Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Abdij van Cadouin: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Abdij_van_Cadouin&diff=cur&oldid=44727778 Bean 19 -18 aug 2015)
 
 
(3 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:F08.Cadouin.0171.JPG|thumb|Abdij gezien vanuit het zuidwesten]]
De '''abdij van Cadouin''' was een [[cisterciënzer]]abdij in de [[Frankrijk|Franse]] gemeente [[Le Buisson-de-Cadouin|Cadouin]] in het departement [[Dordogne (departement)|Dordogne]] in [[Aquitanië]]. De abdij ligt ligt in een dal bij het Bois (woud) la Bessède, ongeveer 40 kilometer ten westen van [[Sarlat-la-Canéda|Sarlat]], ongeveer 40 kilometer ten oosten van [[Bergerac (Dordogne)|Bergerac]] en ongeveer 5 kilometer van de rivier de [[Dordogne (rivier)|Dordogne]]. Sinds 1998 staat de abdij geregistreerd als onderdeel van de [[pelgrimsroutes in Frankrijk naar Santiago de Compostella]], die op de [[Werelderfgoedlijst]] van de [[UNESCO]] staan.
 
De '''abdij van Cadouin''' was een [[cisterciënzer]]abdij in de Franse gemeente [[Le Buisson-de-Cadouin|Cadouin]] in het departement [[Dordogne (departement)|Dordogne]], vroeger in de provincie [[Périgord]], tegenwoordig  in de regio [[Aquitanië]] in [[Frankrijk]]. De abdij ligt ongeveer 40 kilometer ten westen van [[Sarlat-la-Canéda|Sarlat]], ongeveer 40 kilometer ten oosten van [[Bergerac (Dordogne)|Bergerac]] en ongeveer 5 kilometer van de rivier [[Dordogne (Fluss)|Dordogne]]. Sinds 1998 staat de abdij geregistreerd als onderdeel van de [[Pelgrimsroutes in Frankrijk naar Santiago de Compostella]], die op de [[Werelderfgoedlijst]] van de [[UNESCO]] staat.


== Geschiedenis ==
== Geschiedenis ==
De abdij van Cadouin is gelegen in een dal aan het Bois la Bessède werd in 1115 door [[Géraud de Salles]] leerling van[[Robert d’ Arbrissel]] uit [[Abdij van Fontevrault|Fontevrault]]. In 1117 werd de gezichtsafdruk van [[Jezus (historisch-kritisch)|Jezus]] op zijn  [[lijkwade van Christus|lijkwade]] door [[Adhémar de Monteil]], bisschop van Puy aan de abdij geschonken. Het doek zou waarschijnlijk door een priester uit [[Périgord]] uit [[Antiochië]], een van de eerste Christelijke bolwerk, gehaald zijn
De abdij van Cadouin werd in 1115 door [[Gerolt van Salles]], een leerling van [[Robert van Arbrissel]], de stichter van de [[Abdij van Fontevrault]]. In 1117 werd door [[Adhemar van Monteil]], de bisschop van Puy, een zogenaamde [[lijkwade van Christus|lijkwade]] met [[Jezus Christus|Jezus’]] gezichtsafdruk aan de abdij geschonken. Het doek zou door een priester uit de regio vanuit [[Antiochië]], een van de eerste christelijke bolwerken, naar Frankrijk zijn gebracht. Vanaf 1119 viel de abdij van Cadouin onder de [[Abdij van Pontigny]], het tweede dochterklooster van de [[Abdij van Cîteaux]], waardoor ze een cisterciënzerabdij werd. Twaalf monniken van de abdij van Citeaux kwamen naar Cadouin om zich in de abdij te vestigen.  
 
In 1119 kwam de abdij van Cadouin onder de [[Abdij van Pontigny]], het tweede dochterklooster van de [[Abdij van Clerveaux]], te vallen. Hierdoor werd het een cisterciënzerabdij, waar twaalf monniken vanuit de abdij van Citeaux heen kwamen om de abdij van Cadouinte besturen.
 
De heilige "zweetdoek van Caldouin" werd in de [[Middeleeuwen]] als een [[relikwie]] gezien. Dit zorgde voor het ontstaan van een economisch centrum. [[Lodewijk IX van Frankrijk]], [[Richard I van Engeland]] en [[keizer Karel V]] en vele andere bekende personen hadden de abdij als referentie gebruikt om het belang van de cisterciënzers aan te duiden. Dit was in tegenstelling tot de leer van de orde die zich van welvaart distantieerde. De abdij was acht eeuwen lang een van de belangrijkste welvarende plekken van de regio, met een toestroom van monniken uit heinde en verre.
 
[[Bestand:Jakobs Brueder-1568.png|thumb|upright=0.5|left|pelgrim naar Santiago geschilderd in 1568]]
 
De uitbreiding van het gebouw en de aansluiting bij de abdij van Citeaux viel samen met de bloeitijd van de pelgrimage naar [[Santiago de Compostela]], voor de Christen ten noorden van de [[Pyreneeën]] zijn grootste populariteit bereikte. In de eerste hleft van de twaalfde eeuw gingen honderdduizenden pelgrims naar Santiago. Een van de hoofdroutes, de [[Via Lemovicensis]], liep door Frankrijk. Deze route liep van [[Vezelay]] naar Ostabat, kruiste bei [[Sainte-Foy-la-Grande]] de Dordogne. Cadouin lag ongeveer 50 kilometer van deze weg verwijderd.
 
Na het midden van de twaalfde eeuw begon de verdeling van Aquitanië. Engeland en Frankrijk voerden met elkaar oorlog, waardoor de pelgrimsstroom terugliep en de economische positie van de abdij van Cadoin bijgevolg verslechterde. De oorlogen tussen Engeland en Frankrijk in de dertiende en veertiende eeuw hadden een dramatisch effect op de pelgrimsstromen in het zuidwesten van het huidige Frankrijk, die in de twintigste eeuw weer terugkwamen.
 
In de [[Honderdjarige Oorlog]], die van1339 tot 1459 uitgevochten werd,  werd de relikwie naar [[Toulouse]] en later naar de zusterabdij [[Abdij van Aubazine|Aubazine]] bij [[Corrèze]] verplaatst. Het einde van de oorlog brak er een strijd tussen Calduin en Aubazine over het bezit van het relikwie uit. Deze strijd werd door tussenkomst van de paus en koning [[Lodewijk XI van Frankrijk|Lodewijk XI]] beëindigd.
 
De door de Engelsen beschadigde gebouwen werden de gebouwen in de oude staat teruggebracht. De kloostergang werd in de tweede helft van de vijftiende eeuw met financiele ondersteuning van Lodewijk XI. De gebouwen werden in laat-gotische stijl weer opgebouwd. In de zestiende eeuw  werden de gebouwen in een nieuwe bouwstijl uitgerust.
 
De abdij van Cadouin kwijnde in de volgende eeuwen weg totdat ze in 1789, tijdens de [[Franse Revolutie]], aan vier monniken onderdak gaf. Hierop werd de complete inventaris geplunderd en alle boeken uit de bibliotheek van de abdij werden op het dorpsplein verbrand. De burgemeester [[Pierre Bureau]] redde de gebouwen van de abdij van de sloop en om verder verval te voorkomen kocht hij het terrein in 1792.
 
In 1933 dateerde een groep experts de "heilige zweetdoek" aan de hand van de Arabische tekens uit de elfde eeuw. De bisschop van Périgeux ondersteunde de welvaart van de regio met het vervaardigen van het doek. In 1982 kwamen andere onderzoekers tot de conclusie dat de borduursels met [[Koefisch schrift|Koefische tekens]] uit de elfde eeuw stamden. De datum van het doek kon niet nader bepaald worden.
 
== Abdijkerk Nôtre-Dame-de-la-Nativité ==
[[Bestand:Abtei Cadouin.jpg|thumb|upright=2.0|plattegrond van de abdij van Cadouin  en bijgebouwen]]
 
Het in 1154 opgerichte kerkgebouw voldoet aan een aantal regels van de cisterciënzers wat kerkbouw betreft. De abdij werd ongeveer gelijk gebouwd volgens de regels van de abdij van Citeaux. De abdij heeft een typische [[basiliek]]vorm met een driedelige [[Hallenkerk|hal]] met een verhoogd [[schip (architectuur)|middenschip]] en een [[viering]]s[[koepel (architectuur)|koepel]] net zoals in de kerken van im [[Poitou]] en [[Limousin]]. Behalve een betere proportie aan de binnenkant en om aan een belangrijk verzoek voor een decoratief elementen van de cisterciënzers te voldoen.
ausgewogenen Proportionen des Innenraumes und der weitgehende Verzicht auf Dekorationselemente kommen dem Ideal zisterziensischer Kirchen recht nahe.
 
 
=== Architectuur===
==== Exterieur ====
===== Stehen en dakwerk =====
De gehele kerk wird uit geel- of oranjekleurige stenen die in een gelijke maat gehakte [[Parement]] gebouwd. De stenen werden in een regelmatig verbant gemetseld. Het stucwerk aan de buitenkant is door de loop van de eeuwen in meer of mindere mate bijgewerkt. De hieronder liggende delen en de dakbedekking is nog origineel. Deze delen zijn gedeeltelijk wit en grijs en andere grijs of zwart.
 
===== Schip =====
[[Bestand:F08.Cadouin.0157.JPG|thumb|upright|Abdijkerk met schip en transept vanuit het noordoosten]]
 
Het schip van de kerk wordt gedragen door een [[zadeldak]] met een hoek van vijfentwintig graden zonder hoogteverschil om een [[lichtbeuk]] mogelijk te maken. De indeling in [[travee]]en zorgt voor symmetrie aan de lange zijde die in vier gelijke delen opgedeeld wordt [[Steunbeer|steunberen]] en [[Lijst (bouwkundig) |lijsten]] de muren in kleine stukken verdelen.
 
Aan de noordelijke kant, centraal op het terrein, zijn lange ramen met ronde bogen die aan de [[Dag (bouwkunde)|dagzijde]] zijn aan de zij- en bovenkant opengewerkt om de schade van daglicht te compenseren en aan de onderkant rusten de ramen in vensterbanken geplaatst. De gebogen bovenkant van de ramen rusten in sterke [[Impost (architectuur)imposten]] die tot aan de steunberen reiken. De buitenste ramen werden in een kraagvormig profiel geplaatst. Het raam in de vierde travee is iets hoger dan de andere.
 
Aan de zuidzijde zijn de ramen zijn door het [[Lessenaarsdak]] maar half te zien wat ook geldt voor de galerij op de noordelijke [[kloostergang]]. De hoogte van het gebouw is hierdoor lager. Het overzicht raakt door dit element uit het zicht.
 
De [[dakrand]] van het schip bestaat uit platen [[daklijst]] die een hoek van vijfenveertig graden hebben. De lijsten worden sterke [[Console (bouwkunde)|consoles]] gedragen. Deze dichte elementen zorgen voor een afgeschraagde en afgeronde buitenkant. Boven de daklijst steken de[[spant (bouwkunde)|spanten]] van de [[dakstoel]]en een groot stuk uit. Op de daklatten liggen rijen rode [[dakpan]]nen die het dak bedekken die nog enigszins de oorspronkelijke Romeinse vorm hebben. Het regenwater kan zo vrij naar beneden stromen. Het schip wordt aan de westelijke zijde door de façade afgesloten.
 
===== Transept en vieringstoren =====
Het [[transept]] steekt ongeveer 1 meter 60 uit het schip. Het zadeldak staat haaks op dat van het schip waarvan de dezelfde daklijsten op dezelfde hoogte zitten. Dit is een voorbeeld van een constructie met dezelfde [[nok (bouwkunde)|nok]]hoogte als het schip. De hellingshoek van het dak van de transept is behoorlijk steiler dan die van het schop. De dakbedekking bestaat uit rode [[Schalie (hout)|schalie]]  en de wand van de [[puntgevel]] raakt een groot stuk van het dakoppervlak en de helling aan de bovenkant is iets minder steil net zoals het dakvlak. De andere kant is met rechte blokken steen, die licht uitsteken, afgedekt.  De kopse kanten van het transept worden met dubbele stenen om de druk op te vangen die tot aan de dakrand reiken.
 
Aan de noordelijke zijde worden de wanden van de puntgevel door twee vlakke steunpilaren ondersteund. De verhouding is 1 om 2 om 1. De steunberen reiken helemaal tot aan het begin van de rand van de puntgevel. Halverwege de basis van de puntgevel en de nok is een raam, net zo groot als het schip, uitgehouwen. Dit raam is duidelijk hoger dan gepland. Aan de achterzijde van de dag is een [[archivolt]], een boog die uit meerdere rolstaven bestaat, aangebracht waardoor een [[Fries (kunst)|rolfries]]  en een colonette met [[kapiteel|kapitelen]] zichtbaar zijn.  Boven de steenberen staan stevige [[Impost (architectuur)|imposten]] zichtbaar.
 
[[Bestand:F07 0033.3.JPG|thumb|upright|Abdijkerk met pecherker]]
 
De zuidelijke gevel van het transept is niet van de buitenkant te zien omdat de om dat het aan twee kanten omsloten wordt door het [[Konvent|konventgebouw omsloten wordt. Er is ook geen steunbeer. Daar stond in een eerdere fase een deel van de gevelwand en misschien is er een raam onder het dak van de uitbreiding verdwenen. Dat zo iets kan gebeurde kan men aan de binnenkant van de zuidzijde van het transept nog zien. Op de gevelwand bij het dak van de aanbouw zijn de contouren van twee uitbreidingen aan het zadeldak zichtbaar omdat de hellingshoek van deze daken  van de helling van het zadeldakverschillen. De hoek tussen het schip en het transept is onder de daklijst een erker toegevoegd is een restant van [[pecherker]]s. Deze gebouwen hadden aan de zuidzijde geen functie en daarom zijn ze in de loop van de tijd ook verwijderd. Aan de onderkant wijzen twee openingen voor arcadebogen zichtbaar. Het is mogelijk dat deze verbouwingen, net zoals het raam aan de gevelwand, uit de tijd stammen dat het conventsgebouw nog niet bestond maar hier is verder onderzoek voor nodig.
 
[[[Bestand:F08.Cadouin.0156.jpg|thumb|upright|Chevet van de abdijkerk vanuit het noordoosten]]
 
Recht boven de kruising van de transept en het schip en koor worden de gladde wanden van het dak gesloten door een [[Kruising (bouwkunst)|viering]]storen vlak bij de nokken van het schip en de transept. Aan de binnenkant van de viering bevind zich een [[pendantkoepel]]. Die is bovenin afgewerkt met houten afgestompte [[torenspits]] met een kleine donkergrijze [[Leisteen|leistenen]] dak dat niet van het [[Romaanse architectuur|Romaanse periode]] stamt. De onderkant, ongeveer tweederde van totale hoogte van het gebouw, heeft de vorm van een steile punt  van een piramide terwijl het bovenste deel meer ringvormig en minder steil. De onderkant van de helm van de koepel steekt vanwege zijn vorm aan de ene kant minder uit dan aan de andere kant van de piramide. Het onderste deel van de piramide loopt in tegenstelling tot de bovenkant van de stompe piramide wijd uit. De onderkant van de toren is het dak opengebleven en de houten constructie van de helm is aan de binnenkant zichtbaar.  Waarschijnlijk is de opening voor het geluid van de latere [[klokkentoren]] hier een gevolg van.
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0158.jpg|thumb|Chevet en ingang naar de kapel in de ]abdijkerk]]
 
<gallery>
Bestand:F08.Cadouin.0179.JPG|Raam bij het chevet van de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0180.JPG|kapiteel bij het middelste raam boven het chevet van de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0181.JPG|kapiteel met masker in een raam boven de transept van de abdijkerk in noordelijke richting
Bestand:F08.Cadouin.0182.JPG|steenbok in een raam op een kapiteel boven de transept  van de abdijkerk in noordelijke richting
</gallery>
 
===== Chevet =====
[[Bestand:F08.Cadouin.0170.JPG|thumb|upright| Chevet van de abdijkerk vanuit het zuidoosten]]
 
Het chevet staat op een volgens de plattegrond op een rechthoekige travee en heeft de vorm van een halve cirkel en kan als een [[apsis]] gezien worden. Het dak van de chevet gaat ongeveer een halve meter schil achter dat van de [[weertoren)|weerattika]], die zeer waarschijnlijk na de bouw van de daklijst , op gelijke hoogte van het dak gemaakt is, net zoals bij het transept, gedaan is. Het dak van het chevet is van blokken steen die uit het dak steken afgedekt. Aan de buitenkant heeft de wand van de chevet een korte oppervlakte. De daklijst heeft zijn oorspronkelijke uiterlijk, om de daklijst te dragen, op te lossen. De platen van de daklijst zijn aan de buitenkant met een uitgeholde ronde staaf opgelost een die op een kraagconsole geplaatst is. Dit element is duidelijk van figuratieve waarde om sculpturen aan te brengen zoals menselijke gezichten, dierenlichamen, vrouw met grote vogel, honden in vooraanzicht, vogel die zijn veren poetst en zeven opstaande [[waterspuwer]]s op de daklijsten die aan de apsis te zien zijn. Van beneden zijn een stuk zadeldak en een deel van het kegeldak  Achter de attika is een regenpijp gebouwd die het opgevangen water van de spuwers naar buiten leidt. De daklijsten van de attika herinneren aan de attika van [[St-Pierre de Chauvigny|Saint-Pierre]] van [[Chauvigny]].
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0168.JPG|thumb|upright|apsis en sacristie van de abdijkerk vanuit oostelijke richting]]
 
De ronding van de absis is in vijf uitsneden onderverdeeld die door vlakke stenen, in de hoogte door seunberen, van elkaar geschieden worden. Deze steunberen reiken tot aan de dakrand. In het midden van de schidingswand is een langwerpig boograam uitgespaart. Deze ramen nemen de helft van de hoogte hoogte van de muur in beslag. De buitenste ramen zijn slank aan de buitenkant en hebben geen sculpturen De aangrenzende ramen zijn met archiwolten versierd en een dagomlijsting aangebracht is. De bogen aan de muur hebben een kwadratische doorsnede zonder decoratie. De bogen hebben een uitstaand profiel heeft dat met een stervormige rozet is gedecoreerd. De bogen rusten op colonettes waarvan de kapitelen en de voeten met plantensculpturen gedecoreerd zijn. Deze colonetten zijn met hoekige plinten uitgevoerd. De vensterbank heeft een schuine hoek ten opzichte van de muur.  Het middelste raam is van dure mateialen gemaakt maar heeft aan de buitenkant geen decoraties. De stervormige binnenkant van de archivolt is met twee holle ronde sculpturen opgelost.  De buitenkant enaan de zijkant hebben ook het sterkste profiel.is met stervormige rozetten gedecoreerd. De kapitelen zijn met figuurlijke en plantensculpturen gedecoreerd.
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0166.JPG|thumb|dakrand, daklijst en kraagsteen in de abdijkerk]]
 
De wand van het chevet verbindt de kapellen, de armen van het  transept bijeenhouden en de stervormige wand van de travee van het koor. Ook staan op de plattegrond een smalle rechthoek en een halfronde apsis. Deze gebouwen zitten onder een klein deel van het zadeldak en de helft van het kegeldak dat met rode dakpannen gedekt is. De nok van dit deel bevindt zich vlak onder de daklijst van het transept. De sterke dakrand bestaat uit platen die aan de buitenkant met een grove holle uitsparingen gemaakt is zodat een fijnmalig profiel ontstaat. Aan de zuidzijde van de kapel is duidelijk gedeeltelijk afgedekt. Dit deel wordt door een console gedragen waardoor de kunst en het thema van het koor zichtbaar wordt. Ook de daklijst van de zuidelijke kapel zijn geometrische sculpturen die de voorlopers van de latere sterke schaafvormige kraagsteen.
 
  Aan de wand van de kapel zijn twee kleine boogramen aangebracht maar zonder decoratie die in het midden van de kapitelen aan de buitenkant zijn aangebracht.
 
<gallery perrow="4">
Bestand:F08.Cadouin.0165.jpg|dakrand, de daklijst en het koorhoofd en waterspuwer in de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0164.JPG|dakrand, daklijst, het koorhoofd en de kraagsteen van de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0159.JPG|dakrand, daklijst, het koorhoofd en de kraagsteen van de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0161.JPG|dakrand, daklijst, het koorhoofd en de kraagsteen van de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0160.JPG|dakrand, daklijst vanuit de noordelijke kapel bij de transept en de kraagsteen in de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0167.JPG|dakrand, dak lijst vanuit de noordelijke kapel bij de transept en de kraagsteen in de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0176.JPG| lijst met druiven vanuit de Zuidelijke kapel bij de transept en de kraagsteen in de abdijkerk
Bestand:F08.Cadouin.0177.JPG|dakrand, daklijst van de zijapsis
</gallery>
 
===== Façade=====
[[Bestand:F07 0003.JPG|thumb|upright=1.4|Façade van de abdijkerk]]
 
De façade is beïnvloed door de façades uit de [[Saintonge]] hebben allemaal betrekking op de drie verticale en horizontale structuur. De verticale lijn begint bij de opdeling van het schip aan de binnenzijde en wordt door vier belangrijke steunberen overgenomen die aan alle kantende trekweerstand compenseren om zo de druk op te vangen. De steunberen zijn zeer steil en reiken tot net onder bovenkant van de ramen. De noordelijke pijler is een stuk kleiner gemaakt om naast de hoek van de façade te reiken. De zuidelijke pijler verdwijnt achter de later gebouwde want van het konventgebouw. De horizontale verdeling betreft het deel bij het portaal, het raam en de blinde arcade.
 
======Portaal======
[[Bestand:F08.Cadouin.0131.JPG|thumb|Abteikirche, Inschrift über Hauptportal]]
 
De archiwolt met zijn vier treden die naar het hoofdportaal leiden neemt bijna de hele breedte tussen de steenberen en in beslag. De vier ronde bogen  eenvoudige vierkante doorsnede waar geen decoraties op aangebracht zijn.  De gladde zuilen zorgen ervoor dat de druk van de dag die de  binnenkant van een naar binnen uitstekend wandstuk gecompenseerd wordt. De zuilen met puntige kapitelen en de basis met een  simpel profiel staan op krachtige sokkels.  De met simpele profielenvan de imposten staan tegen de pijlers. De buitenste bogen hebben een simpel kraagprofiel Over de rand van de binnenste bogen is aan de kant van de ster is in het Latijnse alfabet '''PAX''' uitgehouwen en beschilderd.
 
De breedte van de noordelijke sectie is een kopie van blinde architectuur uit andere kerken. [[bron?}}. In een grote nis in de wand zijn twee archiwolten toegevoegd die uit een steile pijler van de wand uitgehouwen is. De imposten nemen het profiel van de bovenkant van het hoofdportaal, zoals de bogen, de zuilen en het uiterlijk  over. De zuidelijke sectie is aan de rechts aan de buitenkant een klein rondbogige deuropening uitgespaard die net zo hoog als de impost en het portaal die bij latere verbouwingen dichtgemetseld is.
 
======Raam boven de ingang======
De slanke centrale boog onder onder het hoofdportaal is het grootste en hoogste van de façade. De vensterbank was meer dan een halve meter lang en hetzelfde profiel als het portaal. Het raam was omlijst door een archiwolt met een trede.die de druk die dag met zich meebrengt te compenseren.  De zuilen die het voormalige raam ondersteunden ontbreken na een verbouwing. De resterende bogen, buitenste bogen van het portaal staan nog tegen de impost net als het uitstaande profiel van de steunberen.
 
Het raam van de buitenste deel van de façade zijn kleiner en duidelijk smaller als het middelste deel. Het architectonische uiterlijk begint bij het centrale raam. Vlak na de scheiding tussen de bogen sluit het gedeelte met de ramen met een uitstekende daklijst afgesloten.
 
======Blinde arcade======
De blinde arcade is veel smaller dan de andere delen van de façade wat door het onderste deel van de driehoek van de gevelwand (opmerking:voorgaande herschrijven). De arcade werd met vlakke daklijsten die iets uitsteken afgedekt. Bij de bouw van de arcade zijn er negen arcaden met een traptrede gebouwd waarvan de buitenste twee kleiner zijn dan de rest. De archewolten zijn op dezelfde manier gebouwd als de archewolten bij de portalen. De bogen worden van een uitstaand profiel en een rolfries voorzien. De bovenste bovenhoek van de arcade is net zo breed als de kleine arcade die de hellingshoek van de driehoek die de gevel afdekt. In de middelste nis van de arcade bevindt zich een rond venster, een zogenaamd [[Oeil de boeuf]], dat uitgespaard is en door wigvormige bogen ondersteund wordt. De bogen hebben weer een uitstekend profiel met een rolfries. Achter de arcaden bevindt zich nog een deel van de timpaan.
 
=== Interieur ===
[[Bestand:F08.Cadouin.0134.JPG|thumb|upright|Schip  van de abdijkerk, richting koor]]
 
Wie naar het exterieur kijk ziet ook elementen van het interieur ook uit platte en goed bewerkbare stenen met een regelmatige grootte die in verband gemetseld zijn. De stenen van de bogen van de gewelven zijn kleiner dan de stenen van de muren. Bijna alle onderdelen hebben het oorspronkelijke pleisterwerk behouden mar sommige delen zijn bij de restauraties met een te witte kleur overschilderd.
 
==== Schip ====
[[Bestand:F08.Cadouin.0136.JPG|thumb|upright|Zijbeuk van het schip van de abdijkerk]]
 
Het middenschip heeft de vorm van een driebeukige kerk waarvan de gewelven boven het middelste deel iets verhoogd zijn dan die van de zijbeuken. Terwijl de voeten gelijke hoogtes hebben.  Men noemt deze vorm een pseudobasiliek of een trapbasiliek. Het schip neemt alle vier de traveeën in beslag.
 
Volgens de informatie van de abdij is de eerste travee de [[Narthex]], of voorportaal, die dezelfde vorm heeft als de andere drie. De tweede travee is voor  ''Familiers, Hôtes, Pelerins '' oftewel families, hotelgasten en pelgrims. De derde travee is voor “Choeur des convers“ oftewel voor de lokale parochianen en de vier voor  'Choeur des moines“' oftewel voor de monniken gereserveerd.
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0137.JPG|thumb|upright|zuidelijke blijk op de zijbeuk van de abdijkerk]]
 
Het schip wird door een spitsvormig tongevelf dat tussen de traveen die met gordelbogen ondersteund worden. Deze bogen steken half onder de zuilen, die ook Dienste genoemd worden, worden door kapitelen afgesloten en geprofileerde imposten afgedekt zijn. De imposten beginnen bij de voet van de boog die tussen de met een tandenprofiel bewerkte kapitelen staan.
 
De zijbeuken zijn ook van een gespitst tongewelf voorzien en de zijbeuken worden door hun geringe spanwijdte iets dieper dan de middelste beuk, dienst, kapitelen, imposten, maar de hoogte van de markering aan de bogen is gelijk aan de middelste beuk.
 
De wanden tussen het schip zijn onder andere bij elke travee via arcademet spitsige bogen opengebroken. De voeten van deze bogen zijn half zo hoog als de bogen van de gewelven. De kapitelen van deze bogen zijn met grote elementen om de druk aan de achterzijde te compenseren aangebracht. Deze elementen rusten op schuine kapitelen, imposten en halfronde diesten. Deze bogen hebben bij de bundelpijler een rechthoekige markering.
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0153.JPG|thumb|upright|schip van de abdijkerkrichting het hoofdportaal]]
 
Aan de buitenmuur van elke travee, eigenlijk over de hele breedte van het travee, is zijn licht gepleisterde nis in de arcade aangebracht. De boog van de arcade reikt tot iets onder de gewelf. Hierin is een boograam aangebracht waarvan de scheiding een stuk onder de scheiding van de arcade reikt. De dag van het raam zijn met elementen verzwaard om de druk te compenseren uitgevoerd, Deze elementen zijn aangebracht omdat de zuilen ontbreken. Langs de buitenmuur zijn de wanden, pilaren en de diensten op sokkels van ongeveer een halve meter geplaatst. Aan de zuidelijke buitenmuur is aan het einde van de vierde travee een deur die in twee helften verdeeld is. Deze deur leidt naar de noordelijke galerij van de kloostergang  en de koningspoort genoemd wordt.
 
De doorgang van het schip naar de viering wordt wordt door een scherpe boog, die kleiner is dan de bogen van het schip,duidelijk gemaakt. Aan de kant van het schip is de pilaar simpel gepleisterd. Het ornament van de viering tussen de bogen en gewelven steekt iets boven de bogen uit en heeft een kraagprofiel aan de onderkant. Daarboven bevindt zich een oculus is aangebracht., Hieraan grenzen een aantal profielen van de kloostergang. De openingen vernauwen zich tot kleinere tot de onderste rand van de koepel van de viering.
 
De doorgang van het schip naar het transept is door spitse bogen aangegeven. De bogen zijn net zo hoog als de bogen tussen het schip en de zijbeuken. Door hun geringe spanwijdte ligt de top iets lager. Deze bogen staan ook weer op diensten waarvan de kapitelen met plantvormige sculpturen gedecoreerd zijn en geprofileerde imposten met bessen.
 
Aan de westelijke muur zijn een deur en een raamopening uitgehouwen wat grenst aan de facade. Ook hier missen de zuilen die de druk van de dag moeten compenseren.
 
====Transept en viering ====
De viering staat midden in  het transept op daarvoor gekozen bundel van pilaren met de kern tussen de vier diensten die met hoekige consolen aangeduid worden. De bogen bij de viering zijn te herkennen aan de dubbele trappen aan de voet en zijn te herkennen aan de kantelen. De voet van deze bogen zijn net zo hoog als die van het schop.
 
Het bovenste deel van de koepel heeft een vorm van een halve kegel en de onderkant steekt maar een klein stuk boven de buitenste bogen uit.  De koepel. De vier vlakken van de gewelven, zijn onderdeel van een grotere halve kegel die tussen de buitenste bogen die op basis van zijn vorm [[pendentiefkoepel]] genoemd wordt. De koepel, de halve kogel en de vier pendentribben. De koepel is met een slank kraagprofiel uitgerust.
[[Bestand:F08.Cadouin.0144.JPG|thumb|upright|Pendentief in de koepel van de viering]]
 
In de viering zijn twee kleine oculissen uitgehouwen, een aan de westkant richting het schip en een aan de oostkant richting de lucht en over de nok van het koor,
 
De precieze bouw van de drie oculli een in de façadewand en twee in de vieringskoepel, op een lijn vlak onder de top van de bogen van de gewelven van het schip, heeft een bijzondere bedoeling. Bij de [[Equinox]] kan een zonnestraal door de oculli schijnen waardoor de symbolische inrichting van het kerkgebouw naar het oosten gericht is, kracht bijzetten.
 
De binnenste bogen van de arcade bij de viering staan op halfronde diensten met ruwe bladmotieven uitgevoerd. De schuine kant van de imposten maken een rechte hoek over de gezamelijke console heen. Daarna gaat de impost in het kraagvormige rand die de ramen van het transept, het koor en de aanzet van de gewelven markeren en langs de gevelwanden loopt.
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0154.JPG|thumb|upright|abdijkerk met het zuidelijke deel van de transept]]
 
De armen van het transept  vormt de breedteas van het gebouw en wordt overdekt door een spitsvormig tongewelf. De noordelijke arm van het transept heeft een boograam dat zo groot is als dat van als drie ramen aan het schip bij elkaar. In de impost passen in de kraagsteen Op de tegenoverliggende wand, in de zuidelijke arm van de transept, is het voormalige raam. Dit raam is ter hoogte van de kapitelen dichtgemetseld. De rij met bogen liggen zo dat het achterliggende gebied afgesloten wordt. De zuilen van de halve dag bestaan nog steeds. Ter hoogte van de vensterbank is een deuropening uitgehouwen waarachter een boog is aangebracht waar de houten deurvleugels in rusten. De deur leidt naar het bovenste deel van het conventgebouw vermoedelijk in het [[Dormitorium]]. Het einde van de trap is in de loop van de tijd verloren gegaan. Onder deze deur is weer een deur uitgewerkt die een deurvleugel heeft en naar het vloerniveau van de sacristie leidt. De sacristie heeft de vorm van een [[kruisribgewelf]] en heeft aan de oostelijke zijde een kleine absis met een raam. Rechts onder de sacristie bevindt zich een grotere deur die door een boog omgeven is. Onder de bogen en de zijn twee treden naar buiten komt men bij de onderkant van de ramen in het konventgebouw. Na deze vloer komt men in de [[kapittelzaal]]. De zuidelijke arm van het transept reikt net tot de ramen van de kapel bij de transept en niet tot de buitenmuur.
 
<gallery>
Bestand:F07_0014.2.JPG|Kapitelzaal waarvan het met bladmotief
Bestand:F07_0015.2.JPG|Kapitelzaal waarvan het bladmotief in ranken
Bestand:F08.Cadouin.0151.JPG|kapitelzaal en koorapsis
Bestand:F08.Cadouin.0152.JPG|groot bladmotief in de kapittelzaal
</gallery>
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0145.JPG|thumb|upright|abdijkerk en koor]]
 
==== Koor en absissen ====
Het koor bestaat uit een rechthoekig travee dat door een spitsvormig tongewelf overdekt. Het koor heeft een apsis met de vorm van een halve cirkel met een [[bolkap]]gewelf in de vorm van een halve koepel. De beide delen worden door een gordelboog op halfronde diensten met grote bladmotieven op de kapitelen en imporsten en voeten verbonden. Op de hoogte van de impost loopt een kraagprofiel om het hele koorraan dat door het beschilderde timpaan dat als een kervend profiel kan worden gezien. De ronde wand van de apsis is door vijf slanke boogramenvoorzien waarvan de schuine vensterbank op dezelfde hoogte met de onderkant op de helft van de hoogte van de wand. De buitenste en middelste ramen zijn iets groter als de twee ramen ertussen. De dagen zijn schuine wanden en de elementen om de invloed van de dag te compenseren hebben de doorsnede van een rechthoekige boog op slanke zuilen met simpele kantelen en imposten met een profiel aan de voet. Tussen de ramen en de buitenmuren staan vijf arcaden met vlakke bogen van hetzelfde materiaal als de andere drie wanden.  Deze bogen staan op halfronde diensten met simpele kapitelen, imposten met profiel aan de voet. De voeten staan ongeveer een halve meter hoge sokkels. Het is duidelijk te zien dat de drie middelste ramen het grootst zijn. Deze ramen zijn iets breder en hoger als de arcade die ertussenin staat. De muur van de travee van het koor staat tussen twee slanke nissen van de arcade en die heeft, net zoals de kraag van de arcade van de apsis, geen bijzondere decoratie heeft.
 
[[Bestand:F08.Cadouin.0150.JPG|thumb|upright=1.2||abdijkerk, absis met stucwerk]]
 
De gewelf van het koor en het tongewelf gestuct en van kleur voorzien. In het travee van het koor is op een blauwe hemelachtergrond een raster van gouden [[Fleur-de-lys]], het wapen van Frankrijk, bedekt. In het midden van het gewelven tonen twee engelen een doek met met in Latijns schrijft de tekens  IHS. De overkoepelende gordelboog die met met plantmotieven beschilderd is. De bolkap van de abdij toont een paradijselijke tuin die de levende Christus die een stenen sarcofaag optilt terwijl Hij op een wandelstok steunt die in een [[lazaruskruis]] of kleefbladkruis, eindigt dat aan een wimpel bevestigd is. Uit de bogen staan kisten en liggen slaperige wachters met speren en wapenrusting. Op beide zijden van de scene staat een engel, de ene met geopende vleugels, de ander zwait met een geurvaas om de soldaten mee te bedwelmen.
 
De beide kapellen van het transept zijn bijna identiek gebouwd, maar dan gespiegeld. De openingen in de oostelijke transeptwand hebben een iets spitsere punt dan de andere elementen. De openingen zijn bijna net zo groot als de tegenovergelegen doorgangen in de zijbeuk met iets dieper liggende gordelbogen overdekt zijn. De bogen staan op halve diensten waarvan de kantelen met grote bladmotieven gedecoreerd zijn, de imposten en de voeten van een profiel voorzien zijn. De apsis heeft de vorm van een korte rechthoek gevolgd door een halve cirkel. De ruimte bestaat uit een stuk van een spitsvormig ton. Dit deel gaat naadloos over in de bolle vorm van de koepl overgaat. De voet van de boog wordt door een doorgaand kraagprofiel gemarkeerd. De twee, iets kleine boogramen staan op de grens van de apsis en de buitenmuur. De ramen hebben schuine dagen en zijn met simpel gedecoreerde bogen in de muur ingelegd. De bogen staan naast zuilen met kaitelen met geprofileerde imposten en voeten en de bogen zijn verstevigd met elementen die de druk van de achterkant van de dag op te vangen. De vensterbanken hebben een schuine hoek. Aan de muur naast het koor is er nog een raam wat dichtgemetseld is.
 
<gallery>
Bestand:F07_0040.JPG|bank voor de monniken in een kloostergang in de noordelijke galerij
Bestand:F07_0037.JPG|raam in de kloostergang in de noordelijke galerij
Bestand:F07_0007.JPG|abdijgebouw vanaf de westelijke zijde
Bestand:F08.Cadouin.0173.JPG|Abdijkerk vanaf het zuidelijk gelegen hof van de abt gezien
</gallery>
 
[[Bestand:F07 0033.JPG|thumb|upright|schip met Mezekouw en vieringstoren]]
 
== Kloostergang ==
Ondanks de beschadigingen in de [[Hugenotenoorlogen]] en de [[Franse Revolutie]] kan de ''Cloître'' ([[Frans]] voor kruisgang) van de abdij van Cadouin na de redding en de restauraties uit de negentiende en twintigste eeuw kan de tegenwoordige bezoeker door levendige en deels humoristische sculpturen uit de late gotiek bewonderen.
 
De rechthoekige tuin wordt omsloten door vier dichte galerijen die door gewelven en sculpturen bewerkt zijn. Aan de noordelijke, oostelijke en zuidelijke zijde in de laatgotische stijl zijn uitgevoerd. De westelijke zijde is in tegenstelling tot de andere delen in de stijl van de Renaissance. Het gewicht van de horizontale en diagonale ribben van het [[Kruisribgewelf]] worden door pijlers  gedragen. De overgang van de ribben op de pijlers wordt op ooghoogte met [[Kapiteel|kapitelen]] aangeduidt. In de noordelijke galerij zijn de kapitelen op de helft van de pilaren en gedeeltelijk op de banken voor de monniken  aangebracht. De afbeeldingen zijn scenes uit het dagelijks leven en de gevaren die zondige monniken liepen.
 
=== Noordelijke galerij ===
[[Bestand:F07 0051.JPG|thumb|right|upright=1.2|algemeen reliëf in de noordelijke galerij]]
De noordelijke galerij is rijk met sculpturen uitgerust en zowat het hele bovenste deel van de absis hangt vol met beelden en de deuren zijn rijk gedecoreerd.
 
De zitplaats van de abt, de hekken, de preekstoel en de banken van de monniken bij de buitenmuur van de abdijkerk is met okerkleurige steen uit de buurt gebouwd. Deze stenen zijn restanten van de oorspronkelijke kloostergang. Het reliëf op de stoel van de abt stamt uit het einde van de vijftiende eeuw  In het bovenste deel was de [[Calvarie (afbeelding)|calvarie]] uitgevoerd die tegenwoordig niet meer te zien is.  Aan de linkerkant ziet men een karikatuur van een monnik die de processie, die door een abt geleid wordt die het wapen van Pierre V. de Gaing draagt, rond een gekruisigde doet. Pierre V speelde bij de bouw van de abdij een belangrijke rol. Verder naar rechts is een huilende [[Maria Magdalena]]. Aan de rechterkant zijn Romeinse soldaten te zien die om het lichaam van Christus  staan en een groep vrome vrouwen rond [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]] op [[Golgota|Calvarie]]. De [[Ojief|ojiefbogen]] in het midden stenen uit de [[Savoye]] gedecoreerd en met distelbladeren wat lijkt op het wapen van de abdij dat uit kweepeerbladeren bestaat.
 
<gallery>
Bestand:F07_0044.JPG|reliëf met links van de stoel van de abt
Bestand:F07_0045.JPG|middelstuk van reliëf met de stoel van de abt in de noordelijke galerij
Bestand:F07_0046.JPG|, reliëf rechts van de stoel van de abt in de noordelijke galerij
Bestand:F07_0048.JPG| prediker op fresco rechts van de stoel van de abt in de
</gallery>
 
De voormalige [[fresco]]‘s in de noordelijke buiten wand in de stoel van de abt zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. De [[Annunciatie|aankondiging van Christus]] stamt uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. Voor de rest is er weinig meer te zien dan een figuur met twee monniken bij de  biechtstoel.


<gallery perrow="4">
De lijkwade werd in de daarop volgende jaren het belangrijkste relikwie van de regio. Hoewel het de gewoonte van de cisterciënzers was zich van dergelijke bedevaartstoeloop te distantiëren, was de abdij onder hun leiding acht eeuwen lang een belangrijk bedevaartsoord met veel aanzien en bezoekers, en hierdoor kwam ze tot grote rijkdom. Onder andere [[Lodewijk IX van Frankrijk]], [[Richard I van Engeland]] en [[keizer Karel V]] kwamen naar Cadouin om de relikwie hun eer te bewijzen.  
Bestand:F07_0041.JPG|Halve zuil met kapiteel
Bestand:F07_0042.JPG|Halve zuil met twee vraatzuchtige monniken
Bestand:F07_0043.JPG|Hal met kapiteel
Bestand:F07_0049.JPG|twee biechtende monniken
Bestand:F07_0066.JPG|Kapiteel
Bestand:F07_0067.JPG|Kapiteel
Bestand:F07_0068.JPG|Kapitel
Bestand:F07_0069.JPG|driehoofdig sculptuur in de zuidelijke galerij
</gallery>


=== Hangende beelden ===
De bouw van de abdij en de aansluiting bij de cisterciënzers vielen samen met de bloeitijd van de bedevaart naar Santiago de Compostela door christenen ten noorden van de [[Pyreneeën]]. In de eerste helft van de twaalfde eeuw trokken jaarlijks honderdduizenden pelgrims naar Santiago. Een van de vier hoofdroutes, de [[Via Lemovicensis]], liep van [[Vezelay]] naar [[Ostabat]] en kruiste bij [[Sainte-Foy-la-Grande]] de Dordogne. Cadouin ligt daar ongeveer 50 kilometer van verwijderd.
[[Bestand:F07 0082.JPG|thumb|upright|left|vliegende engel met rookvaas]]
[[Bestand:F07 0078.JPG|thumb|Kruisribgewelf met vijf beelden die aan het plafond hangen]]
[[Bestand:F07 0040.JPG|thumb|upright|[[sluitsteen]] van de oordelijke galerij zonder beeld aan het plafond]]


De hangende beelden in de abdij vna Caldouin zijn zelfstandige sculpturen uit de late gotiek die door het materiaal en de decoratieve vorm het gewicht van het van de sleutelsteen’of de as van het gewelf kunnen dragen. Deze beelden zijn meestal asymmetrisch en onafhankelijk van andere delen geplaatst die soms groter in omvang zijn dan de sleutelsteen waar ze aan hangen. Dit geldt vooral voor beelden aAan het einde van de rij gewelven in de noordelijke en oostelijke galerij. Van de oorspronkelijke 95 beelden zijn er nog 25 van over. De sleutelstenen van de Cloître in de abdij van Cadouin zijn, ook als de hangende beelden missen, duidelijk te herkennen. Het gaat meestal om halfronde schijven die mestal aan de onderste rand een radiaalprofiel aan de buitenkant. In het midden van de schijven van 20 tot 25 centimeter doorsnede zijnhalfronde boorgaten gemaakt om de ankers van de hangende beelden in te bevestigen.
In de tweede helft van de twaalfde eeuw begon de machtsstrijd tussen Engeland en Frankrijk om Aquitanië. Als gevolg van de militaire conflicten namen de pelgrimsstroom en de welvaart die ze bracht af. De Engels-Franse oorlogen van de dertiende en veertiende eeuw maakten een einde aan de grote stroom pelgrims door Aquitanië. Pas in de twintigste eeuw zou de stroom weer middeleeuwse proporties bereiken.


<gallery>
In de [[Honderdjarige Oorlog]] (1339 tot 1459) werden de relikwieën van Caldouin naar [[Toulouse (stad)|Toulouse]] en later naar de zusterabdij [[Abdij van Aubazine|Aubazine]] bij [[Corrèze (Corrèze)|Corrèze]] verplaatst. Na het einde van de oorlog ontstond onenigheid tussen Calduin en Aubazine om de teruggave van de lijkwade. Uiteindelijk kwam het relikwie door tussenkomst van de paus en koning [[Lodewijk XI van Frankrijk|Lodewijk XI]] terug naar Caldouin.
Bestand:F07_0080.JPG|Greifvogel misschien een [[Feniks]]
Bestand:F07_0086.JPG|[[Deesis]] en twee [[Cherubijn]]en
Bestand:F07_0087.JPG|Engel met een schalmei
Bestand:F07_0091.JPG|Twee engenlen met een lijkwade
Bestand:F07_0083.JPG|Monnik
Bestand:F07_0085.JPG|Profeet
Bestand:F07_0057.JPG|Aristoteles die een courtisane bevredigd, hangt niet meer
Bestand:F07_0090.JPG|De offering van [[Isaak (aartsvader)|Izaak]] door [[Abraham]]
</gallery>


De hangende beelden in de abdij van Caldouin zijn meestal fijn gemaakt en van hoge kwaliteit. Door de geringe hoofte van de hangende beelden zijn alle details goed zichtbaar. Bijna alle hangende beelden dragen witte banden met tekst voorzien, die tegenwoordig afgebladderd en daardoor niet meer leesbaar zijn.
De in de oorlog door de Engelsen beschadigde gebouwen werden herbouwd. De kloostergang werd in de tweede helft van de vijftiende eeuw met financiële hulp van Lodewijk XI in [[laat-gotisch]]e stijl weer opgebouwd. Pas in de zestiende eeuw kreeg ze haar huidige uiterlijk, in de nieuwe bouwstijl van die tijd.


[[Bestand:F07 0052.JPG|thumb|upright|Koningspoort]]  
De abdij van Cadouin raakte in de daarop volgende eeuwen langzaam in onbruik. In 1789 waren slechts vier monniken overgebleven, die tijdens de [[Franse Revolutie]] werden verjaagd. De abdij werd door de revolutionairen geplunderd en de bibliotheek van de abdij werd op het dorpsplein verbrand. Burgemeester [[Pierre Bureau]] kocht het terrein op in 1792, waarmee hij de gebouwen van de sloop en verder verval redde.


De beelden 1 tot 21 in de noordelijke en oostelijke galerijen hebben de volgende thema’s
In 1933 stelden onderzoekers aan de hand van Arabische tekens vast dat de lijkwade pas uit de elfde eeuw stamt. De bisschop van Périgeux verbood daarop verdere pelgrimages naar Caldouin. In 1982 kwamen andere onderzoekers tot een vergelijkbare datering van de reliekhouder, aan de hand van [[Koefisch schrift|Koefische tekens]]. De datum van het doek zelf kon door deze groep niet nader bepaald worden.
*Nr. 1 tot 3: lijdende Christus
*Nr. 4 en 6: [[Johannes de Doper]] en [[Marcus]]
*Nr. 8 tot 11: Profeten
*Nr. 12: Ontucht
*Nr. 14: [[Simson (persoon)|Samson ]] en [[Delila]]
*Nr. 15: Aristoteles samen met een courtisane
*Nr. 16: Offer van Abraham
*Nr. 17, 19 tot 21: [[Laatste Oordeel]]


=== Poorteneun Ramen === 
== Architectuur ==
De '''Koningspoort''' is de noordelijke ingang tot de abdijkerk . Deze poort stamt uit de vijftiende eeuw. Deze poort is rijk beschilderd, gedecoreerd met een lelie, die tijdens de Franse Revolutie is verwijderd, met een parelketting van de [[Orde van St. Michiel]]. Een wapen rechts met hermelijnen is een herinnering aan koningin [[Anne de Bretagne]].


De '''Romeinse poort''' is de oostelijke wand is een overblijfsel uit de twaalfde eeuw  Uit de gebroken steunbogen zijn restanten van een gekleurde versie te herkennen. Door de latere verbouwing van de kloostergang waarbij laatgotische booggewelven zijn aangebracht wordt aan de echtheid van de poort soms getwijfeld.
=== Exterieur van de kerk ===
De abdij bestaat uit een abdijkerk, waaraan aan de zuidkant de [[kruisgang]] en overige kloostergebouwen aangebouwd zijn.


=== Oostelijke galerij ===
Aangezien de bouw van de abdij op het moment van de aansluiting bij de cisterciënzers zich al in een vergevorderd stadium bevond, wijkt het in 1154 voltooide kerkgebouw af van de voorschriften van de cisterciënzers voor de kerkbouw. In plaats van een typische [[basiliek]] bouwde men een [[hallenkerk]] met een licht verhoogd middenschip en een vieringkoepel, zoals die in [[Poitou]] en [[Limousin]] op dat moment gangbaar waren. Door de evenwichtige proporties van het interieur en het geringe aantal decoratieve elementen komt de abdij niettemin dicht in de buurt van het cisterciënzer ideaal.


De oostelijke galerij heeft vier vensteropeningen en de ingang heeft twee poorten net als de ingang naar open verbinding naar de [[Kapittelzaal]].
Het [[Schip (bouwkunst)|schip]] van de kerk heeft drie [[Beuk (architectuur)|beuken]] met een gezamelijk dak. De uiteinden van het [[transept]] steken slechts 1,60 meter buiten de muren van het schip uit. Precies boven de kruising van het schipt en het transept komen de gladde, dichte wanden van de [[Kruising (bouwkunst)|viering]]storen omhoog, die tot vlak boven de nokken van de daken reiken. Daarbinnen bevindt zich de [[pendentiefkoepel]] van de viering. De tweedelige torenspits stamt niet uit de [[Romaanse architectuur|Romaanse periode]].


<gallery>
De voorgevel van de kerk is beïnvloed door die uit de [[Saintonge]], vooral wat betreft de horizontale en verticale driedeling. Horizontaal wordt de gevel door vier steunberen in drieën gedeeld. Het portaal, met een viertrappig [[archivolt]], neemt bijna de gehele breedte van het middelste deel in beslag. De bovenkant van de boog bevat de inscriptie "PAX". Boven het portaal bevinden zich drie ramen, het middelste iets groter dan die aan de zijkanten. Daarboven bevindt zich een blinde arcade, met in het midden een [[oculus]].
Bestand:F07_0075.JPG|Raam en deur kapittelzaal en oostelijke galerie
Bestand:F07_0071.JPG|Raam  kapittelzaal en oostelijke galerij
Bestand:F07_0059.JPG|boven Lazarus de boze rijken
Bestand:F07_0060.JPG|ostelijke galerij beeld van de dood van Lazarus
</gallery>


Het ritme van de Romeinse eenheid wordt door drie pilaren die stammen uit het einde van de vijftiende eeuw onderbroken. De volgende onderwerpen [[Lazarus]] bij boze rijken, lekenbroeders van [[Virgillius]], de dood van Lazarus. Aan de overkant van de galerij hebben twee pilaren met de onderwerpen [[Job (persoon)|Job]] en dood van slechte rijken. Het gewelf van het kapital in de oostelijke galerij, de gebroken muur, de grote gaten en de kiezels op de grond stammen uit de zeventiende eeuw. Tussen de romaanse poort en de openingen de opening van de kapittelzaal is een relief van de Toorn Gods op de console en onderaan de pilaar een getroffen monnik.
=== Interieur van de kerk ===
Het schip van de kerk is een [[hallenkerk|hal]] met een licht verhoogd middenschip (een pseudo-basiliek). Het middenschip, de twee zijbeuken en de twee transeptarmen worden door een [[spitstongewelf]] overdekt. De kruising tussen het schip en het transept wordt door een grote koepel overdekt.  


[[Bestand:F07 0062.JPG|thumb| upright|bogen van de oostelijke galerij en Magdalenapoort]]
Het koor bestaat uit een rechthoekige [[travee]] met een spitstongewelf en een halfronde [[Apsis (architectuur)|apsis]]. De gewelven van het koor zijn kleurrijk beschilderd. Het gewelf van de koortravee laat een hemelsblauwe achtergrond zien met daarop een raster met [[fleur-de-lys]]. In het midden houden twee engelen een doek met het opschrift "IHS" vast. De koepel van de apsis toont een paradijselijke tuin met een levende Christus, die uit een stenen sarcofaag opstaat, steunend op een staf met aan het uiteinde een lazaruskruis en een wimpel. Om de kist heen liggen en zitten wachters, en aan beide uiteinden staat een engel.
[[Bestand:F07 0064.JPG|thumb|upright|bogen van de oostelijke galerij en Christuspoort]]


De '''Magdalenapoort''' in de oostelijke muur heeft een lichte ojief uit de Savoye en die met koolbladeren gedecoreerd is. Stenen decoraties van schelpdieren herinneren aan dat de abdij een onderdeel van de route naar Santiago de Compostella was.
=== Kruisgang ===
Na de beschadigingen in de [[Hugenotenoorlogen]] en de [[Franse Revolutie]] is de kruisgang van de abdij van Cadouin, met levendige en deels humoristische sculpturen uit de late gotiek, in de negentiende en twintigste eeuw gerestaureerd.


De '''Christuspoort''' is gebouwd in de Romaanse stijl. De bogengalerij toont Christus aan een eiken kruis. Daarnaast tonen drie wapens van koningen in [[Hermelijn (dier)|hermelijn]] als teken van  koninklijke waardigheid.  Boven de wapens hangt een [[Pelecanus|pelikaan]] die de jongen voert dat het vasten verbeeldt en rechts een [[feniks]] die uit de as herrezen is die voor de Herrijzenis staat.
De rechthoekige tuin wordt omsloten door vier galerijen van één verdieping die door gewelven bedekt en met sculpturen uitgerust zijn. De noordelijke, oostelijke en zuidelijke galerij zijn in laatgotische stijl uitgevoerd; de westelijke galerij is daarentegen in renaissance-stijl uitgevoerd.  


=== Zuidelijke galerij ===
In de noordelijke galerij, aan de buitenmuur van de kerk, bevinden zich een stoel voor de abt en zitplaatsen voor de monniken. Het zijn overblijfselen van de oorspronkelijk kruisgang. Boven de stoel van de abt bevindt zich een reliëf uit de vijftiende eeuw. In het bovenste deel bevond zich een [[Calvarie (afbeelding)|calvarie]], dat echter verloren is gegaan. Links trekt een processie van monniken naar de gekruisigde, aangevoerd door de abt. Iets meer naar rechts is een treurende [[Maria Magdalena]] afgebeeld. Aan de rechter kant dobbelen Romeinse soldaten om het gewaad van Christus. Van de talrijke fresco's op de muur zijn slechts fragmenten overgebleven.
De zuidelijke galerij is waarschijnlijk gebouwd toen de abdij nog niet zo rijk was. Dat is te zien aan het hergebruik van de Romaanse stenen. Een sterk verweerd reliëf is in deze galerij nog amper te herkennen. Op de voorlaatste pilaar aan de kant van de tuin staat een merkwaardig beeld met drie kopen In de zuidelijke galerij zijn geen hangende beelden meer te vinden. Het is niet uit te sluiten dat in deze galerij geen hangende beelden zijn geweest omdat in het midden van de bogen geen ronde stenen als markering ontbreken. De ronde boorgaten waar de beelden aan gehangen hebben zijn in de zuidelijke galerij wel te vinden


=== Westelijke galerij ===
In de oostelijke galerij bevinden zich vier vensters en een dubbele ingang naar de [[kapittelzaal]].
De westelijke galerie wird in de zestiende eeuw in de stijl van de Renaissance ingericht en het grootste deel werd in de twintigste eeuw gerestaureerd. In deze galerij missen de hangende beelden. Bij het maken van de galerij zijn geen religieuze thema’s gebruikt.


{{Commonscat|Abbaye de Cadouin|Abtei Cadouin}}


{{Navigatie werelderfgoed Frankrijk}}
{{Wikidata|Q333850}}
{{Commonscat|Abbaye de Cadouin}}
https://www.wikidata.org/wiki/
{{Coor title dms|44|48|41.50|N|0|52|25.50|E|type:landmark}}
{{Coor title dms|44|48|41.50|N|0|52|25.50|E|type:landmark}}



Huidige versie van 4 dec 2018 om 15:16

De abdij van Cadouin was een cisterciënzerabdij in de Franse gemeente Cadouin in het departement Dordogne in Aquitanië. De abdij ligt ligt in een dal bij het Bois (woud) la Bessède, ongeveer 40 kilometer ten westen van Sarlat, ongeveer 40 kilometer ten oosten van Bergerac en ongeveer 5 kilometer van de rivier de Dordogne. Sinds 1998 staat de abdij geregistreerd als onderdeel van de pelgrimsroutes in Frankrijk naar Santiago de Compostella, die op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staan.

Geschiedenis

De abdij van Cadouin werd in 1115 door Gerolt van Salles, een leerling van Robert van Arbrissel, de stichter van de Abdij van Fontevrault. In 1117 werd door Adhemar van Monteil, de bisschop van Puy, een zogenaamde lijkwade met Jezus’ gezichtsafdruk aan de abdij geschonken. Het doek zou door een priester uit de regio vanuit Antiochië, een van de eerste christelijke bolwerken, naar Frankrijk zijn gebracht. Vanaf 1119 viel de abdij van Cadouin onder de Abdij van Pontigny, het tweede dochterklooster van de Abdij van Cîteaux, waardoor ze een cisterciënzerabdij werd. Twaalf monniken van de abdij van Citeaux kwamen naar Cadouin om zich in de abdij te vestigen.

De lijkwade werd in de daarop volgende jaren het belangrijkste relikwie van de regio. Hoewel het de gewoonte van de cisterciënzers was zich van dergelijke bedevaartstoeloop te distantiëren, was de abdij onder hun leiding acht eeuwen lang een belangrijk bedevaartsoord met veel aanzien en bezoekers, en hierdoor kwam ze tot grote rijkdom. Onder andere Lodewijk IX van Frankrijk, Richard I van Engeland en keizer Karel V kwamen naar Cadouin om de relikwie hun eer te bewijzen.

De bouw van de abdij en de aansluiting bij de cisterciënzers vielen samen met de bloeitijd van de bedevaart naar Santiago de Compostela door christenen ten noorden van de Pyreneeën. In de eerste helft van de twaalfde eeuw trokken jaarlijks honderdduizenden pelgrims naar Santiago. Een van de vier hoofdroutes, de Via Lemovicensis, liep van Vezelay naar Ostabat en kruiste bij Sainte-Foy-la-Grande de Dordogne. Cadouin ligt daar ongeveer 50 kilometer van verwijderd.

In de tweede helft van de twaalfde eeuw begon de machtsstrijd tussen Engeland en Frankrijk om Aquitanië. Als gevolg van de militaire conflicten namen de pelgrimsstroom en de welvaart die ze bracht af. De Engels-Franse oorlogen van de dertiende en veertiende eeuw maakten een einde aan de grote stroom pelgrims door Aquitanië. Pas in de twintigste eeuw zou de stroom weer middeleeuwse proporties bereiken.

In de Honderdjarige Oorlog (1339 tot 1459) werden de relikwieën van Caldouin naar Toulouse en later naar de zusterabdij Aubazine bij Corrèze verplaatst. Na het einde van de oorlog ontstond onenigheid tussen Calduin en Aubazine om de teruggave van de lijkwade. Uiteindelijk kwam het relikwie door tussenkomst van de paus en koning Lodewijk XI terug naar Caldouin.

De in de oorlog door de Engelsen beschadigde gebouwen werden herbouwd. De kloostergang werd in de tweede helft van de vijftiende eeuw met financiële hulp van Lodewijk XI in laat-gotische stijl weer opgebouwd. Pas in de zestiende eeuw kreeg ze haar huidige uiterlijk, in de nieuwe bouwstijl van die tijd.

De abdij van Cadouin raakte in de daarop volgende eeuwen langzaam in onbruik. In 1789 waren slechts vier monniken overgebleven, die tijdens de Franse Revolutie werden verjaagd. De abdij werd door de revolutionairen geplunderd en de bibliotheek van de abdij werd op het dorpsplein verbrand. Burgemeester Pierre Bureau kocht het terrein op in 1792, waarmee hij de gebouwen van de sloop en verder verval redde.

In 1933 stelden onderzoekers aan de hand van Arabische tekens vast dat de lijkwade pas uit de elfde eeuw stamt. De bisschop van Périgeux verbood daarop verdere pelgrimages naar Caldouin. In 1982 kwamen andere onderzoekers tot een vergelijkbare datering van de reliekhouder, aan de hand van Koefische tekens. De datum van het doek zelf kon door deze groep niet nader bepaald worden.

Architectuur

Exterieur van de kerk

De abdij bestaat uit een abdijkerk, waaraan aan de zuidkant de kruisgang en overige kloostergebouwen aangebouwd zijn.

Aangezien de bouw van de abdij op het moment van de aansluiting bij de cisterciënzers zich al in een vergevorderd stadium bevond, wijkt het in 1154 voltooide kerkgebouw af van de voorschriften van de cisterciënzers voor de kerkbouw. In plaats van een typische basiliek bouwde men een hallenkerk met een licht verhoogd middenschip en een vieringkoepel, zoals die in Poitou en Limousin op dat moment gangbaar waren. Door de evenwichtige proporties van het interieur en het geringe aantal decoratieve elementen komt de abdij niettemin dicht in de buurt van het cisterciënzer ideaal.

Het schip van de kerk heeft drie beuken met een gezamelijk dak. De uiteinden van het transept steken slechts 1,60 meter buiten de muren van het schip uit. Precies boven de kruising van het schipt en het transept komen de gladde, dichte wanden van de vieringstoren omhoog, die tot vlak boven de nokken van de daken reiken. Daarbinnen bevindt zich de pendentiefkoepel van de viering. De tweedelige torenspits stamt niet uit de Romaanse periode.

De voorgevel van de kerk is beïnvloed door die uit de Saintonge, vooral wat betreft de horizontale en verticale driedeling. Horizontaal wordt de gevel door vier steunberen in drieën gedeeld. Het portaal, met een viertrappig archivolt, neemt bijna de gehele breedte van het middelste deel in beslag. De bovenkant van de boog bevat de inscriptie "PAX". Boven het portaal bevinden zich drie ramen, het middelste iets groter dan die aan de zijkanten. Daarboven bevindt zich een blinde arcade, met in het midden een oculus.

Interieur van de kerk

Het schip van de kerk is een hal met een licht verhoogd middenschip (een pseudo-basiliek). Het middenschip, de twee zijbeuken en de twee transeptarmen worden door een spitstongewelf overdekt. De kruising tussen het schip en het transept wordt door een grote koepel overdekt.

Het koor bestaat uit een rechthoekige travee met een spitstongewelf en een halfronde apsis. De gewelven van het koor zijn kleurrijk beschilderd. Het gewelf van de koortravee laat een hemelsblauwe achtergrond zien met daarop een raster met fleur-de-lys. In het midden houden twee engelen een doek met het opschrift "IHS" vast. De koepel van de apsis toont een paradijselijke tuin met een levende Christus, die uit een stenen sarcofaag opstaat, steunend op een staf met aan het uiteinde een lazaruskruis en een wimpel. Om de kist heen liggen en zitten wachters, en aan beide uiteinden staat een engel.

Kruisgang

Na de beschadigingen in de Hugenotenoorlogen en de Franse Revolutie is de kruisgang van de abdij van Cadouin, met levendige en deels humoristische sculpturen uit de late gotiek, in de negentiende en twintigste eeuw gerestaureerd.

De rechthoekige tuin wordt omsloten door vier galerijen van één verdieping die door gewelven bedekt en met sculpturen uitgerust zijn. De noordelijke, oostelijke en zuidelijke galerij zijn in laatgotische stijl uitgevoerd; de westelijke galerij is daarentegen in renaissance-stijl uitgevoerd.

In de noordelijke galerij, aan de buitenmuur van de kerk, bevinden zich een stoel voor de abt en zitplaatsen voor de monniken. Het zijn overblijfselen van de oorspronkelijk kruisgang. Boven de stoel van de abt bevindt zich een reliëf uit de vijftiende eeuw. In het bovenste deel bevond zich een calvarie, dat echter verloren is gegaan. Links trekt een processie van monniken naar de gekruisigde, aangevoerd door de abt. Iets meer naar rechts is een treurende Maria Magdalena afgebeeld. Aan de rechter kant dobbelen Romeinse soldaten om het gewaad van Christus. Van de talrijke fresco's op de muur zijn slechts fragmenten overgebleven.

In de oostelijke galerij bevinden zich vier vensters en een dubbele ingang naar de kapittelzaal.


Q333850 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Abbaye de Cadouin op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

https://www.wikidata.org/wiki/

44°48′42″N, 0°52′26″E