Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Joseph Quatannens: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Joseph_Quatannens&oldid=45469551 Brecht Bostyn 8 dec 2015)
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Joseph Quatannens''' - ''Le Lynx'' (Diksmuide 1902 - Anderlecht 1974) was een Belgische persfotograaf. Hij behoorde samen met collega's zoals Jacques Hersleven, Georges Champroux en Germaine van Parys tot de pioniers van de moderne fotojournalistiek tijdens het interbellum; een specialisatie binnen de beroepsfotografie die gepaard ging met de ontwikkeling van de periodieke, geïllustreerde dag- en weekbladpers en de reclamefotografie. Quatannens vestigde zicht eind 1929, begin 1930 als freelance fotoreporter in de regio van Brussel. Omstreeks 1938 was hij de bezieler van het fotoagentschap Le Lynx. Voor o.a. Zondagsvriend, Le Soir Illustré, Panorama en VU maakte hij opnamen van zowel anekdotische, banale taferelen uit het dagelijks leven als belangwekkende historische gebeurtenissen. Ze belichten niet alleen de praktijk van de fotoreporter, maar ook een aantal belangrijke breuklijnen in de Belgische en Europese politieke, culturele, sociale en economische geschiedenis.
'''Joseph Quatannens''' ([[Diksmuide]], [[4 maart]] [[1902]] – [[Anderlecht]], [[31 oktober]] [[1974]]) was een [[Belgisch]]e [[persfotograaf]]. Omstreeks 1938 richtte hij te Brussel het fotoagentschap [[Le Lynx]] op. Samen met collega’s zoals [[Jacques Hersleven]], [[Georges Champroux]] en [[Germaine Van Parys]] behoorde hij tijdens het [[interbellum]] tot de pioniers van de moderne fotojournalistiek in België; een specialisatie binnen de beroepsfotografie die gepaard ging met de steile ontwikkeling van de periodieke geïllustreerde dag- en weekbladpers en de reclamefotografie.


Het oeuvre van Joseph Quatannens is niet uitzonderlijk (veel gelijkaardige archieven zijn namelijk vernietigd), maar wel opmerkelijk en zelfs exemplarisch voor de strategieën die een persfotograaf toen aan de dag legde. Hoewel hij een opleiding genoten had als ingenieur, koos hij - aangestoken door zijn oom die in Diksmuide fotograaf was - in de jaren 1920 voor het onzekere beroep van persfotograaf. Brussel, de hoofdstad van het kleine Koninkrijk België en bijgevolg ook het administratieve centrum, vormde tevens het epicentrum van de - sterk verzuilde - geïllustreerde pers die toen een hoge vlucht nam.
== Leven ==
Joseph Quatannens werd geboren te [[Diksmuide]] in een burgerlijk gezin, dat na de dood van vader Paul in 1925 naar [[Brugge]] verhuisde. Ondanks een universitaire opleiding tot ingenieur in Brussel koos hij toch voor het onzekere beroep van persfotograaf. Hij werd daarbij geïnspireerd door zijn oom Raphaël Quatannens die in Diksmuide een fotostudio uitbaatte. Joseph vestigde zich eind 1929, begin 1930 als freelance fotoreporter in de Brusselse agglomeratie waar de belangrijkste persredacties en nieuwsagentschappen gevestigd waren.  Voor o.a. ''[[Zondagsvriend]]'', ''[[Le Soir Illustré]]'', ''ABC'', ''Panorama'' en ''VU'' maakte hij in de jaren 1930 opnamen van zowel anekdotische, banale taferelen uit het dagelijks leven als belangwekkende historische gebeurtenissen in binnen- en buitenland. Hij reisde als fotograaf o.m. naar Nederland, [[Frankrijk]], [[Belgisch-Congo]], [[Spanje]] (aan de vooravond van de burgeroorlog) en Oost-Europa. In [[Polen]] maakte hij beelden van het lompenproletariaat die nu als profetisch worden beschouwd. Met de oprichting van zijn agentschap "Le Lynx" fungeerde hij vanaf het eind van de jaren 1930 als intermediair tussen de pers en de fotojournalisten, zowel op nationaal als internationaal vlak, die onderling in een moordende concurrentiestrijd verwikkeld waren. Tegelijk bleef hij actief als fotograaf – met onderbreking in de oorlogsperiode – tot aan zijn dood in 1974. De naamgeving ''Le Lynx'' kan overigens beschouwd worden als een verwijzing naar een kat die naderhand uitgegroeid is tot een volwaardig roofdier in zijn jacht op nieuwsbeelden.


Een opleiding tot persfotograaf was toen echter onbestaande. Ene S. Zandberg van het Brusselse agentschap Acta leerde J.Q. de knepen van het vak. In de jaren 1930 nam de concurrentie tussen de persfotografen echter steeds grotere proporties aan. In tijden van structurele crisis en dankzij de democratisering van het medium fotografie waagden steeds meer avonturiers hun kans. Het resultaat was een keldering van de prijzen voor foto's die inwisselbaar waren. Voor de freelancer impliceerde dit dansen op het slappe koord. Hij diende rekening te houden met de vraag naar "brave foto's" die in het kader pasten van de verzuilde pers, maar diende zich op de één of andere manier toch van de massa te onderscheiden. Echt "stoute" of onconventionele foto's waren echter moeilijk te slijten. Door het grote aanbod was het dan ook niet uitzonderlijk dat één artikel geïllustreerd werd met foto's van meerdere fotografen. De uitbouw van eigen fotodiensten met fotografen in loondienst door persgroepen dreef de zaak enkel maar op de spits.
== Werk ==


Opmerkelijk is dat de mainstreamredacties hoofdzakelijk aandacht schonken aan de cyclische aspecten van het leven (de seizoenen, feesten, folklore). De lineaire tijd - en bijgevolg de verhoging van de arbeidsproductiviteit - werd in de Belgische tijdschriften van diverse signatuur ronduit negatief benaderd. Hét beeld uit het archief van J.Q. is ongetwijfeld de geamputeerde molen die beschilderd is met de opschriften van "TEXACO" met aan zijn voeten de zieltogende molenstenen met gekalkte opschriften "TE KOOP". Geen harde nieuwsgaring, maar wel een metafoor voor het einde van een tijdperk. Bovendien duikt de molen niet alleen op in de geïllustreerde pers, maar ook in de "kunstfotografie", met name in de fotoclubs en hun organen. Ook in het enige Belgische tijdschrift die men "modernistisch" zou kunnen noemen (althans in vormgeving), namelijk het Antwerpse "Wereld-Revue", ontwaart men geen positieve waarderingen van de moderniteit. Integendeel, de beeldvorming is apocalyptisch en verwijst vaak naar het debacle van de Eerste Wereldoorlog, crisis en oorlogsdreiging.
=== Humanistische reportagefotografie ===
Het archief van Joseph Quatannens is niet uitzonderlijk (veel gelijkaardige archieven zijn helaas vernietigd), maar wel opmerkelijk en zelfs exemplarisch voor de strategieën die de persfotograaf hanteerde om tegemoet te komen aan de noden van de moderne maatschappij. Een formele opleiding als fotograaf "tout court" bestond in de jaren 1920 en 1930 echter niet. Het was dan ook een oudere collega, namelijk [[S. Zandberg]] van het Brusselse agentschap '[[Acta (agentschap)|Acta]]', die Joseph de kneépjes van het vak leerde. Een belangrijk stilistisch kenmerk van hun reportagefotografie is de "fysieke" aanwezigheid van de fotograaf in de confrontatie met zijn onderwerp en de aandacht voor compositie. Quatannens paste als kind van zijn tijd op het vlak van kadrering, camerastandpunt en beeldsnit vaak gematigde modernistische beeldstrategieën toe. Qua benadering dient zijn werk tot de ''[[humanistisch]]e [[reportagefotografie]]'' gerekend te worden. Vooral zijn poëtische beelden van "kleine mensen" in hun dagelijkse leefwereld en folklore zijn vervuld van menselijke warmte en mededogen. Omwille van zijn aandacht voor de onderkant van de maatschappij (o.a. zigeuners, zwarten, prostitués, alcoholici) – waarvoor de (klein)burgerij doorgaans met afgrijzen de andere kant opkijkt – en het voor zichzelf afwijzen van een (klein)burgerlijk bestaan in de provincie, kan Quatannens dan ook als een "modernist" beschouwd worden. Tot de vele andere thema's behoren religieuze praktijken, tradities, arbeid, landbouw, stakingen, politieke- en culturele manifestaties, sport, toerisme, misdaad en criminaliteit, theater, ... Een aantal beelden in dienst van organisaties of verenigingen van diverse strekking waren dan weer zorgvuldig geregisseerd en dienen onder de noemer propaganda te worden geklasseerd. Men kan de fotograaf op basis van zijn werk echter niet classificeren tot deze of gene strekking. Het merendeel van de opnamen gebeurde met een draagbare platencamera. Daarnaast maakte hij ook gebruik van een '[[Roleiflex]]'' en een ''[[Leica]]''.


Joseph Quatannens ondernam in de vroege jaren 1930 een reis doorheen Europa, wat toen uitzonderlijk was. Voor de bom ontplofte in Spanje maakte hij een reis doorheen het land. Vele foto's van de gespannen toestand in de republiek zijn bij het grote publiek echter onbekend. Het verslag van zijn terugreis via Belgisch-Congo en Oost-Europa zou men vanuit hedendaags standpunt dan weer profetisch kunnen beschouwen.
=== Traditie versus Moderniteit ===
Tijdens het interbellum werd in de Belgische geïllustreerde pers van diverse signatuur veel aandacht geschonken aan de cyclische aspecten van het lokale leven. Dat verklaart ook waarom Quatannens zoveel opnamen maakte in de context van de seizoenen, traditionele feesten en [[folklore]]; waarin hij zich specialiseerde. De moderniteit met zijn lineaire tijd - en bijgevolg de verhoging van de arbeidsproductiviteit - werd ronduit negatief benaderd. Hét beeld uit het archief van Quatannens is dat van een geamputeerde windmolen die beschilderd is met het opschrift van de Amerikaanse olieproducent "[[TEXACO]]" en de zieltogende molenstenen in de berm met witgekalkte opschriften "TE KOOP". Een metafoor voor het einde van het agrarische tijdperk. Ook in het enige Belgische geïllustreerde tijdschrift dat men "[[modernistisch]]" zou kunnen noemen (althans in vormgeving), het Antwerpse ''[[Wereld-Revue]]'', ontwaart men geen positieve waarderingen van die moderniteit. De beeldvorming daarin is ronduit [[apocalyptisch]] en verwijst vaak naar het debacle van de [[Eerste Wereldoorlog]], [[fascisme]], crisis en oorlogsdreiging. Ook voor dit tijdschrift leverde Quatannens tal van foto’s.


De moordende concurrentie dreef hem eind jaren 1930 echter tot het oprichten van een eigen agentschap die hij Le Lynx doopte en waarmee hij als intermediair optrad tussen de fotoreporters en de pers. Dit agentschap werd al snel opgenomen in een Europees netwerk waarin foto's werden uitgewisseld en fotografen vertegenwoordigd. De naamgeving "Le Lynx" kan overigens beschouwd worden als een verwijzing naar een kat die uitgegroeid is tot een volwaardig roofdier in haar jacht op het nieuws.
=== Moordende concurrentie ===
Het werd in de jaren 1930 steeds moeilijker om foto’s aan de redacties te slijten. Ten gevolge van de economische crisis en de democratisering van het medium fotografie waagden steeds meer avonturiers hun kans. Het resultaat was een daling van de prijzen voor steeds meer inwisselbare foto's. De uitbouw van eigen fotodiensten met fotografen in loondienst door persgroepen dreef de problematiek en de polemiek nog meer op de spits. Bovendien werd er in de pers nauwelijks aan auteursvermelding gedaan. Er ontstond behoefte aan een regeling rond auteursrechten. De in 1929 opgerichte ''[[Association des Reporters Photographiques de la Presse Belge]]'' kreeg er echter weinig vat op. Als freelancer diende Quatannens rekening te houden met de vraag naar "brave foto’s" die in het kader pasten van de verzuilde pers, en zich tegelijk – op de één of andere manier – van de massa te onderscheiden. Bij gebrek aan progressieve bladen in België waren waarlijk "stoute" of onconventionele foto’s naar vorm en/of inhoud erg moeilijk te commercialiseren. Het was balanceren op een slap koord. De oprichting van een fotoagentschap bood uitkomst. Voor Quatannens werd dit aldus geconcretiseerd in "Le Lynx". Als tussenpersoon tussen de pers en de fotografen kom men immers niet alleen vraag en aanbod op elkaar afstemmen, maar zich ook profileren en controle verwerven over de accreditering van zowel eigen foto’s als die van anderen in een grensoverschrijdend kader.


Wanneer men naar de meest intrigerende foto's van Joseph Quatannens kijkt, dan kan men alleen maar besluiten dat hij een "modernist" was. Hij verzette zich tegen zijn burgerlijke afkomst door aandacht te schenken aan volkse elementen; waarvoor de(klein)burgerij doorgaans de ogen sluit(volksdevotie, folklore, zigeuners, woonwagenbewoners, Joden, alcoholici). Waarlijk confronterende foto's werden echter zelden gepubliceerd. Hij behoorde daarmee tot de pioniers van de humanistisch reportagefotografie. Zijn impressies van de zichtbare werkelijkheid zijn dan ook veeleer anekdotisch en poëtisch van aard.  
== Archief ==
Quatannens' archief, bestaande uit circa 12.000 negatieven op glas en film, werd in 1997 geschonken aan het '''[[FotoMuseum (Antwerpen)|FotoMuseum Provincie Antwerpen]]''' (FoMu). Pas in 2012-2013 werd het ontsloten en bestudeerd. De resultaten daarvan werden gepresenteerd in de tentoonstelling en het boek "Le Lynx" (2013). Dit archief ''Joseph Quatannens – Le Lynx'' bevindt zich in dit museum.


Joseph Quatannens kreeg in 2014 hulde voor zijn werk met een tentoonstelling in het FotoMuseum Provincie Antwerpen(FoMu), waar zijn archief sedert 1997 bewaard wordt. Naar aanleiding van deze gelegenheid verscheen tevens het boek "Le Lynx" dat gewijd is aan leven en werk gekaderd in de brede context van het interbellum in België en de geïllustreerde pers.
== Referenties/externe links ==
* BOSTYN B., ''Le Lynx'', ''FotoMuseum Provincie Antwerpen'', 2013, 112 p.
* [http://www.fotomuseum.be/ Fotomuseum]


BOSTYN B., Le Lynx, FotoMuseum Provincie Antwerpen, 2014, 112 p.
{{authority control|TYPE=p|}}
{{DEFAULTSORT:Quatannens, Joseph}}
[[Categorie:Belgisch fotograaf]]
[[Categorie:Belgisch persfotograaf]]
[[Categorie:Geboren in Diksmuide]]
[[Categorie:Overleden in Anderlecht]]
[[Categorie:Geboren in 1902]]
[[Categorie:Overleden in 1974]]

Huidige versie van 9 nov 2019 om 10:56

Joseph Quatannens (Diksmuide, 4 maart 1902Anderlecht, 31 oktober 1974) was een Belgische persfotograaf. Omstreeks 1938 richtte hij te Brussel het fotoagentschap Le Lynx op. Samen met collega’s zoals Jacques Hersleven, Georges Champroux en Germaine Van Parys behoorde hij tijdens het interbellum tot de pioniers van de moderne fotojournalistiek in België; een specialisatie binnen de beroepsfotografie die gepaard ging met de steile ontwikkeling van de periodieke geïllustreerde dag- en weekbladpers en de reclamefotografie.

Leven

Joseph Quatannens werd geboren te Diksmuide in een burgerlijk gezin, dat na de dood van vader Paul in 1925 naar Brugge verhuisde. Ondanks een universitaire opleiding tot ingenieur in Brussel koos hij toch voor het onzekere beroep van persfotograaf. Hij werd daarbij geïnspireerd door zijn oom Raphaël Quatannens die in Diksmuide een fotostudio uitbaatte. Joseph vestigde zich eind 1929, begin 1930 als freelance fotoreporter in de Brusselse agglomeratie waar de belangrijkste persredacties en nieuwsagentschappen gevestigd waren. Voor o.a. Zondagsvriend, Le Soir Illustré, ABC, Panorama en VU maakte hij in de jaren 1930 opnamen van zowel anekdotische, banale taferelen uit het dagelijks leven als belangwekkende historische gebeurtenissen in binnen- en buitenland. Hij reisde als fotograaf o.m. naar Nederland, Frankrijk, Belgisch-Congo, Spanje (aan de vooravond van de burgeroorlog) en Oost-Europa. In Polen maakte hij beelden van het lompenproletariaat die nu als profetisch worden beschouwd. Met de oprichting van zijn agentschap "Le Lynx" fungeerde hij vanaf het eind van de jaren 1930 als intermediair tussen de pers en de fotojournalisten, zowel op nationaal als internationaal vlak, die onderling in een moordende concurrentiestrijd verwikkeld waren. Tegelijk bleef hij actief als fotograaf – met onderbreking in de oorlogsperiode – tot aan zijn dood in 1974. De naamgeving Le Lynx kan overigens beschouwd worden als een verwijzing naar een kat die naderhand uitgegroeid is tot een volwaardig roofdier in zijn jacht op nieuwsbeelden.

Werk

Humanistische reportagefotografie

Het archief van Joseph Quatannens is niet uitzonderlijk (veel gelijkaardige archieven zijn helaas vernietigd), maar wel opmerkelijk en zelfs exemplarisch voor de strategieën die de persfotograaf hanteerde om tegemoet te komen aan de noden van de moderne maatschappij. Een formele opleiding als fotograaf "tout court" bestond in de jaren 1920 en 1930 echter niet. Het was dan ook een oudere collega, namelijk S. Zandberg van het Brusselse agentschap 'Acta', die Joseph de kneépjes van het vak leerde. Een belangrijk stilistisch kenmerk van hun reportagefotografie is de "fysieke" aanwezigheid van de fotograaf in de confrontatie met zijn onderwerp en de aandacht voor compositie. Quatannens paste als kind van zijn tijd op het vlak van kadrering, camerastandpunt en beeldsnit vaak gematigde modernistische beeldstrategieën toe. Qua benadering dient zijn werk tot de humanistische reportagefotografie gerekend te worden. Vooral zijn poëtische beelden van "kleine mensen" in hun dagelijkse leefwereld en folklore zijn vervuld van menselijke warmte en mededogen. Omwille van zijn aandacht voor de onderkant van de maatschappij (o.a. zigeuners, zwarten, prostitués, alcoholici) – waarvoor de (klein)burgerij doorgaans met afgrijzen de andere kant opkijkt – en het voor zichzelf afwijzen van een (klein)burgerlijk bestaan in de provincie, kan Quatannens dan ook als een "modernist" beschouwd worden. Tot de vele andere thema's behoren religieuze praktijken, tradities, arbeid, landbouw, stakingen, politieke- en culturele manifestaties, sport, toerisme, misdaad en criminaliteit, theater, ... Een aantal beelden in dienst van organisaties of verenigingen van diverse strekking waren dan weer zorgvuldig geregisseerd en dienen onder de noemer propaganda te worden geklasseerd. Men kan de fotograaf op basis van zijn werk echter niet classificeren tot deze of gene strekking. Het merendeel van de opnamen gebeurde met een draagbare platencamera. Daarnaast maakte hij ook gebruik van een 'Roleiflex en een Leica.

Traditie versus Moderniteit

Tijdens het interbellum werd in de Belgische geïllustreerde pers van diverse signatuur veel aandacht geschonken aan de cyclische aspecten van het lokale leven. Dat verklaart ook waarom Quatannens zoveel opnamen maakte in de context van de seizoenen, traditionele feesten en folklore; waarin hij zich specialiseerde. De moderniteit met zijn lineaire tijd - en bijgevolg de verhoging van de arbeidsproductiviteit - werd ronduit negatief benaderd. Hét beeld uit het archief van Quatannens is dat van een geamputeerde windmolen die beschilderd is met het opschrift van de Amerikaanse olieproducent "TEXACO" en de zieltogende molenstenen in de berm met witgekalkte opschriften "TE KOOP". Een metafoor voor het einde van het agrarische tijdperk. Ook in het enige Belgische geïllustreerde tijdschrift dat men "modernistisch" zou kunnen noemen (althans in vormgeving), het Antwerpse Wereld-Revue, ontwaart men geen positieve waarderingen van die moderniteit. De beeldvorming daarin is ronduit apocalyptisch en verwijst vaak naar het debacle van de Eerste Wereldoorlog, fascisme, crisis en oorlogsdreiging. Ook voor dit tijdschrift leverde Quatannens tal van foto’s.

Moordende concurrentie

Het werd in de jaren 1930 steeds moeilijker om foto’s aan de redacties te slijten. Ten gevolge van de economische crisis en de democratisering van het medium fotografie waagden steeds meer avonturiers hun kans. Het resultaat was een daling van de prijzen voor steeds meer inwisselbare foto's. De uitbouw van eigen fotodiensten met fotografen in loondienst door persgroepen dreef de problematiek en de polemiek nog meer op de spits. Bovendien werd er in de pers nauwelijks aan auteursvermelding gedaan. Er ontstond behoefte aan een regeling rond auteursrechten. De in 1929 opgerichte Association des Reporters Photographiques de la Presse Belge kreeg er echter weinig vat op. Als freelancer diende Quatannens rekening te houden met de vraag naar "brave foto’s" die in het kader pasten van de verzuilde pers, en zich tegelijk – op de één of andere manier – van de massa te onderscheiden. Bij gebrek aan progressieve bladen in België waren waarlijk "stoute" of onconventionele foto’s naar vorm en/of inhoud erg moeilijk te commercialiseren. Het was balanceren op een slap koord. De oprichting van een fotoagentschap bood uitkomst. Voor Quatannens werd dit aldus geconcretiseerd in "Le Lynx". Als tussenpersoon tussen de pers en de fotografen kom men immers niet alleen vraag en aanbod op elkaar afstemmen, maar zich ook profileren en controle verwerven over de accreditering van zowel eigen foto’s als die van anderen in een grensoverschrijdend kader.

Archief

Quatannens' archief, bestaande uit circa 12.000 negatieven op glas en film, werd in 1997 geschonken aan het FotoMuseum Provincie Antwerpen (FoMu). Pas in 2012-2013 werd het ontsloten en bestudeerd. De resultaten daarvan werden gepresenteerd in de tentoonstelling en het boek "Le Lynx" (2013). Dit archief Joseph Quatannens – Le Lynx bevindt zich in dit museum.

Referenties/externe links

  • BOSTYN B., Le Lynx, FotoMuseum Provincie Antwerpen, 2013, 112 p.
  • Fotomuseum
rel=nofollow