer gebruik van de tonaliteit en trekt hiermee plotseling volle zalen.
<br/>Deze ''stijlbreuk'' werd door zijn collega-componisten niet direct begrepen.
::''Hetzelfde was [[Igor Stravinsky]] ook ooit overkomen, toen hij na zijn '''Sacre du Printemps''' voor een soberder bezetting ging schrijven.''
In zijn oeuvre wordt echter het voor vier piano's gecomponeerde, maar ook in andere zettingen
bewerkte Canto Ostinato, als zijn '''Magnum opus''' beschouwd, dat in vele, sterk uiteenlopende muzikale stijlen - tot popmuziek toe - grote populariteit heeft verworven.
==Verdere ontwikkelingen==
Bij Simeon ten Holt moet het niet alleen maar gaan over zijn Canto Ostinato. Er is natuurlijk veel meer. Hij schreef een serie verwante stukken voor toetsinstrumenten die hij tussen 1982 en 1997 componeerde, met name '''Lemniscaat, Horizon, Incantatie IV''' en '''Méandres'''. Met '''Palimpsest''' keerde Ten Holt in 1993 terug naar de strijkinstrumenten waarvoor hij in de jaren vijftig en zestig diverse stukken had gemaakt.
Met name het stuk '''Lemniscaat''' als symbool ('''∞''') voor het oneindige springt hieruit. Deze pakkende titel siert het eerste werk voor vier toetsinstrumenten na Canto Ostinato.
<br/>Deze compositie bestaat uit een krachtig begin gevolgd door rusteloze noten die een hypnotiserende uitwerking hebben. Door het gebruik van de vier piano’s - een bezetting waar Ten Holt 'patent' op had - krijgt het werk een prachtige, bijna orkestrale klank.
==Pianomuziek==
Ten Holt schreef zijn muziek voornamelijk voor één of meer piano’s. Hij beschouwde pianisten als een bijzonder soort musici: ''Mijn pianowerken, met name die voor vier vleugels, zijn enorm orkestraal. De piano’s vormen een orkest, zoals dat verder niet bestaat. Daardoor heb ik geen echt orkest meer nodig''.
<br/>De composities van Simeon ten Holt staan ook wel bekend als ''werken in uitvoering''; ze houden het midden tussen ''genoteerde'' en ''geïmproviseerde'' muziek. De interpretatie van de uitvoerenden bepaalt mede de opbouw en de duur van het stuk.
<br/>Uitvoeringen van zijn muziek hebben plaats gevonden op ongebruikelijke locaties, zoals het Centraal Station in Rotterdam en soms met de ongebruikelijke lengte van vele uren.
<br/>In 1957 ontwikkelde Simeon ten Holt zijn eigen lichte vorm van atonaliteit: '''De Diagonaalgedachte'''<sup> 1)</sup>. Dit gebeurde als reactie op de streng tonale invloedssfeer van zijn leermeester Van Domselaer.
In 2000 vond hij het wel genoeg, dat componeren. Hierdoor kreeg hij de gelegenheid voor het samenstellen van zijn memoires, die in 2009 verschenen als '''Het woud en de citadel'''. Ze zijn – grotendeels aan de hand van veertig dagboekschriften – even eigenzinnig en welluidend als zijn muziek. Zweverig wordt Ten Holt nooit.


Zijn ouders waren Lazare Lévy, geboren op 30 januari 1801 in Bischheim (Elzas), die het pseudoniem Louis Waldteufel gebruikte, en Flora Neubauer, pianiste en lerares voor solozang.


Émile Waldteufel schreef - nadat hij succes had met zijn eerste composities - voornamelijk walsen. Hij schreef ongeveer 270 dansen, bestaande uit walsen, polka’s en galops<ref>De '''Galop''', een verkorte versie van de oorspronkelijke term Galoppade, is een snelle rondedans in 2/4 maat, geïntroduceerd omstreeks 1820 in Parijs, en daarna populair in Wenen, Berlijn en Londen.</ref> Onder zijn beroemde walsen bevinden zich '''Les Patineurs''', '''Estudiantina''' en '''Dolores'''.


<sup> 1)</sup>Ten Holt maakt hierbij gebruik van toonladders op tritonus afstand van elkaar, wat ervoor zorgt dat alle 12 chromatische tonen in de muziek voorkomen.
==Eerste walsen==
Het eerste muziekonderricht kreeg Émile van zijn ouders, in het bijzonder van zijn moeder. Zijn vader en grootvader waren beide muzikanten. Zijn moeder, Flora Neubauer, afkomstig uit Beieren, had muzieklessen gevolgd bij [[Johann Nepomuk Hummel]] en had [[Joseph Haydn]] leren kennen. Ze was ook een uitstekende zangeres en danseres. Verder gaf de lokale muzikant Joseph Heyberger hem nog onderricht. Zijn vader Louis had een gerespecteerd orkest en zijn broer Léon was een succesvol artiest. Toen Léon in 1842 een plaats won om viool te studeren aan het ''Conservatoire de Paris'', volgde het gezin hem daarheen.
 
 
Van 1853 tot 1857 ging ook Émile naar het ''Conservatoire national supérieur de musique'' en studeerde daar onder Antoine-François Marmontel, en studeerde samen met [[Georges Bizet]] en [[Jules Massenet]]. Wegens financiële problemen thuis, ging hij bij een pianofabrikant werken, gaf pianoles en speelde hij op soirees. Hij nam echter al snel een kamer in de Rue de Bellefond om zich te concentreren op het componeren. Door het succes met zijn eerste walsen besloot Waldteufel zich volledig te wijden aan het componeren van dansmuziek.
 
Op 27-jarige leeftijd werd Emile de hofpianist van keizerin Eugénie, en hij leidde het orkest voor de staatsbals. Zijn benoeming door Napoléon III tot de muzikale leiding van de bals voerde hem naar deelname aan de evenementen in Biarritz en Compiègne, waar hij ook de Keizer begeleidde die viool speelde.
 
In 1868 trouwde hij met Célestine Dufau, een voormalig zangeres uit Toulouse die was opgetreden in de Opera Comique. Ze kregen drie kinderen, Louis René, Émile René en Berthe.
 
Vanwege het Napoleontische besluit van 28 juli 1808 waarbij alle Joden werden gedwongen een "definitieve naam" te hebben om het overzicht van de burgerlijke stand te vereenvoudigen, koos Moyse Lévy ervoor om Waldteufel te heten.  Code Napoleon
Als gevolg van de eerste drie decreten werd een ander en definitief decreet geïmplementeerd op 20 juli 1808. Dit laatste decreet verklaarde dat iedereen  - dus ook alle joden - een vaste familienaam moest hebben om de regering en de kerken te helpen toezicht te houden op de joodse bewegingen. Ze waren beperkt in hun naamkeuze en mochten geen namen kiezen uit de Hebreeuwse Bijbel of namen van steden.
 
In 1808 werden Joden terug gediscrimineerd (zgn. 'décret infâme'). Het Burgerlijk Wetboek was op cruciale plaatsen helemaal geen gelijkmaker. Problematisch was niet alleen de positie van de vrouw, ook armen werden gediscrimineerd
 
 
 
Hofbalkapelmeester van Napoleon III de Weense wals in Frankrijk geliefd gemaakt.
pianist en een van de bekendste walscomponisten van zijn tijd.
 
In 1865 werd hij hofpianist van keizerin Eugénie en het jaar daarop dirigent van hofballen. Émile Waldteufel (Duits voor bosduivel) werd geboren in het centrum van Straatsburg. Zijn grootvader en vader waren beide muzikanten; zijn moeder, Flora Neubauer, oorspronkelijk uit Beieren, was een student van ....... Hummel en had Joseph Haydn leren kennen; ze was ook een fervent zanger en danseres. Van een joodse Elzasser familie van muzikanten, was de oorspronkelijke achternaam van het gezin Lévy geweest. Waldteufel ontving zijn eerste lessen van zijn vader; na zijn aankomst in Parijs kon hij elementaire lessen volgen van Laurent aan het Conservatoire de Paris. Tijdens zijn tijd aan het conservatorium werd het orkest van Louis Waldteufel een van de beroemdste in Parijs en werd Emile vaak uitgenodigd om op belangrijke evenementen te spelen.
 
....ingelijfd en was gestationeerd in de Basses-Pyrénées. Na de nederlaag van Frankrijk werd het Tweede Franse Rijk ontbonden en werd zijn geboortestad de rest van zijn leven deel van Duitsland. Na het Empire speelde het orkest nog steeds op presidentiële ballen aan de Élysée. Op dit moment wisten slechts enkele leden van de Franse high society van Émile; hij was bijna 40 voordat hij bekender werd.
 
 
 
 
 
 
 
In The Skaters’ Waltz Waldteufel set out to capture the atmosphere of a winter day in Paris, with ice-skaters venturing onto the frozen Seine River. In the manner of his older rival Johann Strauss, Waldteufel’s piece offers a sequence of contrasting serene and exuberant waltz themes, rather than just a single melody. A slow opening passage for solo horn is followed by graceful rising and falling lines in the strings and woodwinds that lead to the first waltz theme. There, again, the horn takes the central role. The wintry ambience of the piece is enhanced by the use of sleigh bells in the percussion section.
 
 
 
 
 
 
 
In October 1874 Waldteufel played at an event that was attended by the then Prince of Wales, future King Edward VII of the United Kingdom. The Prince was enthralled by Waldteufel's "Manolo" waltz, and was prepared to make Waldteufel's music known in Britain.[6] A long-term contract with the London-based editor Hopwood & Crew followed. Part of the company belonged to Charles Coote, director of the Coote & Tinney's Band, the first dance orchestra in London. Through these means, Waldteufel's music was played at Buckingham Palace in front of Queen Victoria. Waldteufel dominated the music scene in London and became world-famous. During this period he composed his best known works, many of which are still heard today around the world. He became best known for the waltz "Les Patineurs" (The Ice Skaters), composed in 1882.
 
Waldteufel gave concerts in several European cities, such as London in 1885, Berlin in 1889, where he enjoyed a friendly rivalry with Johann Strauss, and the Paris Opéra Balls in 1890 and 1891. He continued his career as conductor and writing dance music for the Presidential Balls until 1899 when he retired.
 
On 12 February 1915 Waldteufel died at his home, 37 rue Saint-Georges in Paris, at the age of 77. He and his wife, who had died the previous year, were buried in Père Lachaise.
 
Waldteufel composed at and for the piano (often for performance at court) before orchestrating each work.[7] He conducted with a stick rather than the then-customary violin bow. The typical Waldteufel orchestra consisted of strings and a doubled woodwind section, two cornets, four horns, three trombones, and ophicleide or euphonium, along with percussion. Waldteufel's music can be distinguished from Johann Strauss II's waltzes and polkas in that he used subtle harmonies and gentle phrases, unlike Strauss's more robust approach.
 
Waldteufel's 1886 waltz España is largely based on Chabrier's España but also includes a section from Chabrier's Une Éducation manquée.
 
-------------------------
La Valse des patineurs (The Skater’s Waltz) is one of the most famous waltzes in the world. Many people think Johan Strauss wrote it. But they are wrong! The Skater’s Waltz was written by Emile Waldteufel, French musician born in Strasbourg in 1837 into a Jewish family. His grand-father, Moyse Lévy was a traveling musician in Bischheim (Alsace).
Due to the Napoleonian decree of July 28th 1808 forcing all the Jews to have a “definite name” in order to facilitate their survey and civil-state registry, Moyse Lévy chose to be called Waldteufel.
One of his sons, Lazare Lévy aka Louis Waldteufel (1801-1884), fiddler and conductor, had four sons: Achille (1830-?), Isaac (1832-1884), called Léon, court conductor for balls, and Charles-Emile (1837-1915), called Emile, who was the most famous and prolific composer of the family.
 
In 1844, his family goes to Paris in order for Léon to learn violin in the Conservatory. Then it’s Emile, from 1853 to 1857, who is enrolled to learn the piano; Jules Massenet and Georges Bizet are his classmates. Waldteufel, like many other pianists during that time, composed his works on the piano, but with the perspective of future orchestration depending on for which kind of performance it would be used (private salons, ballrooms or outside balls).
During the Second Empire, Waldteufel wrote many dances which will make him known. In 1865, particularly liked by Eugénie, he becomes director of dance music of the imperial court of Napoleon III and the entitled pianist of the empress. He is put in charge of the famous dance evenings of Biarritz and Compiègne. From 1867 on, Waldteufel’s orchestra performs for the balls in the Tuileries Garden, following what did Isaac Strauss.
 
In 1874, he is noticed by the Prince of Wales, future Edward VII, who gives him the opportunity to become known in Great-Britain. He then signs a contract with the editing company of London Hopwood & Crew which allows him to be played during the balls of Queen Victoria at the Buckingham Palace. His music is at the top of the programs for many years. The Skater’s Waltz (1882) gives him an international fame, and he is then played in London, Berlin and Paris with great success until the beginning of the 20th century.
 
Waldteufel’s music is defined by a melodic pattern in the tradition of French composers of the time such as Gounod, Saint-Saëns or Bizet. His inspiration goes from comical operas by Audran, Lacome or Offenbach to more popular Bavarian music (that he knows from his mother) or Bohemian folklore. His abundant work contains mainly music for dancing: waltzes, polkas and mazurkas, as well as several melodies who made his reputation.
 
Nadat Waldteufel aan het conservatorium samen met Georges Bizet en Jules Massenet aan het conservatorium van Parijs gestudeerd had.
Hij had zoveel succes met de door hemzelf uitgegeven walsen Joies et peines en Manolo dat hij besloot zich geheel aan het componeren van dansmuziek te wijden.
In 1865 werd hij kamerpianist van de keizerin Eugénie en in 1866 keizerlijke hofkapelmeester. In die functie dirigeerde hij de pronkerige balfeesten in Parijs. Hij componeerde hiervoor zijn bekende walsen en polka's.
Als toondichter openbaarde deze van geboorte Straatsburger zich vooral met zijn vele danscomposities, waaronder marsen, polka's en ongeveer driehonderd walsen (onder meer "Estudiantina" en "España"). Tijdens een bezoek aan Berlijn zou Waldteufel een muzikaal duel met de "Walskoning" Johann Strauss junior geleverd hebben, dat onbeslist eindigde.
Waldteufel schreef zijn walsen voor de danszaal, terwijl Johann Strauss' walsen in de eerste plaats concertwalsen zijn, meer bedoeld om naar te luisteren. Tot zijn bekendste werken behoren Les patineurs, Estudiantina, España, Mon rêve en Très jolie.

Huidige versie van 20 jan 2024 om 07:07

Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.
rel=nofollow

Charles Émile Waldteufel (Straatsburg, 9 december 1837Parijs, 12 februari 1915} was een Frans componist, muziekpedagoog en dirigent. Charles Émile Waldteufel (eigenlijk: Charles Émile Lévy) (Straatsburg, Elzas, 9 december 1837 – Parijs, 12 februari 1915) was componist en muziekpedagoog. Hij is bekend geworden onder de naam Émile Waldteufel.

Zijn ouders waren Lazare Lévy, geboren op 30 januari 1801 in Bischheim (Elzas), die het pseudoniem Louis Waldteufel gebruikte, en Flora Neubauer, pianiste en lerares voor solozang.

Émile Waldteufel schreef - nadat hij succes had met zijn eerste composities - voornamelijk walsen. Hij schreef ongeveer 270 dansen, bestaande uit walsen, polka’s en galops[1] Onder zijn beroemde walsen bevinden zich Les Patineurs, Estudiantina en Dolores.

Eerste walsen

Het eerste muziekonderricht kreeg Émile van zijn ouders, in het bijzonder van zijn moeder. Zijn vader en grootvader waren beide muzikanten. Zijn moeder, Flora Neubauer, afkomstig uit Beieren, had muzieklessen gevolgd bij Johann Nepomuk Hummel en had Joseph Haydn leren kennen. Ze was ook een uitstekende zangeres en danseres. Verder gaf de lokale muzikant Joseph Heyberger hem nog onderricht. Zijn vader Louis had een gerespecteerd orkest en zijn broer Léon was een succesvol artiest. Toen Léon in 1842 een plaats won om viool te studeren aan het Conservatoire de Paris, volgde het gezin hem daarheen.


Van 1853 tot 1857 ging ook Émile naar het Conservatoire national supérieur de musique en studeerde daar onder Antoine-François Marmontel, en studeerde samen met Georges Bizet en Jules Massenet. Wegens financiële problemen thuis, ging hij bij een pianofabrikant werken, gaf pianoles en speelde hij op soirees. Hij nam echter al snel een kamer in de Rue de Bellefond om zich te concentreren op het componeren. Door het succes met zijn eerste walsen besloot Waldteufel zich volledig te wijden aan het componeren van dansmuziek.

Op 27-jarige leeftijd werd Emile de hofpianist van keizerin Eugénie, en hij leidde het orkest voor de staatsbals. Zijn benoeming door Napoléon III tot de muzikale leiding van de bals voerde hem naar deelname aan de evenementen in Biarritz en Compiègne, waar hij ook de Keizer begeleidde die viool speelde.

In 1868 trouwde hij met Célestine Dufau, een voormalig zangeres uit Toulouse die was opgetreden in de Opera Comique. Ze kregen drie kinderen, Louis René, Émile René en Berthe.

Vanwege het Napoleontische besluit van 28 juli 1808 waarbij alle Joden werden gedwongen een "definitieve naam" te hebben om het overzicht van de burgerlijke stand te vereenvoudigen, koos Moyse Lévy ervoor om Waldteufel te heten. Code Napoleon Als gevolg van de eerste drie decreten werd een ander en definitief decreet geïmplementeerd op 20 juli 1808. Dit laatste decreet verklaarde dat iedereen - dus ook alle joden - een vaste familienaam moest hebben om de regering en de kerken te helpen toezicht te houden op de joodse bewegingen. Ze waren beperkt in hun naamkeuze en mochten geen namen kiezen uit de Hebreeuwse Bijbel of namen van steden.


In 1808 werden Joden terug gediscrimineerd (zgn. 'décret infâme'). Het Burgerlijk Wetboek was op cruciale plaatsen helemaal geen gelijkmaker. Problematisch was niet alleen de positie van de vrouw, ook armen werden gediscrimineerd


Hofbalkapelmeester van Napoleon III de Weense wals in Frankrijk geliefd gemaakt. pianist en een van de bekendste walscomponisten van zijn tijd.

In 1865 werd hij hofpianist van keizerin Eugénie en het jaar daarop dirigent van hofballen. Émile Waldteufel (Duits voor bosduivel) werd geboren in het centrum van Straatsburg. Zijn grootvader en vader waren beide muzikanten; zijn moeder, Flora Neubauer, oorspronkelijk uit Beieren, was een student van ....... Hummel en had Joseph Haydn leren kennen; ze was ook een fervent zanger en danseres. Van een joodse Elzasser familie van muzikanten, was de oorspronkelijke achternaam van het gezin Lévy geweest. Waldteufel ontving zijn eerste lessen van zijn vader; na zijn aankomst in Parijs kon hij elementaire lessen volgen van Laurent aan het Conservatoire de Paris. Tijdens zijn tijd aan het conservatorium werd het orkest van Louis Waldteufel een van de beroemdste in Parijs en werd Emile vaak uitgenodigd om op belangrijke evenementen te spelen.

....ingelijfd en was gestationeerd in de Basses-Pyrénées. Na de nederlaag van Frankrijk werd het Tweede Franse Rijk ontbonden en werd zijn geboortestad de rest van zijn leven deel van Duitsland. Na het Empire speelde het orkest nog steeds op presidentiële ballen aan de Élysée. Op dit moment wisten slechts enkele leden van de Franse high society van Émile; hij was bijna 40 voordat hij bekender werd.




In The Skaters’ Waltz Waldteufel set out to capture the atmosphere of a winter day in Paris, with ice-skaters venturing onto the frozen Seine River. In the manner of his older rival Johann Strauss, Waldteufel’s piece offers a sequence of contrasting serene and exuberant waltz themes, rather than just a single melody. A slow opening passage for solo horn is followed by graceful rising and falling lines in the strings and woodwinds that lead to the first waltz theme. There, again, the horn takes the central role. The wintry ambience of the piece is enhanced by the use of sleigh bells in the percussion section.





In October 1874 Waldteufel played at an event that was attended by the then Prince of Wales, future King Edward VII of the United Kingdom. The Prince was enthralled by Waldteufel's "Manolo" waltz, and was prepared to make Waldteufel's music known in Britain.[6] A long-term contract with the London-based editor Hopwood & Crew followed. Part of the company belonged to Charles Coote, director of the Coote & Tinney's Band, the first dance orchestra in London. Through these means, Waldteufel's music was played at Buckingham Palace in front of Queen Victoria. Waldteufel dominated the music scene in London and became world-famous. During this period he composed his best known works, many of which are still heard today around the world. He became best known for the waltz "Les Patineurs" (The Ice Skaters), composed in 1882.

Waldteufel gave concerts in several European cities, such as London in 1885, Berlin in 1889, where he enjoyed a friendly rivalry with Johann Strauss, and the Paris Opéra Balls in 1890 and 1891. He continued his career as conductor and writing dance music for the Presidential Balls until 1899 when he retired.

On 12 February 1915 Waldteufel died at his home, 37 rue Saint-Georges in Paris, at the age of 77. He and his wife, who had died the previous year, were buried in Père Lachaise.

Waldteufel composed at and for the piano (often for performance at court) before orchestrating each work.[7] He conducted with a stick rather than the then-customary violin bow. The typical Waldteufel orchestra consisted of strings and a doubled woodwind section, two cornets, four horns, three trombones, and ophicleide or euphonium, along with percussion. Waldteufel's music can be distinguished from Johann Strauss II's waltzes and polkas in that he used subtle harmonies and gentle phrases, unlike Strauss's more robust approach.

Waldteufel's 1886 waltz España is largely based on Chabrier's España but also includes a section from Chabrier's Une Éducation manquée.


La Valse des patineurs (The Skater’s Waltz) is one of the most famous waltzes in the world. Many people think Johan Strauss wrote it. But they are wrong! The Skater’s Waltz was written by Emile Waldteufel, French musician born in Strasbourg in 1837 into a Jewish family. His grand-father, Moyse Lévy was a traveling musician in Bischheim (Alsace).

Due to the Napoleonian decree of July 28th 1808 forcing all the Jews to have a “definite name” in order to facilitate their survey and civil-state registry, Moyse Lévy chose to be called Waldteufel.
One of his sons, Lazare Lévy aka Louis Waldteufel (1801-1884), fiddler and conductor, had four sons: Achille (1830-?), Isaac (1832-1884), called Léon, court conductor for balls, and Charles-Emile (1837-1915), called Emile, who was the most famous and prolific composer of the family.

In 1844, his family goes to Paris in order for Léon to learn violin in the Conservatory. Then it’s Emile, from 1853 to 1857, who is enrolled to learn the piano; Jules Massenet and Georges Bizet are his classmates. Waldteufel, like many other pianists during that time, composed his works on the piano, but with the perspective of future orchestration depending on for which kind of performance it would be used (private salons, ballrooms or outside balls). During the Second Empire, Waldteufel wrote many dances which will make him known. In 1865, particularly liked by Eugénie, he becomes director of dance music of the imperial court of Napoleon III and the entitled pianist of the empress. He is put in charge of the famous dance evenings of Biarritz and Compiègne. From 1867 on, Waldteufel’s orchestra performs for the balls in the Tuileries Garden, following what did Isaac Strauss.

In 1874, he is noticed by the Prince of Wales, future Edward VII, who gives him the opportunity to become known in Great-Britain. He then signs a contract with the editing company of London Hopwood & Crew which allows him to be played during the balls of Queen Victoria at the Buckingham Palace. His music is at the top of the programs for many years. The Skater’s Waltz (1882) gives him an international fame, and he is then played in London, Berlin and Paris with great success until the beginning of the 20th century.

Waldteufel’s music is defined by a melodic pattern in the tradition of French composers of the time such as Gounod, Saint-Saëns or Bizet. His inspiration goes from comical operas by Audran, Lacome or Offenbach to more popular Bavarian music (that he knows from his mother) or Bohemian folklore. His abundant work contains mainly music for dancing: waltzes, polkas and mazurkas, as well as several melodies who made his reputation.

Nadat Waldteufel aan het conservatorium samen met Georges Bizet en Jules Massenet aan het conservatorium van Parijs gestudeerd had. Hij had zoveel succes met de door hemzelf uitgegeven walsen Joies et peines en Manolo dat hij besloot zich geheel aan het componeren van dansmuziek te wijden. In 1865 werd hij kamerpianist van de keizerin Eugénie en in 1866 keizerlijke hofkapelmeester. In die functie dirigeerde hij de pronkerige balfeesten in Parijs. Hij componeerde hiervoor zijn bekende walsen en polka's. Als toondichter openbaarde deze van geboorte Straatsburger zich vooral met zijn vele danscomposities, waaronder marsen, polka's en ongeveer driehonderd walsen (onder meer "Estudiantina" en "España"). Tijdens een bezoek aan Berlijn zou Waldteufel een muzikaal duel met de "Walskoning" Johann Strauss junior geleverd hebben, dat onbeslist eindigde. Waldteufel schreef zijn walsen voor de danszaal, terwijl Johann Strauss' walsen in de eerste plaats concertwalsen zijn, meer bedoeld om naar te luisteren. Tot zijn bekendste werken behoren Les patineurs, Estudiantina, España, Mon rêve en Très jolie.

  1. º De Galop, een verkorte versie van de oorspronkelijke term Galoppade, is een snelle rondedans in 2/4 maat, geïntroduceerd omstreeks 1820 in Parijs, en daarna populair in Wenen, Berlijn en Londen.