Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Klaas Hanzen Heeroma: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(7 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Klaas Hanzen Heeroma''' ([[Hoorn]] op [[Terschelling]], [[13 september]] [[1909]] – [[Groningen]], [[21 november]] [[1972]]) was een hoogleraar in de Nederlandse letterkunde te Groningen en [[Jakarta]]. Hij schreef onder het pseudoniem Muus Jacobse.
'''Klaas Hanzen Heeroma''' ([[Hoorn]] op [[Terschelling]], [[13 september]] [[1909]] – [[Groningen]], [[21 november]] [[1972]]) was een hoogleraar in de Nederlandse letterkunde te Groningen en [[Jakarta]]. Hij schreef onder het pseudoniem Muus Jacobse.


In 1934 kreeg hij naambekendheid als auteur van de handleiding voor de spelling Marchant, ''Niet zóó, maar zó'', waarvan negentien oplages verschenen.
==Loopbaan==
In 1935 promoveerde hij met het proefschrift ''Hollandsche dialectstudies''. Daarna werd hij medewerker bij het ''Woordenboek der Nederlandsche taal''. In 1942 werd hij een redacteur van het woordenboek.
Klaas Heeroma werd geboren in Hoorn op Terschelling. Toen hij achttien was, verscheen zijn eerste essay ''[[Willem Kloos|Kloos]] en de poëtiek'' in ''Stemmen des tijds''. Als negentienjarige verscheen voor het eerst een artikel van hem in het christelijk letterkundig tijdschrift ''Opwaartsche Wegen'', waarvan hij later een redacteur werd.
In 1934 kreeg hij naambekendheid als auteur van de handleiding voor de [[spelling Marchant]], ''Niet zóó, maar zó'', waarvan negentien oplages verschenen.


Tijdens de oorlog schreef hij verzetsgedichten. Voor de bundel ''Vuur en Wind'' met verzetsgedichten, werd hij in 1945 bekroond met de Van der Hoogtprijs.
Vanaf 1928 studeerde hij taalkunde in Leiden, vooral omdat zijn grote voorbeeld [[Albert Verwey]] daar les gaf. Hij was van plan een proefschrift te schrijven over [[Willem Bilderdijk|Bilderdijk]], maar het onderwerp bleek te omvangrijk. In plaats daarvan promoveerde hij in 1935 bij [[Gesinus Gerhardus Kloeke|G. G. Kloeke]] met het proefschrift ''Hollandsche dialectstudies''. Na kort als leraar te hebben gewerkt in Wassenaar en Leiden, werd hij in 1936 medewerker en vanaf 1942 een redacteur van het ''Woordenboek der Nederlandsche taal''.


ln 1949 werd hij uitgenodigd als hoogleraar aan de Universiteit van Jakarta, maar moest deze functie opgeven toen [[Indonesië]] in 1952 onafhankelijk werd.
Samen met onder meer [[Jo van Ham]] begon Heeroma in januari 1936 met het nieuwe tijdschrift ''De Werkplaats'' op, dat verscheen tot december 1937.
 
Tijdens de oorlog schreef hij verzetsgedichten. Voor de bundel ''Vuur en Wind'' met verzetsgedichten werd hij in 1945 bekroond met de Van der Hoogtprijs.
 
In 1949 werd hij uitgenodigd als hoogleraar aan de Universiteit van Jakarta (toen Batavia), maar moest deze functie opgeven toen [[Indonesië]] in 1952 onafhankelijk werd.
In 1953 werd hij hoogleraar voor Nedersaksische taal- en letterkunde te Groningen. Onder zijn leiding ontstond in samenwerking met andere universiteiten de ''Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden'', die vanaf 1959 in afleveringen verscheen.
In 1953 werd hij hoogleraar voor Nedersaksische taal- en letterkunde te Groningen. Onder zijn leiding ontstond in samenwerking met andere universiteiten de ''Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden'', die vanaf 1959 in afleveringen verscheen.


Hij verzorgde een uitgave van ''Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift'' (1966). Hij kwam hierin met gewaagde stellingen over de betekenis van een aantal teksten in dit handschrift, waarvan hij de auteur meende te hebben gevonden. Hij werd hiervoor scherp aangevallen door zijn collega’s taalkundigen, die vonden dat hij zich baseerde op een overmaat aan fantasie en zijn werk als onwetenschappelijk afdeden. Hoewel hij zich deze kritiek erg aantrok, of misschien net daarom, bleef hij doorgaan met letterkundige analyses van andere oude werken zoals Van den vos Reynaerde, de [[Elegast]] en andere.
Hij verzorgde een uitgave van ''Liederen en gedichten uit het [[Gruuthuse-handschrift]]'' (1966). Hij kwam hierin met gewaagde stellingen over de betekenis van een aantal teksten in dit handschrift, waarvan hij de auteur meende te hebben gevonden. Hij werd hiervoor scherp aangevallen door zijn collega’s taalkundigen, die vonden dat hij zich baseerde op een overmaat aan fantasie en zijn werk als onwetenschappelijk afdeden. Hoewel hij zich deze kritiek erg aantrok, of misschien net daarom, bleef hij doorgaan met letterkundige analyses van andere oude werken zoals [[Van den vos Reynaerde]], de [[Elegast]] en andere. Pas na zijn overlijden bleek het onderzoek hem steeds meer gelijk te geven.
 
Hij combineerde zijn interesse in de taal en in de theologie in het werk ''Nader tot een taaltheologie'' in 1967, opgebouwd op het verschil tussen de bijbelse begrippen ''pneuma'' en ''logos''. Noch de taalkundigen, noch de theologen, konden in die tijd veel met het boek aanvangen.
 
Vanaf het begin in 1952/1953 was hij als een van de dichters op de Pietersberg in Oosterbeek betrokken bij de nieuwe protestantse [[Psalmberijming van 1968]], en hij droeg bij aan het nieuwe [[Liedboek voor de kerken]] uit 1973. Hij dichtte 22 van de berijmde psalmen in dit liedboek en werkte mee aan nog eens negen andere berijmingen.
 
Heeroma was voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, lid van de afdeling Letterkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, (KNAW), en buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.


Vanaf het begin was hij betrokken bij de nieuwe protestantse Psalmberijming uit 1968, en hij droeg bij aan het nieuwe [[Liedboek voor de kerken]] uit 1973.
==Erkenningen==
* 1945: [[Verzetsprijs voor letterkundigen]], voor de bundel verzetsgedichten ''Vuur en Wind''.
* 1945: [[Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs|Van der Hoogtprijs]], voor de bundel ''Vuur en Wind''.
* 1969: [[Joost van den Vondelprijs]]


Na zijn overlijden bleek het onderzoek hem steeds meer gelijk te geven.
==Weblinks==
* [http://www.schrijversinfo.nl/jacobsemuus.html Muus Jacobse] op schrijversgewijs.nl


{{authority control|TYPE=p|BPN=47412499|DBNL=heer023|ISAAR=au::8499}}
{{authority control|TYPE=p|BPN=47412499|DBNL=heer023|ISAAR=au::8499|Wikidata=Q2201154}}
{{DEFAULTSORT:Heeroma, Klaas Hanzen}}
{{DEFAULTSORT:Heeroma, Klaas Hanzen}}
[[Categorie: Nederlands taalkundige]]
[[Categorie: Nederlands neerlandicus]]
[[Categorie: Nederlands literatuuronderzoeker]]
[[Categorie: Nederlands hoogleraar]]
[[Categorie: Nederlands hoogleraar]]
[[Categorie: Persoon in Nederlands-Indië]]
[[Categorie: Geboren in 1909]]
[[Categorie: Geboren in 1909]]
[[Categorie: Overleden in 1972]]
[[Categorie: Overleden in 1972]]
{{meebezig}}
{{groei}}

Huidige versie van 7 apr 2022 om 13:38

Klaas Hanzen Heeroma (Hoorn op Terschelling, 13 september 1909Groningen, 21 november 1972) was een hoogleraar in de Nederlandse letterkunde te Groningen en Jakarta. Hij schreef onder het pseudoniem Muus Jacobse.

Loopbaan

Klaas Heeroma werd geboren in Hoorn op Terschelling. Toen hij achttien was, verscheen zijn eerste essay Kloos en de poëtiek in Stemmen des tijds. Als negentienjarige verscheen voor het eerst een artikel van hem in het christelijk letterkundig tijdschrift Opwaartsche Wegen, waarvan hij later een redacteur werd. In 1934 kreeg hij naambekendheid als auteur van de handleiding voor de spelling Marchant, Niet zóó, maar zó, waarvan negentien oplages verschenen.

Vanaf 1928 studeerde hij taalkunde in Leiden, vooral omdat zijn grote voorbeeld Albert Verwey daar les gaf. Hij was van plan een proefschrift te schrijven over Bilderdijk, maar het onderwerp bleek te omvangrijk. In plaats daarvan promoveerde hij in 1935 bij G. G. Kloeke met het proefschrift Hollandsche dialectstudies. Na kort als leraar te hebben gewerkt in Wassenaar en Leiden, werd hij in 1936 medewerker en vanaf 1942 een redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal.

Samen met onder meer Jo van Ham begon Heeroma in januari 1936 met het nieuwe tijdschrift De Werkplaats op, dat verscheen tot december 1937.

Tijdens de oorlog schreef hij verzetsgedichten. Voor de bundel Vuur en Wind met verzetsgedichten werd hij in 1945 bekroond met de Van der Hoogtprijs.

In 1949 werd hij uitgenodigd als hoogleraar aan de Universiteit van Jakarta (toen Batavia), maar moest deze functie opgeven toen Indonesië in 1952 onafhankelijk werd. In 1953 werd hij hoogleraar voor Nedersaksische taal- en letterkunde te Groningen. Onder zijn leiding ontstond in samenwerking met andere universiteiten de Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden, die vanaf 1959 in afleveringen verscheen.

Hij verzorgde een uitgave van Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift (1966). Hij kwam hierin met gewaagde stellingen over de betekenis van een aantal teksten in dit handschrift, waarvan hij de auteur meende te hebben gevonden. Hij werd hiervoor scherp aangevallen door zijn collega’s taalkundigen, die vonden dat hij zich baseerde op een overmaat aan fantasie en zijn werk als onwetenschappelijk afdeden. Hoewel hij zich deze kritiek erg aantrok, of misschien net daarom, bleef hij doorgaan met letterkundige analyses van andere oude werken zoals Van den vos Reynaerde, de Elegast en andere. Pas na zijn overlijden bleek het onderzoek hem steeds meer gelijk te geven.

Hij combineerde zijn interesse in de taal en in de theologie in het werk Nader tot een taaltheologie in 1967, opgebouwd op het verschil tussen de bijbelse begrippen pneuma en logos. Noch de taalkundigen, noch de theologen, konden in die tijd veel met het boek aanvangen.

Vanaf het begin in 1952/1953 was hij als een van de dichters op de Pietersberg in Oosterbeek betrokken bij de nieuwe protestantse Psalmberijming van 1968, en hij droeg bij aan het nieuwe Liedboek voor de kerken uit 1973. Hij dichtte 22 van de berijmde psalmen in dit liedboek en werkte mee aan nog eens negen andere berijmingen.

Heeroma was voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, lid van de afdeling Letterkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, (KNAW), en buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.

Erkenningen

Weblinks

rel=nofollow
 
rel=nofollow